ECLI:NL:RBROT:2023:12672

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
C/10/665180 / JE RK 23-2147
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 september 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor een jaar en om een machtiging te verlenen voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige01] sinds 2017 onder toezicht staat en dat zijn situatie is verslechterd, vooral na de terminale ziekte van zijn moeder. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, zijn ouders en vertegenwoordigers van de GI zijn gehoord. De rechtbank oordeelt dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd en dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is vanwege de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [voornaam minderjarige01]. De rechtbank heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen op 21 december 2023. De rechtbank heeft de GI verzocht om een rapportage te doen over de voortgang van de behandeling en de situatie van [voornaam minderjarige01].

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/665180 / JE RK 23-2147
datum uitspraak: 21 september 2023

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen: de GI, gevestigd in Dordrecht,
over

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2007 in [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,
advocaat: mr. M. Mook, kantoorhoudende in Dordrecht.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats01] ,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats01] .
advocaat: mr. M.A.J. Beers, kantoor houdende in Rotterdam.

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de GI van 8 september 2023, ingekomen bij de griffie op
8 september 2023;
- de instemmingsverklaring van 20 september 2023 van een gekwalificeerde gedragswetenschapper, dhr. [naam01] .
Op 21 september 2023 heeft de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige01] , die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door
mr. M. Mook,
- de moeder,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- een drietal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam02] , mw. [naam03] en
mw. [naam04] .
Een afgevaardigde van Expertise Team Passende Hulp (ETPH) en gedragswetenschapper van Horizon, dhr. [naam05] , is tijdens de zitting als informant middels een videoverbinding gehoord. Voor het overige heeft hij de zitting niet bijgewoond.
De zaak is gelijktijdig behandeld met zaaknummer C/10/661755 / FA RK 23-4980.
De Raad voor de kinderbescherming is als toehoorder vertegenwoordigd geweest.

De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.

Bij beschikking van de kinderrechter van 6 augustus 2017 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] uitgesproken en deze is daarna steeds verlengd. Sinds maart 2019 is [voornaam minderjarige01] met een machtiging uit huis geplaatst en hij verblijft sindsdien in diverse (gesloten) instellingen.
De ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] is voor het laatst verlengd op 27 september 2022 tot
5 oktober 2023. Bij beschikking van 24 augustus 2023 is voor het laatst een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 1 september 2023 tot 5 oktober 2023. [voornaam minderjarige01] verblijft feitelijk sinds 1 juni 2023 op een gesloten groep in Harreveld.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens is een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige01] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek. De GI is ervan op de hoogte dat [voornaam minderjarige01] graag dichter bij de moeder wil verblijven en dat is ook heel begrijpelijk. De GI is actief bezig een plek voor hem te vinden in de regio maar dat is niet gelukt. De GI heeft ook buitenregionaal gezocht, nog altijd dichterbij dan Harreveld, maar ook dat is niet gelukt. Ook is gekeken of een open groep [voornaam minderjarige01] zou willen aannemen. Helaas is er nog geen andere plek voor hem gevonden. De agressie van [voornaam minderjarige01] dient eerst af te nemen voordat hij elders kan worden aangenomen. Harreveld is gespecialiseerd in het gedrag dat [voornaam minderjarige01] vertoont. Daarnaast moet ervoor worden gewaakt dat de overstap naar een open instelling niet te vroeg wordt gezet. Gisteren is bekend geworden dat in Harreveld een GZ-psycholoog vanaf volgende week kan starten met therapie voor [voornaam minderjarige01] . Deze therapie zal wekelijks plaatsvinden en indien nodig kan dit worden uitgebreid. De therapie zal in eerste instantie gericht zijn op traumabehandeling, maar indien meer nodig blijkt te zijn dan zal maatwerk worden geleverd. Er wordt met name gekeken naar wat [voornaam minderjarige01] nodig heeft en wat passend is voor hem.

De standpunten

De moeder stemt ter zitting in met de verzoeken van de GI. [voornaam minderjarige01] heeft de afgelopen periode heel hard gestreden, maar is daarin weinig gesteund. [voornaam minderjarige01] is de dupe van de fouten in het systeem. Hij heeft nooit eerder de kans gekregen om aan de slag te gaan met therapie. Aan de ene kant wenst de moeder dat [voornaam minderjarige01] op Harreveld kan blijven zodat hem de zekerheid wordt gegeven dat hij daar goed zit, ook al is het heel ver weg, maar aan de andere kant wenst de moeder natuurlijk ook dat [voornaam minderjarige01] dichter bij haar kan worden geplaatst. De moeder vindt het fijn om te horen dat [voornaam minderjarige01] nu kan starten met therapie. Daarnaast dient gekeken te worden naar zijn scholing. Hopelijk vindt [voornaam minderjarige01] de komende periode weer motivatie om aan de slag te gaan met zijn therapie en gaat hij op zichzelf vertrouwen dat hij het kan. Zijn agressie is al een stuk afgenomen.
De vader stemt ter zitting, mede bij monde van zijn advocaat, in met de verzoeken van de GI, met dien verstande dat het verzoek tot plaatsing van [voornaam minderjarige01] in een gesloten accommodatie slechts zou moeten worden toegewezen voor de duur van drie maanden. Er dient grip op de zaak te blijven. [voornaam minderjarige01] is de afgelopen jaren van het kastje naar de muur gestuurd. De therapie van [voornaam minderjarige01] dient nu te starten en over drie maanden dient te worden bezien waar hij op dat moment staat.
De advocaat van [voornaam minderjarige01] bepleit ter zitting het verzoek met betrekking tot de plaatsing van [voornaam minderjarige01] binnen de gesloten jeugdhulp slechts toe te wijzen voor de duur van drie maanden conform de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper. [voornaam minderjarige01] verblijft alweer een aantal maanden bij Harreveld zonder behandeling. Hij is hier gedemotiveerd door geraakt. Hij wil het liefst weer thuis wonen. Hij is echter wel realistisch en begrijpt dat hij niet thuis kan wonen en dat een open groep of begeleid wonen vooralsnog ook niet tot de mogelijkheden behoren. Hij heeft wel de uitdrukkelijke wens dichter bij de moeder te worden geplaatst. Deze wens om overgeplaatst te worden dient serieus te worden onderzocht. Wat verder belangrijk is voor [voornaam minderjarige01] , is dat hij perspectief krijgt: een duidelijk pad. Zijn behandeling zal volgende week gaan starten, maar een duidelijk plan welke stappen hij dient te zetten ontbreekt nog. Ook dient naar de scholing van [voornaam minderjarige01] te worden gekeken en naar zijn wensen hierin.
De heer [naam06] (als informant gehoord) verklaart dat het gedrag van [voornaam minderjarige01] mede te verklaren is vanuit het gebrek aan voorspelbaarheid richting hem. Er is geen sprake geweest van continuïteit en perspectief. Dat draagt bij aan de onmacht van [voornaam minderjarige01] . Er wordt dan ook een kritische noot meegegeven aan de jeugdbeschermers dat niet volstaan kan worden met te zeggen dat [voornaam minderjarige01] behandeling nodig heeft. Er is meer nodig voor hem. Het is aan de jeugdbeschermers om de juiste omgeving voor [voornaam minderjarige01] te creëren. Het is heel belangrijk dat voor [voornaam minderjarige01] perspectief wordt gecreëerd en hem voorspelbaarheid wordt geboden. Dat is cruciaal voor de kans van slagen van zijn behandeling. Daarin ligt een belangrijke taak voor de GI in samenwerking met Horizon. [voornaam minderjarige01] heeft afgelopen vrijdag een kennismaking gehad met een GZ-psycholoog. Vanaf aankomende maandag zal hij wekelijks gesprekken hebben met deze psycholoog, met de mogelijkheid tot uitbreiding. De inhoud van de behandeling is afhankelijk van de eerste gesprekken en wordt aan de expertise van de psycholoog overgelaten. De behandeling zal met name gericht zijn op het verwerken van trauma’s, maar zal ook gaan over een gezonde ontwikkeling.

