ECLI:NL:RBROT:2023:12698

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
10-114473-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in de zaak van de invoer van cocaïne en witwassen

Op 6 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van 395 kilo cocaïne en het witwassen van een geldbedrag van € 41.500,-. De zaak werd behandeld in het kader van de nieuwe Rotterdamse STMK (Snelle Toekomstgerichte Meervoudige Kamerzitting), die gericht is op een snelle en efficiënte berechting met nadruk op strafdoelen zoals speciale en generale preventie en resocialisatie. De verdachte werd veroordeeld tot 34 maanden gevangenisstraf, waarvan 14 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, waarbij de verdachte een actieve rol speelde in de georganiseerde drugshandel. De rechtbank nam ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging, waaronder zijn verleden met justitie en zijn wens om zijn leven te beteren. De rechtbank besloot tot een combinatie van een onvoorwaardelijke en voorwaardelijke straf, met als doel de verdachte te helpen bij zijn re-integratie in de maatschappij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10-114473-23
Datum zitting en uitspraak: 6 oktober 2023
Tegenspraak
Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1994,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
aldaar preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] , locatie [detentielocatie01] ,
raadsvrouw mr. O. Saki, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 6 oktober 2023.

Beschuldiging

Kern van de tenlastelegging
De verdachte word beschuldigd van betrokkenheid bij de invoer van een grote partij cocaïne en van witwassen van geld en luxe goederen.
Integrale tenlastelegging
De tenlastelegging houdt in dat de verdachte:
feit 1 primair
op of omstreeks 4 mei 2023, te Rotterdam en/of Ridderkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder zoals bedoeld in
artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 395 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair
op of omstreeks 4 mei 2023, te Rotterdam en/of Ridderkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet en/of
  • het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
  • het opzettelijk vervaardigen van 395 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
  • de container [containernummer01] wederrechtelijk (met een valse pincode) op/uit te (laten) halen vanaf de terminal van Hutchison Ports ECT Delta en/of
  • zich te begeven naar/in een loods gelegen aan de [adres02] te Ridderkerk en/of
  • een medeverdachte, te weten de chauffeur van de vrachtwagen met container [containernummer01] , de weg te wijzen naar voornoemde loods en/of
  • in voornoemde loods de container [containernummer01] te openen en/of
  • de zich aldaar in genoemde container bevindende pakketten cocaïne te verwijderen en/of te openen en/of één of meerdere (organisatie)telefoons, een GPS-tracker, ducttape en/of een kniptang voorhanden te hebben.
feit 2
op of omstreeks 4 mei 2023, te Capelle aan den IJssel, (van) een contant geldbedrag van
€ 41.500,- en/of een of meerdere luxegoederen (te weten schoenen en/of horloges en/of sieraden), althans een of meer voorwerpen,
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij wist dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.

Bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat feit 1 primair en feit 2 bewezen kunnen worden.
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
feit 1
op 4 mei 2023, te Ridderkerk tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
feit 2
op 4 mei 2023 te Capelle aan den IJssel een contant geldbedrag van € 41.500,- voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen die zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist.

Verboden gedraging en strafbaarheid

Kwalificaties

feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 2:
Witwassen.
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Strafmotivering

Vooraf
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een straf opgelegd. In deze strafmotivering zullen de feiten en (persoonlijke) omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen.
De rechtbank heeft in dit geval gekozen voor een vorm van berechting waarin wordt gestreefd naar een snelle berechting en waarin bovendien de nadruk explicieter ligt op de met strafoplegging na te streven strafdoelen. Naast vergelding, waar maatschappelijk vaak het zwaartepunt ligt, wil de rechtbank ook de andere doelen van straf goed voor ogen houden: speciale preventie, generale preventie en resocialisatie. Deze vorm van berechting wordt aangeduid als de ‘Snelle Toekomstgerichte Meervoudige Kamerzitting’ (STMK). Een belangrijk thema van zo’n zitting is ‘naar de toekomst te kijken’. Hierbij past een zekere reflectie op het heden en het verleden. Daarbij heeft de verdachte nadrukkelijk ook een eigen rol. Als de verdachte verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen, inzicht kan geven in de oorzaken van zijn gedrag en kan reflecteren op zijn handelen, zet hij daarmee een eerste stap op de weg terug naar de maatschappij.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 42 maanden met aftrek van voorarrest waarvan zes maanden voorwaardelijk en een proeftijd van drie jaren met daarbij de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, actieve deelname aan de gedragsinterventie CoVa-training en ambulante begeleiding voor onder andere financiële problemen. De officier van justitie baseert die eis op de richtlijnen van het OM en het reclasseringsrapport.
De beoordeling
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de invoer van 395 kilo cocaïne, gepleegd op 4 mei 2023 te Rotterdam. In een container met granaatappels, die afkomstig was uit Peru, trof de douane een dag eerder bundels aan met in totaal 395 pakketten waarin cocaïne bleek te zitten. De pakketten zijn vernietigd en vervangen door dummypakketten met een zogeheten terugplaatsmonster van 10 gram cocaïne. De container is vervolgens door de douane ‘vrijgegeven’ en heeft zijn weg vervolgd. De container is naar een bedrijfspand in Ridderkerk gebracht en daar zijn drie personen, waaronder de verdachte, aangehouden. In de loods trof de politie de – door onder andere de verdachte – opengemaakte dummypakketten aan. De verdachte heeft dus, samen met twee anderen, de container in een loods in ontvangst genomen, de bundels uit de container gehaald en de dummypakketten opengesneden. Door het uitvoeren van deze handelingen ziet de rechtbank voor deze verdachte een grotere rol weggelegd dan voor de simpele ‘uithaler’ op het haventerrein. Hij is niet alleen een onmisbare schakel voor de georganiseerde criminaliteit, maar heeft ook een grote verantwoordelijkheid gekregen bij de ontvangst van een partij cocaïne van dergelijke omvang.
De samenleving heeft veel last van de gevolgen van drugshandel. Harddrugs leveren grote gevaren op voor de gezondheid van gebruikers. Daar komt bij dat de handel in en het gebruik van verdovende middelen gepaard gaan met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt toegebracht.
Daarnaast is een groot geldbedrag van € 41.500,- bij de verdachte thuis gevonden. Hij verklaarde dat dit ‘illegaal geld’ was; hij heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan het witwassen van dit geldbedrag.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaar niet eerder is veroordeeld voor soortgelijk strafbare feiten.
De reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt. In dit rapport van 26 september 2023 staat dat de verdachte in zijn jeugd tot 2014 meermalen in aanraking is gekomen met justitie voor diverse delicten. Hierna heeft hij zijn partner leren kennen en heeft hij een stabiel leven opgebouwd. Het lijkt erop dat de verdachte onvoldoende vaardigheden heeft om zijn (financiële) problemen op een adequate wijze op te lossen. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld-hoog en het risico op letsel en onttrekking aan voorwaarden als gemiddeld. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, zoals een meldplicht bij de reclassering, actieve deelname aan CoVa-training en ambulante begeleiding door Middin voor onder andere financiële problemen.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op de inhoudelijke verklaring die de verdachte op de zitting over zijn rol heeft afgelegd. Hij heeft verteld dat hij een gezin heeft met drie kinderen. Nadat hij in de schulden was beland, kwam hij in aanraking met mensen die ‘een klus’ voor hem hadden. Vanwege zijn financiële situatie is hij daarin meegegaan. De verdachte heeft ingezien dat dit een verkeerde keuze is geweest en dat hij een grote fout heeft gemaakt. De verdachte wil aan zijn toekomst werken en is bereid elke baan aan te pakken om een inkomen voor hem en zijn gezin te genereren. Hij beseft dat hij hierbij hulp nodig heeft en is bereid om aan de voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd, mee te werken.
Passende straf
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De door de reclassering geadviseerde begeleiding en bijzondere voorwaarden zal de rechtbank overnemen. Daarom zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk worden opgelegd, met daarbij de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel biedt de verdachte ook de kans om zijn leven anders in te richten. De algemene en bijzondere voorwaarden helpen hem hierbij, enerzijds als waarschuwing om niet nogmaals de fout in te gaan en anderzijds om het onder toezicht van de reclassering niet (meer) zo ver te laten komen.
Conclusie
Aan de verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 14 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met de bijzondere voorwaarden: meldplicht, actieve deelname aan de gedragsinterventie CoVa-training of een andere gedragsinterventie gericht op cognitieve vaardigheden en begeleiding door een instantie zoals Middin voor onder andere financiële problemen.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

Beslag

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen op de lijst vermeld als nummers 1 tot en met 11, 13 en 14 verbeurd te verklaren.
Beoordeling
De verdachte wordt vrijgesproken van het witwassen voor wat betreft de luxe goederen. Er zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen goederen op de beslaglijst aangeduid met de nummers 1 tot en met 11, 13 en 14.
Ten aanzien van de in beslag genomen Rolex (nummer 12 op de beslaglijst) zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, omdat op dit moment geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

Beslissingen

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 34 (vierendertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 14 (veertien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 (drie) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig
maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres [adres03] te [plaats02] en blijft zich daarna melden op afspraken zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie CoVa (plus) of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
de veroordeelde wordt verplicht om zich te laten begeleiden door een instantie zoals Middin te Rotterdam of een vergelijkbare instelling die hem ambulante begeleiding kan bieden bij onder andere financiële problemen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
1 STK Schoenen
(Omschrijving: Wit/cream, merk: Chanel)
1 STK Schoenen
(Omschrijving: Louis Vuitton)
1 STK Tas
(Omschrijving: Louis Vuitton)
1 STK Schoenen
(Omschrijving: Zilverkleurig, merk: Dior)
1 STK Schoenen
(Omschrijving: Nike)
1 STK Schoenen
(Omschrijving: Zwart, merk: Balenciaga)
1 STK Schoenen
(Omschrijving: Bruin, merk: Balenciaga)
1 STK Schoenen
(Omschrijving: Bruin, merk: Gucci)
1 STK Schoenen
(Omschrijving: Bruin, merk: Nike)
1 STK Horloge
(Omschrijving: Royal Oak)
1 STK Sieraad
(Omschrijving: Zilver, merk: Swarovski)
13. 1 STK Niet te definiëren goederen
(Omschrijving: [beslagnummer01] , TK Star)
14. 1 STK Niet te definiëren goederen
(Omschrijving: [beslagnummer02] , TK Star)
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
1 STK Horloge
(Omschrijving: Zilver, merk: Rolex).
Dit vonnis is gewezen door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter, en mrs. J.H. Janssen en S.A. van Egmond, rechters, in tegenwoordigheid van C.A. van den Houwen, griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 6 oktober 2023.
De oudste en de jongste rechter alsmede de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.