ECLI:NL:RBROT:2023:12725

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
10/224526-23 vorderingen TUL VV: 10/291313-22 & 18/077130-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing jeugdstrafrecht bij ontploffing met gemeen gevaar voor goederen

Op 19 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige verdachte, die op 18 augustus 2023 een ontploffing heeft veroorzaakt bij een zalencentrum in [plaats02]. De verdachte heeft bekend dat hij deze ontploffing opzettelijk heeft teweeggebracht door een cobra en flessen met brandbare stof te plaatsen bij de nooduitgang van het [centrum01]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er gemeen gevaar voor goederen was, maar heeft de verdachte partieel vrijgesproken van het deel van de tenlastelegging dat betrekking had op levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 184 dagen jeugddetentie, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en elektronische monitoring. De rechtbank heeft het jeugdstrafrecht toegepast, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een verstandelijke beperking en eerdere veroordelingen. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet was onderbouwd. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen gelast, maar in plaats van gevangenisstraf is een taakstraf opgelegd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 10/224526-23
Parketnummers vorderingen TUL VV: 10/291313-22 & 18/077130-22
Datum uitspraak: 19 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01 ] ,
raadsman: mr. N. Claassen, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 december 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Verhoeven-Ivankovic heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • toepassing van het jeugdstrafrecht;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van twaalf maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zijn medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, zich houdt aan de huisregels en het dagprogramma van de wooninstelling, zich inspant voor het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding, meewerkt aan diagnostiek en ambulante behandeling, zich houdt aan een locatiegebod en meewerkt aan elektronische monitoring en zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachte(n);
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat bij de ontploffing levensgevaar te duchten was. De ontploffing vond plaats kort nadat in het pand een feest was geëindigd en er was nog personeel aanwezig. De aanwezigheid van het personeel in het zalencentrum maakt dat niet alleen sprake is geweest van gemeen gevaar voor goederen, maar ook van levensgevaar.
4.1.2.
Beoordeling
In de nacht van 18 augustus 2023 vond een ontploffing plaats bij [centrum01] in [plaats02]. De verdachte heeft bekend dat hij deze ontploffing teweeg heeft gebracht.
Gelet op de bekennende verklaring van de verdachte en de inhoud van de bewijsmiddelen kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte de explosie opzettelijk teweeg heeft gebracht. Dat er gemeen gevaar voor goederen heeft bestaan door de explosie blijkt ook voldoende uit het dossier. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of er ook levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel door de explosie is veroorzaakt.
Om levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te kunnen aannemen, is vereist dat uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen volgt dat dat gevaar inderdaad te duchten was. Dit betekent dat levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest.
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld hoeveel personen er op het moment van de ontploffing in het pand aanwezig waren, waar deze personen zich bevonden en wat de impact van de ontploffing was. Vaststaat dat er een ontploffing heeft plaatsgevonden en er is schade gezien aan de deur, maar de rechtbank heeft onvoldoende informatie om vast te stellen dat levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was als gevolg van de explosie. De verdachte zal daarom ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging partieel worden vrijgesproken.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van het deel van de tenlastelegging dat ziet op het duchten van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel zal de verdachte partieel worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, omdat de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 18 augustus 2023 te [plaats02], tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een cobra en flessen met een brandbare stof te plaatsen bij de schuifdeuren van de nooduitgang van het [centrum01] (aan de [adres02] ) en (vervolgens) voornoemde cobra te ontsteken, waarna voornoemde flessen met een brandbare stof en die cobra tot ontploffing
zijngebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten het pand van het [centrum01]
te duchten was;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte (21 jaar) heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing. In opdracht van een ander heeft hij een cobra tot ontploffing gebracht bij de nooduitgang van [centrum01] in [plaats02]. Door de ontploffing is schade ontstaan aan de deur van de nooduitgang van het zalencentrum.
Dergelijke explosies zijn allereerst uiterst bedreigend en beangstigend. Voor de eigenaar van het zalencentrum was dit de tweede van uiteindelijk drie explosies die in de afgelopen maanden hebben plaatsgevonden. Ook bij omwonenden en in algemene zin in de samenleving leiden dit soort explosies tot onrust en gevoelens van angst en onveiligheid.
De verdachte heeft direct verantwoordelijkheid genomen voor zijn daad door een bekennende verklaring af te leggen. Uit zijn verklaring blijkt dat hij € 400,- zou krijgen voor het veroorzaken van de explosie. De rechtbank vindt het zeer zorgelijk dat de verdachte bereid is om tegen betaling zo’n ernstig strafbaar feit te plegen en neemt het de verdachte kwalijk dat hij bij het plegen van het feit enkel heeft gedacht aan zijn eigen financiële gewin, zonder daarbij na te denken over het voorzienbare gevaar voor schade aan het pand en de impact daarvan op andere personen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
16 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 december 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De reclassering constateert dat er veel indicaties zijn voor het toepassen van het jeugdstrafrecht. De verdachte heeft een verstandelijke beperking, heeft gebrekkige plannings- en organisatievaardigheden, kan de risico’s van zijn handelen niet goed inschatten, is impulsief en beïnvloedbaar. Hij maakt weliswaar geen onderdeel meer uit van een gezin, maar is nog wel enigszins ontvankelijk voor sociale, emotionele of praktische ondersteuning of beïnvloeding door volwassenen. De reclassering adviseert daarom het jeugdstrafrecht toe te passen. Gezien de persoon van de verdachte is het passend dat een eventueel toezicht wordt uitgevoerd door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering.
De verdachte heeft op meerdere leefgebieden problemen. Hij is kwetsbaar en beïnvloedbaar en er zijn zorgen om zijn sociaal netwerk. De kans op recidive wordt hoog ingeschat. Het is wenselijk dat de verdachte de juiste structuur en begeleiding krijgt. Er is een woonplek voor hem gevonden in een andere regio, zodat er meer afstand is tot zijn negatieve sociaal netwerk. De schorsingsperiode heeft echter laten zien dat de verdachte zich niet aan de afspraken houdt. De kans op onttrekking wordt hoog ingeschat. Door het inzetten van een locatiegebod wordt de verdachte gedwongen tot een structuur waarbij hij zich overdag kan focussen op een zinvolle dagbesteding en hij ’s avonds en ’s nachts thuis is. Gezien de hoge kans op onttrekking is het inzetten van elektronische monitoring met betrekking tot het locatiegebod geïndiceerd.
De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke jeugddetentie, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zijn medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht en zich meldt op afspraken;
- zich houdt aan de huisregels en het dagprogramma zoals gesteld door de wooninstelling, waar hij verblijft op grond van zijn WLZ-indicatie, in overleg met de reclassering;
- zich inspant voor het vinden en behouden van een (legale) zinvolle dagbesteding met een vaste structuur;
- meewerkt aan diagnostiek en behandeling, indien dit tijdens het toezicht geïndiceerd blijkt te zijn, zolang de reclassering en zorginstelling nodig achten;
- zich houdt aan het locatiegebod: [adres03], en meewerkt aan elektronische monitoring op dit locatiegebod;
- op geen enkele wijze contact zal (laten) opnemen met de medeverdachte(n).
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Krachtens artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, kan de rechtbank - ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren doch niet die van 23 jaren heeft bereikt - recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte het bewezenverklaarde feit heeft gepleegd toen hij de leeftijd van 18 jaren reeds had bereikt. Gelet op de genoemde rapportage, de gegeven adviezen en de geschetste persoonlijkheid van de verdachte, zal de rechtbank ten aanzien van het bewezenverklaarde op grond van artikel 77c Sr het jeugdstrafrecht toepassen.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank wijkt af van de eis van de officier van justitie omdat de rechtbank (zoals hiervoor overwogen) niet bewezen acht dat er door de ontploffing levensgevaar te duchten was. Ook houdt de rechtbank er in het voordeel van de verdachte rekening mee dat hij vanaf het moment van zijn aanhouding openheid van zaken heeft gegeven en verantwoordelijkheid heeft getoond.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen, met de voorwaarden overeenkomstig het advies van de reclassering en zoals geëist door de officier van justitie. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 184 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, passend en geboden. De tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten (84 dagen) wordt hiervan afgetrokken, zodat de verdachte niet meer vast komt te zitten.

8.Vordering benadeelde partij

Ter zake van het ten laste gelegde heeft [benadeelde partij01] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 50.000,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij. De vordering is niet onderbouwd.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de vordering niet is onderbouwd.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Parketnummer 10/291313-22
9.1.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 24 maart 2023 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van mishandeling veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf, waarvan 13 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 7 april 2023.
9.1.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de voorwaardelijke straf ten uitvoer te leggen en om te zetten in een werkstraf voor de duur van 40 uren.
9.1.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
9.1.4.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. De rechtbank ziet echter aanleiding om in plaats daarvan een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 26 uren te gelasten.
9.2.
Parketnummer 18/077130-22
9.2.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 25 november 2022 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland is de verdachte ter zake van (poging tot) diefstal in vereniging veroordeeld voor zover van belang tot een taakstaf bestaande uit een werkstraf van 120 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 29 november 2022.
9.2.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering toe te wijzen.
9.2.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering.
9.2.4.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 184 (honderdvierentachtig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
100 (honderd) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zich zal houden aan de huisregels en het dagprogramma zoals gesteld door de wooninstelling, waar hij verblijft op grond van zijn WLZ-indicatie, in overleg met de jeugdreclassering;
- zich zal inspannen voor het vinden en behouden van een (legale) zinvolle dagbesteding met een vaste structuur;
- zal meewerken aan diagnostiek en behandeling, indien dit tijdens het toezicht geïndiceerd blijkt te zijn, zolang de jeugdreclassering en zorginstelling dit nodig achten;
- aanwezig zal zijn op de navolgende locatie: [adres03], zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde;
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] te [geboorteplaats01] ;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij01] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
gelast
de tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 60 (zestig) uren subsidiair 30 (dertig) dagen vervangende hechtenis, opgelegd bij vonnis van 25 november 2022 in de zaak met parketnummer 18/077130-22;
legt - in plaats van de gevorderde last tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 24 maart 2023 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf - aan de veroordeelde een taakstraf op voor de duur van 26 (zesentwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 13 (dertien) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Amperse, voorzitter, tevens kinderrechter, en mrs. A.J. van Dijk en J.C.M. Persoon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 december 2023.
De voorzitter en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 augustus 2023 te [plaats02], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door een cobra, althans een stuk zwaar
vuurwerk en/of één of meer fles(sen) met een brandbare stof te plaatsen bij de
schuifdeuren van de nooduitgang/achteringang van het [centrum01]
(aan de [adres02] ) en/of (vervolgens) voornoemde cobra te ontsteken,
waarna voornoemde fles(sen) met een brandbare stof en/of die cobra, althans een
stuk zwaar vuurwerk, tot ontploffing is gekomen/gebracht,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten het pand van het [centrum01]
[centrum01] en/of één meer aangrenzende (bedrijfs)panden en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander/anderen,
te weten voor één of meer perso(o)n(en) die aanwezig waren in voornoemd
zalencentrum
te duchten was.