De beoordeling

Ter zitting is geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] . De rechtbank is op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek. De rechtbank zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengen voor de duur van een jaar.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechtbank deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De rechtbank oordeelt dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige01] kampt met een fors belaste en langdurig instabiele voorgeschiedenis, waarin hij te maken heeft gehad met relationele problemen tussen ouders, persoonlijke problemen van beide ouders, ernstige ziekte van de moeder en (herhaaldelijk) huiselijk geweld van de vader waarvan hij getuige en
daarmee slachtoffer is geweest. De opvoedingsomgeving van [voornaam minderjarige01] is langdurig tekort
geschoten in het aansluiten bij de ontwikkelingsbehoeften en belangen van [voornaam minderjarige01] , waardoor er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. [voornaam minderjarige01] kampt met forse agressieproblematiek en hechtingsproblematiek, wat heeft geleid tot een uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij ASVZ. De moeder heeft in januari 2023 het bericht gekregen dat zij terminaal ziek is. [voornaam minderjarige01] heeft sinds het ziek zijn van zijn moeder een terugval in zijn gedrag laten zien. De zorgen rondom [voornaam minderjarige01] zijn sindsdien toegenomen waardoor [voornaam minderjarige01] op 1 juni 2023 met een machtiging van de kinderrechter op een gesloten groep bij Harreveld is geplaatst.
[voornaam minderjarige01] bleek gebaat bij de duidelijkheid, voorspelbaarheid en structuur die hem binnen Harreveld werd geboden. Hij heeft zich goed ingezet om zijn gedrag te veranderen. Echter lijkt hij de afgelopen periode weer een terugval te hebben. Volgens de heer [naam06] en de gedragswetenschapper de heer [naam01] is dit te verklaren door de onvoorspelbaarheid en het gebrek aan perspectief die hij momenteel ervaart. [voornaam minderjarige01] verblijft al een aantal maanden bij Harreveld, maar er is tot op heden geen behandeling ingezet en geen duidelijk plan opgesteld waaruit blijkt welke stappen [voornaam minderjarige01] dient te doorlopen. Voor [voornaam minderjarige01] is het van groot belang dat hij eigen regie en autonomie ervaart. Ook heeft [voornaam minderjarige01] de diepe wens dichter bij de moeder te worden geplaatst wat nog altijd niet gelukt is, omdat alle groepen als voorwaarde stellen dat [voornaam minderjarige01] behandeling heeft gevolgd en minder agressie laat zien. [voornaam minderjarige01] heeft hard aan zichzelf gewerkt maar behandeling door een psycholoog is nog altijd niet gestart. Hierdoor is [voornaam minderjarige01] gedemotiveerd geraakt.
Ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige01] maandag 25 september 2023 kan starten met behandeling door een GZ-psycholoog. Deze behandeling zal gericht zijn op het verwerken van trauma’s. Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige01] zijn motivatie weer terugvindt en zich zal inzetten voor deze behandeling. Dit zal hem een stukje perspectief geven. Verder is het van belang dat er toekomstperspectief komt voor [voornaam minderjarige01] en dat hij eigen regie gaat ervaren. Hier ligt een taak voor de GI. Daarnaast is het van belang dat gekeken wordt naar de wens van [voornaam minderjarige01] met betrekking tot onderwijs en dat hij zijn moeder regelmatig kan blijven bezoeken.
Nu de gedragswetenschapper instemt met het verzoek van de GI tot plaatsing van [voornaam minderjarige01] binnen de gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden, zal de rechtbank de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor die duur. Het overig verzochte wordt aangehouden tot na te noemen datum. Op die datum zal worden gekeken welke vorderingen [voornaam minderjarige01] heeft gemaakt met zijn behandeling en of plaatsing dichter bij de moeder inmiddels tot de mogelijkheden behoort. Ook zal dan het plan aan de orde zijn dat komende periode moet worden gemaakt om [voornaam minderjarige01] toekomstperspectief te bieden.
De rechtbank verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen datum een briefrapportage te doen toekomen met daarin de stand van zaken en daarbij te vermelden of het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De rechtbank:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] tot 5 oktober 2024;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 5 oktober 2023 tot 5 januari 2024 betreffende [voornaam minderjarige01] ;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat het verhoor van de GI, [voornaam minderjarige01] met zijn advocaat mr. M. Mook en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
21 december 2023 om 11.00 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden,
worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, voorzitter, tevens kinderrechter, en
mrs. M. de Geus en D.E. van Hout, kinderrechters;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van [voornaam minderjarige01] , zijn advocaat mr. M. Mook, de GI, de overige belanghebbenden en mr. M.A.J. Beers;
verzoekt de GI
uiterlijk twee wekenvoor de genoemde datum de rechtbank de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, voorzitter, tevens kinderrechter, en
mrs. M. de Geus en R. van den Wildenberg, kinderrechters, in tegenwoordigheid van
mr. C.N. Arduin als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan voor zover een eindbeslissing is genomen worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.