ECLI:NL:RBROT:2023:12671

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
C/10/665180 / JE RK 23-2147
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 december 2023 een beschikking gegeven over de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die zich bezighoudt met de zorg voor de minderjarige. De minderjarige, geboren in 2007, heeft een problematische achtergrond en is recent weggelopen uit een gesloten instelling. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de minderjarige is momenteel vermist en houdt zich verborgen voor de instanties. De rechtbank heeft eerder een ondertoezichtstelling uitgesproken en een machtiging gesloten jeugdhulp verleend, die binnenkort afloopt. De GI heeft zorgen geuit over de veiligheid en het welzijn van de minderjarige, vooral gezien zijn recente weglopen en de problemen die zich hebben voorgedaan in de gesloten jeugdzorg.

Tijdens de zitting op 21 december 2023 zijn de standpunten van de betrokken partijen besproken. De GI handhaafde het verzoek om de gesloten jeugdhulp voort te zetten, terwijl de advocaat van de minderjarige en de vader zich verzetten tegen dit verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende informatie is om een beslissing te nemen over het resterende deel van het verzoek, dat betrekking heeft op de periode na 1 januari 2024. De rechtbank heeft daarom het verzoek aangehouden en verzocht om aanvullende informatie van de GI en een nieuwe verklaring van de gedragswetenschapper.

De rechtbank heeft ook aandacht gevraagd voor de nieuwe wetgeving die per 1 januari 2024 van kracht wordt, en de noodzaak om te beoordelen of de gesloten jeugdhulp noodzakelijk en geschikt is voor de minderjarige. De zaak is verwezen naar de enkelvoudige kamer voor verdere behandeling, met een zitting gepland op 3 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/665180 / JE RK 23-2147
Datum uitspraak: 21 december 2023
Beschikking van de meervoudige kamer over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Dordrecht,
over
[minderjarige01] ,
geboren op [geboortedatum01] 2007 in [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,
advocaat: mr. M. Mook, kantoor houdende te Dordrecht.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[moeder01] ,
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats01] ,
[vader01] ,
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats01] .
advocaat: mr. M.A.J. Beers, kantoor houdende te Hendrik-Ido-Ambacht.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de beschikking van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 21 september 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de briefrapportage van de GI van 5 december 2023;
  • de briefrapportage van de GI van 19 december 2023.
1.2.
Op 21 december 2023 heeft de meervoudige kamer de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
  • de advocaat van [voornaam minderjarige01] ;
  • de vader met zijn advocaat;
  • een drietal vertegenwoordigers van de GI, mw. [naam01] , mw. [naam02] en mw. [naam03] .
[voornaam minderjarige01] en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat zij wel juist zijn opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] verbleef tot voor kort op een gesloten groep bij Harreveld. Hij is daar weg gelopen en houdt zich op dit moment verborgen voor de GI, zijn ouders en de instanties.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 6 augustus 2017 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] uitgesproken. Sinds maart 2019 is [voornaam minderjarige01] met een machtiging uit huis geplaatst en hij verblijft sindsdien in diverse (gesloten) instellingen.
2.4.
De ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] is voor het laatst verlengd op 21 september 2023 tot 5 oktober 2024. Bij dezelfde beschikking van 21 september 2023 is een machtiging gesloten jeugdhulp voor [voornaam minderjarige01] verleend met ingang van 5 oktober 2023 tot 5 januari 2024. Het resterende deel van het verzoek, te weten de periode tot 5 april 2024, is aangehouden.

