ECLI:NL:RBROT:2023:12774

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10-272008-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak woninginbraak wegens onjuiste pleegplaats vermeld in de tenlastelegging

Op 30 november 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van woninginbraak. De officier van justitie, mr. T.J. Lindhout, had gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden aan de ten laste gelegde woninginbraak en vroeg om een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest. Tijdens de zitting op 16 november 2023 werd echter duidelijk dat de tenlastelegging een fout bevatte met betrekking tot de pleegplaats van de inbraak. De rechtbank constateerde dat de woninginbraak niet had plaatsgevonden in de locatie zoals vermeld in de tenlastelegging, maar in een andere plaats. Dit leidde tot de conclusie dat de rechtbank gebonden was aan de grondslag van de tenlastelegging en dat een wijziging van de pleegplaats niet mogelijk was zonder vordering van de officier van justitie. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan de verdachte vrijspreken van de ten laste gelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden.

Daarnaast had de benadeelde partij, [benadeelde partij01], zich in het geding gevoegd en vorderde schadevergoeding voor materiële en immateriële schade. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij echter niet-ontvankelijk in de vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De vordering kon enkel bij de burgerlijke rechter worden ingediend. De rechtbank besloot ook dat de benadeelde partij de kosten van de verdediging diende te dragen, welke kosten op nihil werden begroot. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. R. Brand, en de uitspraak werd openbaar gemaakt op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-272008-22
Datum uitspraak: 30 november 2023
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] ( [postcode01] ) te [plaats01] .

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 november 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde woninginbraak;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest.

4.Vrijspraak

4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde woninginbraak wettig en overtuigend kan worden bewezen op basis van de aangifte, het aangetroffen dactyloscopische spoor van de verdachte en de bekennende verklaring van de verdachte, die hij bij de politie heeft afgelegd.
4.2.
Beoordeling van de rechtbank
In de tenlastelegging is vermeld dat de verdachte de woninginbraak zou hebben begaan in [plaats02] . Uit de aangifte, het forensische onderzoek, het proces-verbaal dactyloscopie, het verhoor van de verdachte (pv-24) en het onderzoek ter terechtzitting is echter gebleken dat de betreffende woning zich in [plaats03] bevindt.
De rechtbank is in haar oordeel gebonden aan de grondslag van de tenlastelegging. Zij kan in de tekst voorkomende misslagen verbeteren, indien de verdachte daardoor niet in zijn verdediging wordt geschaad. Dat kan alleen als het slechts een vaststelling betreft van de juiste inhoud van de tenlastelegging, waarvoor geen medewerking van het Openbaar Ministerie of de verdachte is vereist. Gelet op de geldende lijn in de jurisprudentie van de Hoge Raad staat het de rechtbank niet vrij de pleegplaats verbeterd te lezen, omdat dit een zodanige wijziging betreft dat dit slechts kan plaatsvinden op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting (ECLI:NL:HR:2011:BT8787).
Een dergelijke wijziging is niet gevorderd, zodat de rechtbank niet anders kan dan oordelen dat de verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
4.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Vordering benadeelde partij

Ter zake van het ten laste gelegde heeft [benadeelde partij01] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 538,81 aan materiële schade en een vergoeding van € 1.000,00 aan immateriële schade.
5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat zowel de materiële schade als de immateriële schade voldoende aannemelijk zijn geworden. De vordering dient te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.2.
Beoordeling en conclusie
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, nu de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij01]niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. D. van Dooren en A.M. van der Leeden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, in of omstreeks de periode van 16 maart 2022 tot en met 17 maart 2022 te [plaats02] ,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de woning gelegen aan [adres02],
alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een laptop en/of een tablet (merk: Samsung) en/of meerdere zonnebrillen, meerdere sierraden, meerdere parfums/luchtjes en/of een fiets en/of meerdere horloges en/of schoenen en/of een ID-kaart en/of een geldbedrag (van in totaal 600 euro), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [naam01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel.