ECLI:NL:RBROT:2023:12677

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 december 2023
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
10808363 \ VV EXPL 23-63
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing loonvordering in kort geding met betrekking tot arbeidsovereenkomst en verlofuren

In deze zaak heeft [persoon01] een kort geding aangespannen tegen Huisartsenpraktijk Spirea B.V. met als doel het verkrijgen van loon over de maand september 2023, na haar opzegging van de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2023. [persoon01] stelt dat zij met toestemming van Spirea verlof heeft opgenomen, maar Spirea betwist dit en stelt dat [persoon01] geen recht heeft op loon omdat zij in september niet heeft gewerkt en bovendien niet voldoende verlofuren had. De kantonrechter heeft op 28 december 2023 geoordeeld dat er geen sprake is van de vereiste spoed voor een kort geding, aangezien [persoon01] niet heeft aangetoond dat zij acuut in financiële problemen verkeert door het niet ontvangen van het loon over september. De rechter heeft vastgesteld dat de partijen het erover eens zijn dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd, maar dat er onduidelijkheid bestaat over de verlofuren van [persoon01]. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het niet aannemelijk is dat [persoon01] recht heeft op het volledige salaris van september en heeft daarom de vordering van [persoon01] afgewezen. Ook de reconventionele vordering van Spirea, die stelde dat [persoon01] te veel verlofuren had opgenomen, is afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10808363 \ VV EXPL 23-63
datum uitspraak: 28 december 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[persoon01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres, verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. D.C.A. van Wessel
tegen
Huisartsenpraktijk Spirea B.V.,
vestigingsplaats: Dordrecht,
gedaagde, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. H.A. van Es.
De partijen worden ‘ [persoon01] ’ en ‘Spirea’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 29 november 2023, met bijlagen;
  • de brief van Spirea van 13 december 2023 inhoudende een vordering in reconventie, met productie,
  • de pleitnotitie van Spirea.
1.2.
Op 14 december 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. [persoon01] was daarbij aanwezig, bijgestaan door mr. D.C.A. van Wessel. Namens Spirea was mevrouw [naam01] aanwezig, bijgestaan door mr. H.A. van Es.

2.De beoordeling

De zaak in het kort
2.1.
[persoon01] heeft haar arbeidsovereenkomst met Spirea opgezegd tegen de datum van 1 oktober 2023, maar Spirea heeft het salaris over de maand september 2023 plus de over die maand opgebouwde vakantietoeslag en eindejaarsuitkering niet aan [persoon01] betaald. Volgens [persoon01] heeft zij vanaf 25 augustus 2023 met toestemming van Spirea haar verlofuren opgenomen. Spirea stelt zich echter op het standpunt dat zij [persoon01] geen toestemming heeft gegeven om vakantie op te nemen en dat [persoon01] bovendien ook niet genoeg verlofuren had. Nu zij niet heeft gewerkt in de maand september, heeft zij volgens Spirea daarom geen aanspraak op salaris over de maand september. Spirea is van mening dat zij juist een vordering heeft op [persoon01] , omdat [persoon01] teveel verlofuren heeft opgenomen.
De vordering in conventie
2.2.
[persoon01] vordert samengevat:
  • dat Spirea veroordeeld wordt om de arbeidsovereenkomst na te komen, waaronder begrepen de betaling van € 2.505,87 bruto aan loon, € 200,47 aan vakantiegeld en € 225,44 aan eindejaarsuitkering, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente;
  • Spirea te veroordelen om een correcte salarisspecificaties over de maand september 2023 af te geven op straffe van een dwangsom;
  • Spirea te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De vordering in reconventie
2.3.
Spirea vordert samengevat:
  • [persoon01] te veroordelen aan haar te betalen € 317,60;
  • [persoon01] , voor zover enige bedrag in conventie wordt toegewezen, te veroordelen aan haar te betalen € 2.915,08, dan wel een lager bedrag indien minder loon aan [persoon01] in conventie wordt toegewezen;
  • [persoon01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De vordering van [persoon01] wordt afgewezen
2.4.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat [persoon01] heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor Spirea als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
2.5.
[persoon01] vordert het salaris over de maand september. Hoewel uit een loonvordering al snel volgt dat er spoed is, heeft [persoon01] niet onderbouwd dat zij acuut in de problemen is gekomen doordat het loon over deze ene maand niet aan haar is uitbetaald. Van een grote spoed is dus niet gebleken.
2.6.
Partijen zijn het er inmiddels over eens dat de arbeidsovereenkomst door [persoon01] is opgezegd tegen 1 oktober 2023, maar zij verschillen van mening of Van Wolveren nog recht heeft op het loon van de maand september 2023. [persoon01] heeft in de maand september niet of nauwelijks gewerkt. Volgens Spirea had [persoon01] geen verlofuren meer en had zij ook geen toestemming om met verlof te gaan.
2.7.
Afgezien van de vraag of Spirea toestemming heeft gegeven aan [persoon01] om in september 2023 verlof op te nemen, speelt de vraag of [persoon01] daarvoor nog voldoende verlofuren had. Partijen verschillen sterk van mening over het aantal verlofuren dat [persoon01] nog had en zij zijn er tijdens de mondelinge behandeling, ondanks verschillende overzichten en uitdraaien en toelichtingen, niet uitgekomen. Uit wat partijen ter zitting over en weer hebben toegelicht, volgt veeleer dat [persoon01] nog recht heeft op het loon van enkele dagen, niet op een heel maandsalaris. Of dit juist is, zal nader uitgezocht moeten worden, maar een kortgedingprocedure leent zich niet voor nadere aktes of bewijslevering. Dit heeft tot gevolg dat het op dit moment nog niet aannemelijk is dat [persoon01] terecht aanspraak maakt op het salaris van de maand september.
2.8.
Tegen deze achtergrond is de kantonrechter van oordeel dat niet vooruitgelopen kan worden op een gewone procedure, zodat de vordering van [persoon01] wordt afgewezen.
De vordering van Spirea wordt afgewezen
2.9.
De vordering van Spirea is gebaseerd op haar stelling dat [persoon01] te veel verlofuren heeft opgenomen. Gelet op wat hiervoor is overwogen is dat nog onduidelijk. De kantonrechter ziet daarom ook geen reden om wat de reconventie betreft vooruit te lopen op een beslissing in een gewone procedure. De reconventionele vordering wordt daarom ook afgewezen.
Proceskosten
2.10.
Omdat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd. Dit betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
wijst de vorderingen van [persoon01] af;
in reconventie
3.2.
wijst de vorderingen van Spirea af;
in conventie en in reconventie
3.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P.M. Jurgens en in het openbaar uitgesproken.
31688