Rechtbank ROTTERDAM
Parketnummer: 10-045166.23 (dagvaarding I) en 10-063197-23 (dagvaarding II)
Datum uitspraak: 13 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren op [geboortedatum01] te [geboorteplaats01] , ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres01] , [postcode01] te [plaats01] , bijgestaan door mr. J.E.F.K. Liauw, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van
29 september 2023.
Beschuldiging
Kern van de tenlastelegging
Kort samengevat wordt de verdachte beschuldigd van zeven aanrandingen, diefstal met geweld, bedreiging en mishandeling. Hieronder is de beschuldiging integraal weergegeven.
Integrale tenlasteleggingen
De tenlasteleggingen houden in dat de verdachte:
Feit 1
op of omstreeks 23 januari 2023 te [plaats01] , door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- door [slachtoffer01] onverhoeds van achteren en/of in haar zij vast te pakken en/of zijn
armen om haar middel te slaan,
- door die [slachtoffer01] bij de keel te grijpen,
- door tegen die [slachtoffer01] te roepen ‘Bukken! Bukken jij! Tegen de muur!’ en/of
- zijn eigen lichaam tegen het lichaam van die [slachtoffer01] te drukken en/of haar lichaam tegen de muur te drukken,
die [slachtoffer01] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- door zijn lichaam tegen het lichaam van die [slachtoffer01] te drukken,
- door met zijn (stijve) (ontblote/met kleding bedekte) penis tegen de billen van die [slachtoffer01] te schuren en/of te stoten.
Feit 2 primair
op of omstreeks 13 februari 2023 te [plaats01] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- door [slachtoffer02] (geboren op [geboortedatum02] -2012) onverhoeds bij haar arm en/of pols vast te pakken,
- door voor die [slachtoffer02] te gaan staan waardoor zij niet door kon lopen en/of
- door fysiek overwicht en/of overwicht in leeftijd,
die [slachtoffer02] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
- tegen die [slachtoffer02] “faka princess” heeft gezegd en/of dat zij grote billen had en/of
- die [slachtoffer02] heeft vastgepakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
subsidiair
op of omstreeks 13 februari 2023 te [plaats01] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer02] (geboren op [geboortedatum02] -2012), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen te plegen,
- tegen die [slachtoffer02] “faka princess” heeft gezegd en/of dat zij grote billen had en/of
- die [slachtoffer02] heeft vastgepakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 3 primair
op of omstreeks 5 januari 2023 te [plaats01] , door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- door [slachtoffer03] (geboren op [geboortedatum03] -2009) fysiek om te draaien,
- door onverhoeds de borsten en/of vagina van die [slachtoffer03] te betasten en/of
- door fysiek overwicht en/of overwicht in leeftijd,
die [slachtoffer03] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- door de borsten en/of vagina van die [slachtoffer03] te betasten en/of
- te proberen de jurk van die [slachtoffer03] op te tillen.
subsidiair
op of omstreeks 5 januari 2023 te [plaats01] ,
met [slachtoffer03] (geboren op [geboortedatum03] -2009), die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
- door de borsten en/of vagina van die [slachtoffer03] te betasten en/of
- te proberen de jurk van die [slachtoffer03] op te tillen.
Feit 4
op of omstreeks 7 december 2022 te [plaats01] , door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- door [slachtoffer04] onverhoeds bij de schouder vast te pakken en/of zijn arm om haar
- door, nadat die [slachtoffer04] hem had weggeduwd en zijn arm van haar af had gedaan, wederom zijn arm om haar schouder te doen,
- door zijn armen om de buik van die [slachtoffer04] te doen,
- die [slachtoffer04] bij de kin vast te pakken en haar hoofd richting hem te draaien,
- door die [slachtoffer04] met beide armen om haar middel via de achterzijde vast te pakken,
- door de heupen van die [slachtoffer04] met beide handen vast te pakken,
- door die [slachtoffer04] vast te blijven houden terwijl zij probeerde los te komen en/of
- door de mond van die [slachtoffer04] te bedekken toen zij gilde,
die [slachtoffer04] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handelingen, te weten
- door tegen die [slachtoffer04] te zeggen dat hij horny was,
- door te proberen die [slachtoffer04] te zoenen,
- door de heupen van die [slachtoffer04] met beide handen vast te pakken en meermalen stotende bewegingen te maken met zijn penis naar haar billen, waarbij zijn (met kleding bedekte) penis haar billen raakte en/of
- door meermalen met beide handen op de billen van die [slachtoffer04] te slaan.
Feit 5
op of omstreeks 20 november 2022 te [plaats01] , door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- door [slachtoffer05] (geboren op [geboortedatum04] -2013) tegen te houden,
- door die [slachtoffer05] onverhoeds op haar voeten aan te raken en/of haar enkels vast te pakken en vervolgens onverhoeds met zijn hand haar been, haar billen en (onder haar trui) haar rug aan te raken en/of
- door fysiek overwicht en/of overwicht in leeftijd,
die [slachtoffer05] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- door tegen die [slachtoffer05] te zeggen dat zij mooie en sexy voetjes had en/of
- door die [slachtoffer05] op haar voeten aan te raken en vervolgens met zijn hand haar been, haar billen en (onder haar trui) haar rug aan te raken.
subsidiair
op of omstreeks 20 november 2022 te [plaats01] , met [slachtoffer05] (geboren op [geboortedatum04] -2013), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
- door tegen die [slachtoffer05] te zeggen dat zij mooie en sexy voetjes had en/of
- door die [slachtoffer05] op haar voeten aan te raken en vervolgens met zijn hand haar been, haar billen en (onder haar trui) haar rug aan te raken.
Feit 6
in of omstreeks de periode van 1 oktober 2022 tot en met 31 december 2022 te [plaats01] , door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- door [slachtoffer06] onverhoeds naar zich toe te trekken,
- door zijn arm om die [slachtoffer06] te slaan en/of haar hand vast te pakken en/of
- door ondanks verbale en nonverbale protesten van die [slachtoffer06] , waarbij ze zei dat ze er niet van gediend was, dat hij haar niet mocht aanraken en/of niet dichterbij mocht komen en ze hem wegduwde, haar nog tweemaal naar zich toe te trekken,
die [slachtoffer06] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- door de heupen van die [slachtoffer06] aan te raken en/of
- door die [slachtoffer06] meermalen naar zich toe te trekken, waarbij haar billen tegen zijn (met kleding bedekte) penis aan kwamen.
Feit 7
op of omstreeks 30 augustus 2022 te [plaats01] , door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- door [slachtoffer07] naar haar voordeur te volgen,
- door onverhoeds de voeten van die [slachtoffer07] te betasten,
- door onverhoeds over de bil van die [slachtoffer07] te wrijven,
- door onverhoeds op de bil van die [slachtoffer07] te slaan en/of
- de handelingen te plegen nadat [slachtoffer07] meermalen had gezegd “laat me met rust” en/of “raak me niet aan” en/of haar voeten had weggetrokken,
die [slachtoffer07] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- door de voeten van die [slachtoffer07] te betasten,
- door over de bil van die [slachtoffer07] te wrijven en/of
- door onverhoeds op de bil van die [slachtoffer07] te slaan.
Feit 8 primair
op of omstreeks 6 juli 2022 te [plaats01] een telefoon, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer08] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer08] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer08] meermalen tegen het hoofd te stompen en/of te slaan,
- die [slachtoffer08] meermalen tegen de benen te trappen en/of te schoppen,
- met die [slachtoffer08] te worstelen,
- die [slachtoffer08] aan de arm te sleuren,
- die [slachtoffer08] met haar hoofd tegen een wand/raam te duwen,
- met twee handen de keel van die [slachtoffer08] vast te pakken en haar zo tegen een wand/raam te duwen, waarna ze ten val is gekomen en/of
- die [slachtoffer08] over grond te slepen.
subsidiair
op of omstreeks 6 juli 2022 te [plaats01] [slachtoffer08] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer08] meermalen tegen het hoofd te stompen en/of te slaan,
- die [slachtoffer08] meermalen tegen de benen te trappen en/of te schoppen,
- met die [slachtoffer08] te worstelen,
- die [slachtoffer08] aan de arm te sleuren,
- die [slachtoffer08] met haar hoofd tegen een wand/raam te duwen,
- met twee handen de keel van die [slachtoffer08] vast te pakken en haar zo tegen een wand/raam te duwen, waarna ze ten val is gekomen en/of
- die [slachtoffer08] over grond te slepen.
Feit 9
op of omstreeks 29 maart 2022 te [plaats01] [slachtoffer09] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- herhaaldelijk op die [slachtoffer09] af te lopen en/of te rennen,
- met een buzzer in zijn hand zijn arm bovenhands naar achteren te bewegen, alsof hij de buzzer naar die [slachtoffer09] wilde gooien en/of
- die [slachtoffer09] dreigend de woorden toe te voegen ‘ik ga jou en de jongens doodmaken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking’.
Feit 10
op of omstreeks 2 februari 2023 te [plaats01] , [slachtoffer10] heeft mishandeld door die [slachtoffer10] meermalen, althans eenmaal (met kracht) in/op/tegen het gezicht te slaan/stompen.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie R.P.L. van Loon vindt dat alle (primair) tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt bewezen dat de verdachte:
Feit 1
op 23 januari 2023 te [plaats01] , door geweld, te weten
- door [slachtoffer01] onverhoeds van achteren en in haar zij vast te pakken en zijn
armen om haar middel te slaan,
- door die [slachtoffer01] bij de keel te grijpen,
- door tegen die [slachtoffer01] te roepen ‘Bukken! Bukken jij! en
- zijn eigen lichaam tegen het lichaam van die [slachtoffer01] te drukken,
die [slachtoffer01] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten
- door zijn lichaam tegen het lichaam van die [slachtoffer01] te drukken,
- door met zijn met kleding bedekte stijve penis tegen de billen van die [slachtoffer01] te schuren.
Feit 2 primair
op 13 februari 2023 te [plaats01] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door een feitelijkheid, te weten
- door [slachtoffer02] (geboren op [geboortedatum02] -2012) onverhoeds bij haar pols vast te pakken,
- door voor die [slachtoffer02] te gaan staan waardoor zij niet door kon lopen en
- door overwicht in leeftijd,
die [slachtoffer02] te dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen,
- tegen die [slachtoffer02] “faka princess” heeft gezegd en dat zij lekkern billen had en
- die [slachtoffer02] heeft vastgepakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 3 primair
op 5 januari 2023 te [plaats01] , door een feitelijkheid, te weten
- door [slachtoffer03] (geboren op [geboortedatum03] -2009) fysiek om te draaien,
- door onverhoeds de borsten en vagina van die [slachtoffer03] te betasten en
- door overwicht in leeftijd,
die [slachtoffer03] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten
- door de borsten en vagina van die [slachtoffer03] te betasten en
- te proberen de jurk van die [slachtoffer03] op te tillen.
Feit 4
op 7 december 2022 te [plaats01] , door geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- door
- door, nadat die [slachtoffer04] hem had weggeduwd en zijn arm van haar af had gedaan, wederom zijn arm om haar schouder te doen,
- door zijn armen om de buik van die [slachtoffer04] te doen,
- die [slachtoffer04] bij de kin vast te pakken en haar hoofd richting hem te draaien
- door die [slachtoffer04] met beide armen om haar middel via de achterzijde vast te pakken
- door de heupen van die [slachtoffer04] met beide handen vast te pakken,
- door die [slachtoffer04] vast te blijven houden terwijl zij probeerde los te komen en
- door de mond van die [slachtoffer04] te bedekken toen zij gilde,
die [slachtoffer04] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten
- door tegen die [slachtoffer04] te zeggen dat hij horny was,
- door te proberen die [slachtoffer04] te zoenen,
- door de heupen van die [slachtoffer04] met beide handen vast te pakken en meermalen stotende bewegingen te maken met zijn penis naar haar billen, waarbij zijn (met kleding bedekte) penis haar billen raakte en
- door meermalen met beide handen op de billen van die [slachtoffer04] te slaan.
Feit 5 primair
op 20 november 2022 te [plaats01] , door een feitelijkheid, te weten
- door [slachtoffer05] (geboren op [geboortedatum04] -2013) tegen te houden,
- door die [slachtoffer05] onverhoeds op haar voeten aan te raken en haar enkels vast te pakken en vervolgens onverhoeds met zijn hand haar been, haar billen en (onder haar trui) haar rug aan te raken en
- door overwicht in leeftijd,
die [slachtoffer05] heeft gedwongen tot dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- door tegen die [slachtoffer05] te zeggen dat zij mooie en sexy voetjes had en
- door die [slachtoffer05] op haar voeten aan te raken en vervolgens met zijn hand haar been, haar billen en (onder haar trui) haar rug aan te raken.
Feit 6
in de periode van 1 oktober 2022 tot en met 31 december 2022 te [plaats01] , door een feitelijkheid, te weten
- door [slachtoffer06] naar zich toe te trekken,
- door zijn arm om die [slachtoffer06] te slaan en haar hand vast te pakken en
- door ondanks verbale en non verbale protesten van die [slachtoffer06] , waarbij ze zei dat ze er niet van gediend was, dat hij haar niet mocht aanraken en ze hem wegduwde, haar nog tweemaal naar zich toe te trekken,
die [slachtoffer06] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten
- door de heupen van die [slachtoffer06] aan te raken en
- door die [slachtoffer06] meermalen naar zich toe te trekken, waarbij haar billen tegen zijn (met kleding bedekte) penis aan kwamen.
Feit 7
op 30 augustus 2022 te [plaats01] , door een feitelijkheid, te weten
- door [slachtoffer07] naar haar voordeur te volgen,
- door onverhoeds de voeten van die [slachtoffer07] te betasten,
- door onverhoeds over de bil van die [slachtoffer07] te wrijven,
- door onverhoeds op de bil van die [slachtoffer07] te slaan en
- de handelingen te plegen nadat [slachtoffer07] meermalen had gezegd “laat me met rust” en “raak me niet aan” en haar voeten had weggetrokken,
die [slachtoffer07] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten
- door de voeten van die [slachtoffer07] te betasten,
- door over de bil van die [slachtoffer07] te wrijven en
- door onverhoeds op de bil van die [slachtoffer07] te slaan.
Feit 8 primair
op 6 juli 2022 te [plaats01] een telefoon die geheel aan [slachtoffer08] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer08] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- die [slachtoffer08] meermalen tegen het hoofd te slaan,
- die [slachtoffer08] meermalen tegen de benen te trappen,
- met die [slachtoffer08] te worstelen,
- die [slachtoffer08] aan de arm te sleuren,
- die [slachtoffer08] met haar hoofd tegen een wand/raam te duwen,
- met twee handen de keel van die [slachtoffer08] vast te pakken en haar zo tegen een wand/raam te duwen, waarna ze ten val is gekomen en
- die [slachtoffer08] over grond te slepen.
Feit 9
op 29 maart 2022 te [plaats01] [slachtoffer09] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door
- die [slachtoffer06] dreigend de woorden toe te voegen ‘ik ga jou en de jongens doodmaken’.
Feit 10
op 2 februari 2023 te [plaats01] , [slachtoffer10] heeft mishandeld door die [slachtoffer10] meermalen met kracht in het gezicht te slaan.
Bewijsmotivering
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewezenverklaring steunt voor de feiten 2 en 9 op de hieronder opgenomen redengevende inhoud van de bewijsmiddelen. Voor de feiten 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 10 is een opgave gedaan van die bewijsmiddelen. Met deze opgave wordt volstaan omdat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen vrijspraakverweer is gevoerd.
Bewijsoverweging feit 2
Anders dan de raadsman leidt de rechtbank uit de bewijsmiddelen af dat wel sprake is van een poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De verdachte, een volwassen man van 25 jaar, heeft een meisje van 10 jaar op straat gevraagd of hij haar billen mocht aanraken. De verdachte heeft daarbij gezegd dat haar moeder niet hoefde te weten dat hij haar zou aanraken en dat het hun geheim zou zijn. De verdachte is vervolgens voor het meisje gaan staan en vroeg nogmaals of hij billen mocht aanraken en heeft haar daarbij (kortdurend) bij haar pols vastgepakt. Toen hij haar losliet, is het meisje weggerend.
Voornoemde gedragingen tezamen kunnen worden aangemerkt als gericht op de voltooiing van het misdrijf, waarbij de verdachte door de dingen die hij tegen het meisje heeft gezegd mede misbruik heeft gemaakt van zijn overwicht in leeftijd.
Bewijsmiddelen
Opgave bewijsmiddelen
Feiten 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 10
Verklaring van de verdachte op de zitting van 29 september 2023;
Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [aangeefster01] ;
3.
Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [aangeefster02];
4.
Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [aangeefster03]
5.
Onderzoek van de politie, aanvullende verklaring van aangeefster [aangeefster03]
6.
Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [aangeefster04]
7.
Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [aangeefster05]
8.
Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [aangeefster06]
9.
Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [aangeefster07]
10.
Onderzoek van de politie
11.
Onderzoek van de politie, verklaring van de aangeefster [aangeefster08]
1.
Verklaring van de verdachte op de zitting van 29 september 2023
Ik was op 13 februari 2023 op de [straatnaam01] in [plaats01] .
2.
Onderzoek van de politie, verklaring van de aangeefster [aangeefster09]
[aangeefster09] liep op 13 februari 2023 naar de [straatnaam01] in [plaats01] . De verdachte kwam naast [aangeefster09] lopen en zei tegen [aangeefster09] : ‘Faka prinses’. De verdachte zei toen tegen [aangeefster09] : ‘je hebt wel lekkere billen voor jouw leeftijd’ en ‘mag ik het aanraken’. [aangeefster09] zei toen: ‘Nee, dat mag niet van mamma’. De verdachte zei toen: ‘Mamma hoeft dit niet te weten, dit is ons geheim’. De verdachte is toen voor [aangeefster09] gaan staan zodat ze niet door kon lopen. De verdachte vroeg aan [aangeefster09] of hij aan haar billen mocht zitten en pakte [aangeefster09] bij haar linker pols vast en liet haar kort daarna los, hierop is [aangeefster09] weggerend.
1.
Onderzoek van de politie, verklaring van de verdachte
Ik was met een groep vrienden op 29 maart 2022 bij de WA burger. Ik heb [aangeefster10] inderdaad uitgescholden.
2.
Onderzoek van de politie, verklaring van de aangeefster [aangeefster10]
Op 29 maart 2022 was ik aan het werk bij WA burger en ik zag dat [verdachte01] binnen kwam. Ik hoorde dat hij tegen mij zei: ‘Ik ga jou en de jongens doodmaken’.
Verboden gedragingen en strafbaarheid
Kwalificatie
Feit 1, 3 primair, 4, 5, 6 en 7
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Feit 2 primair
Poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Feit 8 primair
Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Feit 9
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.
Strafmotivering
Vooraf
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een straf opgelegd. In deze strafmotivering zullen de feiten en persoonlijke omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Hij gaat daarbij uit van dezelfde feiten als die zijn bewezenverklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de op te leggen straf te beperken tot de duur van het voorarrest gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is aanzienlijk verminderd toerekeningsvatbaar. De verdachte heeft voorts aangegeven dat hij zijn leven wil beteren en wil meewerken aan de voorwaarden die zijn geadviseerd en dat hij ook bereid is om naar een kliniek te gaan voor een behandeling.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zeven aanrandingen en drie geweldsfeiten gepleegd in iets minder dan één jaar tijd. De verdachte heeft daarmee een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Al deze feiten hebben een grote impact gehad op de slachtoffers, hetgeen blijkt uit wat zij hierover op zitting hebben verklaard. Bovendien gaat het veelal om jonge meisjes, die door het gedrag van de verdachte bang zijn geworden om de straat op te gaan. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
GZ-psycholoog [naam01] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 april 2023. De psycholoog concludeert dat de verdachte zeer vermoedelijk lijdt aan een (relatief lichte) autismespectrumstoornis (niveau 1), met als kernpunt het niet aanvoelen van basale communicatieregels en andermans grenzen, vooral daar waar zijn intenties seksueel geladen zijn. Tevens is er sprake van verstandelijk functioneren op zwakbegaafd niveau. Het specifieke gedrag gericht op de voeten van meerdere slachtoffers leidt tot de vaststelling van een fetisjismestoornis. De kans op herhaling wordt zonder ingrijpen hoog ingeschat omdat het de verdachte ontbreekt aan inzicht in zijn tekortkomingen. De psycholoog stelt dat de verdachte wel kan leren om meer sociaal aanvaardbaar met zijn beperkingen om te gaan en schat in dat de benodigde behandelduur tenminste één jaar zal zijn. Een dergelijke langdurige en indringende behandeling kan het beste klinisch plaatsvinden, omdat het de verdachte vanuit een gebrek aan inzicht ontbreekt aan motivatie. Ook concludeert de psycholoog dat de voormelde stoornissen bij de verdachte voor een aanzienlijk deel zijn gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde hebben beïnvloed.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het rapport dat de reclassering over de verdachte heeft opgemaakt, gedateerd 26 september 2023. De reclassering sluit aan bij het hiervoor genoemde rapport en concludeert dat de verdachte weinig inzicht lijkt te hebben in zijn onderliggende problematiek en niet goed aanvoelt waar de ander het over heeft. De verdachte staat op de wachtlijst bij Ipse de Bruggen en zou op korte termijn geplaatst kunnen worden, hetgeen door mevrouw [naam02] op de zitting van 29 september 2023 is bevestigd. De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een contactverbod met de slachtoffers. De reclassering acht het van belang dat er na een klinische opname ook mogelijkheden zijn voor de reclassering om toezicht te kunnen houden. Tijdens dit toezicht zal de reclassering inzetten op controle en het opzetten van beschermende (sociale) factoren. De reclassering acht het van belang dat dit toezicht voor drie jaren wordt opgelegd, zodat aan gedragsverandering kan worden gewerkt in ‘at risk’ situaties.
Passende straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Een groot deel van de gevangenisstraf zal voorwaardelijk worden opgelegd, zodat de verdachte op korte termijn behandeling kan ondergaan waarbij toegewerkt kan worden naar het verkrijgen van inzicht in zijn beperkingen en hoe hij hier in de toekomst mee om moet gaan. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Bij dit oordeel heeft de rechtbank voorgaande conclusies van de psycholoog en de reclassering betrokken, in het bijzonder dat ten aanzien van alle feiten sprake is van een verminderde toerekenbaarheid van de verdachte. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet bij alle aanrandingen geweld heeft gebruikt.
Bijzondere voorwaarden worden door de rechtbank ook noodzakelijk geacht. Deze voorwaarden worden hierna genoemd. In plaats van een contactverbod met de slachtoffers zoals voorgesteld door de reclassering, zal de rechtbank aan de verdachte een locatieverbod opleggen voor de wijk waar de slachtoffers wonen, te weten de wijk [naam wijk01] . In overleg met de reclassering kan op deze voorwaarde een uitzondering worden gemaakt voor bezoek van de verdachte aan zijn familie.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, een klinische opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een locatieverbod en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Conclusie
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte opgelegd een gevangenisstraf van 527 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 270 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, klinische opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een locatieverbod. Deze bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht worden dadelijk uitvoerbaar verklaard.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 63, 246, 285, 300 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partijen
Inleiding
In dit strafproces vorderen acht partijen schadevergoeding van de verdachte. Al deze partijen hebben verzocht om de toegekende bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank heeft de vorderingen samengevat in onderstaand overzicht. In het overzicht is ook het standpunt van de verdediging ten aanzien van de toewijsbaarheid van de vorderingen weergegeven.