3.Het verzoek

Er moet nu nog beslist worden over verblijf van [voornaam minderjarige01] binnen de gesloten jeugdhulp van
5 januari 2024 tot 5 april 2024.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft ter zitting het resterende deel van het verzoek. Er bestaan veel zorgen om [voornaam minderjarige01] . Hij is weggelopen vanuit Harreveld en is momenteel vermist. Tot 2 of 3 januari 2024 blijft zijn plek bij Harreveld beschikbaar. Indien [voornaam minderjarige01] vandaag of morgen terugkeert kan hij als tussenoplossing worden geplaatst op de Einder 2, omdat hij niet meer terug kan keren naar zijn vorige groep en op de Intensieve Behandel Afdeling (IBA) nog geen plek is voor hem. Op de Einder 2 zal hij een-op-een-begeleiding krijgen om escalatie te voorkomen en de veiligheid van [voornaam minderjarige01] en de andere jongeren en medewerkers te waarborgen. Recent is [voornaam minderjarige01] ook aangemeld bij het Zorg- en Veiligheidshuis Zuid-Holland Zuid in Dordrecht (het veiligheidshuis) omdat de reguliere hulp niet toereikend is voor hem en deze hulp vastloopt. Ooit zal [voornaam minderjarige01] terugkeren naar de omgeving Dordrecht waar veel risico’s worden gezien. Vanmiddag zal een overleg plaatsvinden tussen alle betrokken ketenpartners om te kijken wat nog mogelijk is voor [voornaam minderjarige01] . Er is gekeken of [voornaam minderjarige01] conform zijn wens bij Rijnhove geplaatst kan worden. Daar bleek echter geen plek voor hem te zijn tot aan de zomervakantie. Hierop is hij aangemeld bij de Boerderij (van Zikos) als tussenoplossing. Vanwege de escalatie bij Harreveld kan hij daar nu niet meer terecht. De gedragswetenschapper van Harreveld (een ander dan de heer [naam04] ) heeft niet kunnen duiden waarom het mis is gegaan. Echter is op Harreveld op 5 december 2023 tegen [voornaam minderjarige01] gezegd dat hij niet op een gesloten groep van Harreveld thuis hoort, maar op een open groep. Hierdoor zijn waarschijnlijk de spanningen bij hem opgelopen. Het is goed dat [voornaam minderjarige01] zelf kon aangeven dat de spanning bij hem op liep, helaas kon men een escalatie niet voorkomen. Desgevraagd wordt namens de GI aangegeven dat de GI en Harreveld van visie verschilden over het wel of niet inzetten van een-op-een-begeleiding voor [voornaam minderjarige01] op 5 en 11 december 2023 naar aanleiding van verzoeken van [voornaam minderjarige01] hiertoe. Desgevraagd kan namens de GI niet worden aangegeven waarom Harreveld [voornaam minderjarige01] op 11 december 2023 een grote taak liet uitvoeren op een moment dat bij hem de spanningen al enige tijd ver waren opgelopen en hij de door hem gevraagde een-op-een-begeleiding niet kreeg.
4.2.
De advocaat van [voornaam minderjarige01] bepleit ter zitting om het aangehouden verzoek om verdere plaatsing van [voornaam minderjarige01] binnen de gesloten jeugdhulp af te wijzen. Sinds [voornaam minderjarige01] is weggelopen bij Harreveld heeft niemand meer contact met hem kunnen krijgen. Het is een zorgelijke situatie. Door wat er is gebeurd op Harreveld heeft [voornaam minderjarige01] weer een negatieve ervaring nu hij niet meer op zijn groep kan terugkeren. Ook wordt zijn behandeling weer onderbroken. Wanneer wordt teruggekeken naar de geschiedenis van [voornaam minderjarige01] binnen de gesloten jeugdzorg en de balans wordt opgemaakt, kan geconcludeerd worden dat de gesloten jeugdzorg niets goeds voor [voornaam minderjarige01] heeft opgeleverd. Hij wordt telkens ergens geplaatst, na lange tijd start eindelijk de behandeling en dan gaat het mis. Dan wordt hij weer overgeplaatst en zo gaat het maar door. Wanneer hij nu terugkeert zal hij worden geplaatst op de IBA. De vraag is opnieuw of dit een geschikte plek is voor hem. Omdat daar niet direct plek is, zal hij ter overbrugging worden geplaatst op Einder 2, een groep met externaliserende jongeren. Dit geeft een risico op agressie, dus weer een kans dat het mis gaat. Bovendien ontbreekt een verklaring van een gedragswetenschapper op basis van de huidige, gewijzigde situatie. De vorige verklaring van de gedragswetenschapper betreft slechts een instemming voor de afgelopen drie maanden. Nu de verklaring van de gedragswetenschapper ontbreekt en er geen geschikte behandeling voor [voornaam minderjarige01] beschikbaar is, behoort het resterende deel van het verzoek van de GI te worden afgewezen.
4.3.
De vader verzet zich ter zitting, mede bij monde van zijn advocaat, tegen het verzoek van de GI en sluit zich aan bij het standpunt van de advocaat van [voornaam minderjarige01] . De vader verwacht dat [voornaam minderjarige01] rondom de feestdagen contact zal opnemen met hem. De vader is van mening dat het het beste voor [voornaam minderjarige01] is dat hij bij hem thuis komt wonen. De vader realiseert zich dat een verblijf van [voornaam minderjarige01] bij hem ook risico’s met zich meebrengt, maar de vader is bereid zich volledig in te zetten voor [voornaam minderjarige01] . Hij heeft de tijd om aandacht te besteden aan [voornaam minderjarige01] . De zus van [voornaam minderjarige01] , [zus01], woont inmiddels ook grotendeels bij hem. Vast staat dat [voornaam minderjarige01] hulp nodig heeft; de vader is bereid hem dit (samen met professionele hulpverlening) te bieden.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.2.
Naar verwachting zal de Jeugdwet per 1 januari 2024 wijzigen in die zin dat het tweede lid van artikel 6.1.2 van deze wet zal gaan luiden:
“Een machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter:
a. jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren;
b. de opneming en het verblijf noodzakelijk en geschikt zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken;
c. er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen.”
5.3.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige01] de afgelopen drie maanden baat leek te hebben bij de duidelijkheid, voorspelbaarheid en structuur die hem binnen Harreveld werd geboden. [voornaam minderjarige01] heeft, op een incident na, geen agressie laten zien op de groep en hij kon aangeven wanneer de spanning hoog opliep. Wel is hij twee keer weg gelopen. De bezoeken aan zijn moeder verlopen goed. Ook is er inmiddels goed contact tussen [voornaam minderjarige01] en zijn vader, en tussen de GI en de vader. De therapie die eind september 2023 is gestart verloopt eveneens goed.
5.4.
De GI was voornemens [voornaam minderjarige01] binnen bepaalde kaders en grenzen regie en autonomie te laten ervaren. Hiervoor zou [voornaam minderjarige01] worden overgeplaatst naar de Boerderij, een open setting die onderdeel is van Zikos. Voor de Boerderij is een machtiging gesloten jeugdhulp vereist die als vangnet dient. Om de plaatsing binnen de Boerderij te realiseren is een perspectief nodig; Zikos had lijnen uitgezet voor een mogelijk trainingshuis.
5.5.
De afgelopen periode heeft [voornaam minderjarige01] meermaals bij de GI aangegeven hoog in zijn emoties te zitten en dat hij een-op-een-begeleiding nodig had, in ieder geval totdat hij binnen de Boerderij zou gaan wonen. Zo gaf hij op 11 december 2023 aan dat hij deze intensieve begeleiding nodig heeft, zodat hij niet agressief zou worden op de groep en niet getriggerd zou worden door groepsgenoten en groepsbegeleiders. Het is positief dat [voornaam minderjarige01] in staat is geweest om aan te geven dat bij hem de spanning hoog opliep en hij intensievere hulp nodig had. De GI heeft dit doorgegeven aan Harreveld, maar het is (om voor de rechtbank onduidelijke redenen) niet ingezet.
5.6.
Op 11 december 2023 heeft op Harreveld een forse escalatie plaats gehad, waarna [voornaam minderjarige01] is weggelopen; sindsdien is hij vermist. [voornaam minderjarige01] kan vanwege het incident niet meer terugkeren naar zijn groep. Volgens Horizon is een plaatsing van [voornaam minderjarige01] op de IBA het meest passend, wanneer hij terugkeert. Nu daar momenteel geen plek is, en indien [voornaam minderjarige01] binnen 14 dagen terugkeert, zal hij ter overbrugging worden geplaatst op Einder 2. Dit betreft een groep met meer externaliserende jongeren wat een reëel risico op (fysieke) conflicten tussen [voornaam minderjarige01] en groepsgenoten met zich brengt. Een verblijf op de Einder 2 is daarom alleen mogelijk met een-op-een-begeleiding. Vanwege de escalatie op Harreveld behoort, aldus de GI, de overplaatsing van [voornaam minderjarige01] naar de Boerderij niet meer tot de mogelijkheden.
