ECLI:NL:RBROT:2023:12678
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-aanvraag wegens geen toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Rotterdam het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een WIA-uitkering in verband met toegenomen klachten. Het UWV heeft deze aanvraag met het besluit van 11 februari 2021 afgewezen, en bij het bestreden besluit van 2 januari 2022 is deze afwijzing gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 13 november 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.
Eiseres, die sinds 10 januari 2017 uitgevallen is als pedagogisch medewerker, had eerder een WIA-uitkering ontvangen, maar deze werd beëindigd per 7 januari 2021. Eiseres meldde op 8 juni 2020 dat haar klachten waren toegenomen, wat leidde tot een medisch onderzoek door het UWV. De verzekeringsarts concludeerde echter dat er geen toegenomen beperkingen waren ten opzichte van de eerdere beoordeling. Eiseres betoogde in beroep dat haar medische situatie ernstiger was dan het UWV had aangenomen en dat de informatie van haar reumatoloog onjuist was geïnterpreteerd.
De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres per 10 juni 2020 geen toegenomen beperkingen had die voortkwamen uit dezelfde ziekteoorzaak als waarmee zij eerder de wachttijd had volmaakt. De rechtbank volgde de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en oordeelde dat eiseres niet met nieuwe medische gegevens had aangetoond dat haar gezondheidstoestand op de datum in geding anders was dan vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand bleef en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontving.