ECLI:NL:RBROT:2023:12680

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
C/10/667632 / JE RK 23-2508 en C/10/668524 / JE RK 23/2622
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking tot verlenging uithuisplaatsing en wijziging hoofdverblijfplaats van een minderjarige

Op 15 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [kind01], en de wijziging van zijn hoofdverblijfplaats. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die de kinderrechter vraagt om toestemming voor een wijziging in het verblijf van [kind01] naar een gezinsopname bij Horizon, gevolgd door een thuisplaatsing bij de vader. De ouders van [kind01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar [kind01] verblijft momenteel bij zijn grootouders. De kinderrechter heeft eerder op 1 december 2023 een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van [kind01] bij de grootouders tot 9 januari 2024.

Tijdens de mondelinge behandeling op 1 december 2023 zijn de ouders, grootouders en vertegenwoordigers van de GI aanwezig geweest. De GI heeft aangegeven dat de hulpverlening niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd en dat er onvoldoende vooruitgang is geboekt richting co-ouderschap. De moeder is het eens met de verlenging van de machtiging, maar niet met de wijziging van het verblijf, terwijl de vader en grootouders het eens zijn met de verlenging maar niet met de wijziging.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het belang van [kind01] voorop staat. Er is een fundamentele vraag of [kind01] bij zijn grootouders of bij een van zijn ouders moet opgroeien. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er serieuze pogingen moeten worden ondernomen om [kind01] bij een van zijn ouders te laten opgroeien, en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 9 juni 2024, met de mogelijkheid van een thuisplaatsing bij de vader indien de gezinsopname positief verloopt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/667632 / JE RK 23-2508 en C/10/668524 / JE RK 23/2622
Datum uitspraak: 15 december 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en wijziging hoofdverblijfplaats
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen de GI,
over
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2018 in [geboorteplaats01], hierna te noemen [kind01].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats01],
[naam02],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats02],
advocaat mr. A.J.C. Nuijten te Bergen op Zoom,
[naam03] en [naam04],
de grootouders moederszijde, hierna te noemen: de grootouders, wonende te [woonplaats03].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de tussenbeschikking van 1 december 2023, en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 1 december 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder;
  • de grootouders
  • een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, te weten [naam05] en [naam06].
Er is bijzondere toegang verleend aan de partner van de moeder, te weten [naam07], de partner van de vader, te weten [naam08] en een pleegzorgmedewerker, te weten [naam09].

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01].
2.2.
[kind01] verblijft bij de grootouders.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 1 december 2023 de machtiging [kind01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de grootouders verlengd tot 9 januari 2024. Het overig verzochte is aangehouden.

3.De verzoeken

t.a.v. C/10/668524 / JE RK 23/2622:

3.1.
De GI verzoekt toestemming te verlenen tot wijziging in het verblijf van
[kind01], naar de gezinsopname van Horizon gevolgd door een thuisplaatsing bij de vader wanneer de gezinsopname met goed gevolg wordt afgerond.
t.a.v. C/10/667632 / JE RK 23-2508:
3.2.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij de grootouders te verlengen voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
Ter zitting heeft de GI de verzoeken gehandhaafd en als volgt toegelicht. De afgelopen periode heeft de ingezette hulpverlening niet het gewenste resultaat opgeleverd. Het doel was om toe te werken naar een vorm van co-ouderschap tussen de vader en de grootouders, maar daarin is onvoldoende vooruitgang geboekt. Het is niet gelukt de omgang met de vader verder uit te breiden. De grootouders geven aan dat [kind01] voor en na de omgangsmomenten met de vader zich anders gedraagt. De spanningen tussen de moeder, de vader en de grootouders zijn onverminderd gebleven en hier heeft [kind01] last van. De komende periode wil de GI dat de vader en [kind01] deelnemen aan de gezinsopname, zodat er kan worden teruggewerkt naar een thuisplaatsing. Voordat de gezinsopname plaatsvindt, is het wenselijk dat de omgang nog wordt uitgebreid. Het is belangrijk dat de grootouders emotionele toestemming geven, zodat [kind01] onbelast omgang kan hebben met de vader. Inmiddels is er veel hulpverlening ingezet om de huidige situatie te verbeteren, maar dat heeft onvoldoende resultaat.
4.2.
De moeder is het eens met de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing. De moeder is het echter niet eens met het verzoek over de wijziging in het verblijf van [kind01]. Als [kind01] bij de vader komt te wonen, kan de moeder [kind01] niet meer zo frequent zien. [kind01] verblijft bij de grootouders een paar straten verderop. [kind01] kan langskomen wanneer hij wil. De moeder is het niet eens met een gezinsopname omdat dit niet in het belang is van [kind01].
4.3.
Namens de vader heeft zijn advocaat ter zitting het volgende aangevoerd. De vader is het eens met de verzoeken van de GI. De vader stemt in met de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat dit juridisch gezien nodig is. Ook acht de vader de wijziging in de hoofdverblijfplaats wenselijk, omdat hij bang is dat het effect van de gezinsopname minder zal zijn als [kind01] na die gezinsopname teruggaat naar de grootouders. Als er geen contra-indicaties zijn past het dat [kind01] na die opname bij de vader komt wonen. Het adviesrapport dat de grootouders hebben overgelegd acht de vader niet deugdelijk, omdat dit enkel berust op een paar stukken, eenzijdig is en verstrekkende conclusies bevat. De vader staat open voor omgang tussen [kind01] en de grootouders en de moeder.
4.4.
De grootouders zijn het eens met de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing. De grootouders zijn het niet eens met het verzoek tot wijziging van de hoofdverblijfplaats. Na de inzet van Timon zouden alle betrokkenen om tafel gaan met elkaar. Er is geen overleg geweest en vervolgens kregen de grootouders de verzoeken van de GI. Als [kind01] bij de vader is geweest plast hij tot wel drie keer per dag in zijn broek. [kind01] is zeer gehecht aan de grootouders en de omgeving. Het is dan ook niet in het belang om [kind01] bij de vader te laten wonen. De grootouders stellen voor om [kind01] de komende jaren bij hun te laten opgroeien en hem te laten kiezen waar hij wil wonen als hij twaalf jaar oud is.