5.7.
Gezien het verloop van het verblijf en de behandeling van [voornaam minderjarige01] bij Harreveld en de inhoud van de meest recente verklaring van de gedragswetenschapper, bestaat bij de rechtbank de vraag wat voor soort verblijf passend is voor [voornaam minderjarige01] . Gezien de ingrijpende gebeurtenissen van de afgelopen periode acht de rechtbank zich onvoldoende voorgelicht om op dit moment te beslissen op het resterende deel van het verzoek van de GI. De rechtbank zal daarom het resterende deel aanhouden tot na te noemen datum waarbij de rechtbank de GI verzoekt een nieuwe verklaring gedragswetenschapper te overleggen, bij voorkeur van dhr. [naam05] die de situatie van [voornaam minderjarige01] al vaker heeft beoordeeld.
5.8.
Nu het resterende deel van het verzoek de periode na 1 januari 2024 betreft, dient het verzoek aan de vereisten van de nieuwe wetgeving te voldoen. Zowel de GI als de gedragswetenschaper dienen daarom voor de komende mondelinge behandeling aandacht te besteden aan de volgende punten:
Is voortdurende/hernieuwde plaatsing van [voornaam minderjarige01] in de gesloten jeugdhulp, in het bijzonder bij Harreveld, noodzakelijk en geschikt voor hem, gezien zijn problematiek en de ervaringen (bij Harreveld) tot nu toe?
Meegewogen dient te worden dat Harreveld de door [voornaam minderjarige01] gevraagde een-op-een-behandeling niet passend vond in de periode na 5 december 2023 en dat blijkbaar tegen [voornaam minderjarige01] is gezegd dat hij op een open groep thuis hoort.
Zijn er minder ingrijpende mogelijkheden dan gesloten jeugdhulp?
Hierbij dient aandacht te zijn voor het aanbod van de vader om [voornaam minderjarige01] op te vangen met aanvullende hulpverlening. [zus01] woont inmiddels deels bij de vader; is dat een contra-indicatie?
Zijn er alternatieven zoals Alphen aan den Rijn of de Studio’s?
5.9.
Van belang voor [voornaam minderjarige01] is ook of de therapeut die [voornaam minderjarige01] behandelt sinds eind september 2023, betrokken kan blijven bij hem, ook als hij mogelijk elders gaat verblijven, gezien de vertrouwensband die is ontstaan.
5.10.
Wellicht brengt het overleg van vandaag met het veiligheidshuis nog nieuwe inzichten.
5.11.
Tot slot wenst de rechtbank een afschrift van het e-mailbericht van 15 december 2023 te ontvangen dat wordt genoemd in de brief van de GI van 19 december 2023.
5.12.
Nu onderhavige zaak niet meer samen zal worden behandeld met het verzoek inzake het gezag, zal de rechtbank onderhavige zaak verwijzen naar de enkelvoudige kamer voor verdere behandeling.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
houdt het verzoek aan;
6.2.
verwijst de zaak naar de enkelvoudige kamer van deze rechtbank voor verdere behandeling;
6.3.
bepaalt dat het verhoor van de GI, [voornaam minderjarige01] , zijn advocaat mr. M. Mook en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
woensdag 3 januari 2024 om 12.00 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125.
6.4.
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter.
6.5.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van [voornaam minderjarige01] , zijn advocaat mr. M. Mook, de GI, de overige belanghebbenden en mr. M.A.J. Beers.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, voorzitter, tevens kinderrechter, en
mrs. M. de Geus en D.E. van Hout, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.N. Arduin als griffier en
in het openbaar uitgesproken op 21 december 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.