5.De beoordeling

t.a.v. C/10/668524 / JE RK 23/2622 & C/10/667632 / JE RK 23-2508:

5.1.
Op grond van het eerste lid van artikel 1:265i van het Burgerlijk Wetboek behoeft de GI de toestemming van de kinderrechter voor wijziging in het verblijf van een minderjarige die ten minste een jaar door een ander als de ouder is opgevoed en verzorgd als behorende tot zijn gezin. Ingevolge het tweede lid van artikel 1:265i BW wordt de toestemming door de kinderrechter op verzoek van de GI verleend en slechts afgewezen indien de kinderrechter dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk oordeelt.
5.2.
In deze zaak ligt voorts een nog meer fundamentele vraag voor dan die op grond van artikel 1:265i BW moet worden beantwoord. Het draait er immers in de kern om of [kind01] in zijn vertrouwde omgeving, te weten bij zijn grootouders, mag opgroeien, of dat hij mag opgroeien bij een van zijn ouders. Het uitgangspunt daarbij is dat een kind het recht heeft om op te groeien bij zijn ouders of één van hen. Dit volgt ook uit artikel 9 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (hierna: IVRK) en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). Op dat recht van [kind01] mag slechts inbreuk worden gemaakt indien dat in zijn belang is.
5.3.
Bij die beoordeling staat voorop dat Timon in 2022 onderzoek heeft gedaan en dat uit dit onderzoek is gebleken dat de vader in staat is om [kind01] op te voeden. Daarom is er op ingezet om het afgelopen jaar naar een vorm van co-ouderschap toe te groeien, maar dit is helaas niet mogelijk gebleken. Dat maakt dat een overgang zoals nu door de GI beoogd is, in beeld komt. De grootouders hebben duidelijk verwoord waarom zij menen dat dit juist niet in het belang van [kind01] is. [kind01] geeft nog steeds aan dat hij niet bij zijn vader wil logeren, en reageert nog steeds heftig op de omgang met zijn vader. Zo plast hij na de omgang nog vaak in zijn broek. Hieruit blijkt dat [kind01] onveiligheid ervaart rondom die omgang en zouden er dus kleinere stapjes genomen moeten worden.
5.4.
De kinderrechter stelt vast dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld waar de klachten van [kind01] precies zijn oorsprong in vinden. Door de hulpverlening die de omgangsmomenten tussen [kind01] en de vader heeft begeleid wordt een fijne, onbelaste omgang gezien. Hoewel niet uit te sluiten is dat er sprake is van angstklachten bij [kind01] voor de vader, zijn ook andere verklaringen denkbaar. Gezien de langdurige spanningen en onenigheid binnen het systeem is het ook mogelijk dat er sprake van een loyaliteitsconflict aan de zijde van [kind01], of neemt hij de aan de zijde van de grootouders ervaren spanning onbewust over. Er kan ook sprake zijn van een combinatie van deze factoren. Duidelijk is in ieder geval dat de klachten bij [kind01] rondom de omgang in de huidige situatie niet afnemen. De geplande gezinsopname biedt hopelijk meer inzicht in de interactie tussen de vader en [kind01] en de mogelijke herkomst van de klachten en de te volgen aanpak om deze klachten te verminderen.
5.5.
Nu op basis van het dossier niet zonder meer kan worden vastgesteld dat het belang van [kind01] zich verzet tegen een thuisplaatsing, is de kinderrechter van oordeel dat hier serieus een poging toe moet worden gedaan. Bij die thuisplaatsing is de gezinsopname en de inzichten die daar worden verkregen van doorslaggevend belang. Mocht het advies daar over een thuisplaatsing negatief zijn, dan ligt een langdurig verblijf bij de grootouders voor de hand. De kinderrechter neemt daarbij mee dat [kind01] al heel lang bij zijn grootouders woont en de onduidelijkheid voor [kind01], maar ook voor de overige betrokkenen, niet kan blijven voortduren.
5.6.
De kinderrechter merkt nog op dat alle volwassenen om [kind01] heen het aan hem verschuldigd zijn om zich ervoor in te spannen dat hij bij een van zijn ouders kan opgroeien. Als zij daar geen serieuze poging toe ondernemen, kan dit schadelijk zijn voor de verdere ontwikkeling van [kind01]. Het is immers geenszins ondenkbaar dat hij het zijn opvoeders op latere leeftijd kwalijk zal nemen als zij zich daarvoor niet hebben ingezet.
5.7.
In het licht van het voorgaande zal de machtiging uithuisplaatsing worden verlengd voor de duur van de ondertoezichtstelling, nu nog niet vaststaat wanneer de gezinsopname kan starten en of deze tot een positief resultaat zal leiden. Indien plaatsing bij de vader mogelijk is, hoeft de machtiging vanzelfsprekend niet langer ten uitvoer gelegd te worden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
t.a.v. C/10/668524 / JE RK 23/2622:
6.1.
verleent de GI toestemming voor wijziging in het verblijf van [kind01], naar de gezinsopname van Horizon gevolgd door een thuisplaatsing bij de vader wanneer de gezinsopname met goed gevolg wordt afgerond;
t.a.v. C/10/667632 / JE RK 23-2508:
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij de grootouders tot 9 juni 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.
a