Vorderingen en standpunt verdediging
Benadeelde
Immateriële schade
Verdediging
Materiële schade
Verdediging
1. [benadeelde partij01]
Feit 1
a. € 2.500,-
a. Matigen tot € 250,-
2. [benadeelde partij02]
Feit 2
a. € 2.500,-
a. Primair afwijzen, subsidiair niet-ontvankelijk.
b. € 28,72- “reiskosten en parkeerkosten voor therapie”
b. Primair afwijzen, subsidiair niet-ontvankelijk.
3. [benadeelde partij03]
Feit 3
a. € 2.500,-
a. Matigen tot € 250,-
4. [benadeelde partij04]
Feit 5
a. € 2.500,-
a. Matigen tot € 250,-
5. [benadeelde partij05]
Feit 6
a. € 2.500,-
a. Matigen tot € 250,-
6. [benadeelde partij06]
Feit 7
a. € 2.500,-
a. Matigen tot € 250,-
7. [benadeelde partij07]
Feit 8
a. € 2.500,-
a. Niet-ontvankelijk gelet op de omvang van de vordering.
b. € 9.644,74 “eigen risico ziektekosten-verzekering 2022 en 2023, gemist loon 2023, sieraden, telefoon, vergoeding vertraging studie en extra opleidingskosten”
b. Niet-ontvankelijk gelet op de omvang van de vordering.
8. [benadeelde partij08]
Feit 9
a. € 500,-
a. Primair afwijzen, subsidiair matigen.
9. [benadeelde partij09]
Feit 10
a. € 450,-
a. Matigen tot € 150,-
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij02] ten aanzien van de immateriële schade te matigen tot € 1.000,- en de vordering voor het overige toe te wijzen inclusief wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de vorderingen van de andere benadeelde partijen heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze geheel kunnen worden toegewezen, inclusief wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Vordering benadeelde [benadeelde partij01]
heeft zich als benadeelde partij van feit 1 in het strafproces gevoegd.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 300,-. De rechtbank heeft daarbij ook meegewogen schadevergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 23 januari 2023.
De verdachte dient voornoemde benadeelde partij een schadevergoeding te betalen van
€ 300,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens zal de rechtbank de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht opleggen.
Vordering benadeelde [benadeelde partij02]
heeft zich als benadeelde partij van feit 2 in het strafproces gevoegd.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 primair bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 300,-. De rechtbank heeft daarbij ook meegewogen schadevergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ook is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Dit deel van de vordering is genoegzaam onderbouwd en niet betwist door de verdediging, waardoor dit deel van de vordering geheel zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 13 februari 2023.
De verdachte dient voornoemde benadeelde partij een schadevergoeding te betalen van
€ 328,72 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens zal de rechtbank de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht opleggen.
Vordering benadeelde [benadeelde partij03]
heeft zich als benadeelde partij van feit 3 in het strafproces gevoegd.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 primair bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 300,-. De rechtbank heeft daarbij ook meegewogen schadevergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 januari 2023.
De verdachte dient voornoemde benadeelde partij een schadevergoeding te betalen van
€ 300,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens zal de rechtbank de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht opleggen.
Vordering benadeelde [benadeelde partij04]
heeft zich als benadeelde partij van feit 5 in het strafproces gevoegd.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 5 primair bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 300,-. De rechtbank heeft daarbij ook meegewogen schadevergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 20 november 2022.
De verdachte dient voornoemde benadeelde partij een schadevergoeding te betalen van
€ 300,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens zal de rechtbank de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht opleggen.
Vordering benadeelde [benadeelde partij05]
heeft zich als benadeelde partij van feit 6 in het strafproces gevoegd.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 300,-. De rechtbank heeft daarbij ook meegewogen schadevergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022.
De verdachte dient voornoemde benadeelde partij een schadevergoeding te betalen van
€ 300,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens zal de rechtbank de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht opleggen.
Vordering benadeelde [benadeelde partij06]
heeft zich als benadeelde partij van feit 7 in het strafproces gevoegd.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 7 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 300,-. De rechtbank heeft daarbij ook meegewogen schadevergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022.
De verdachte dient voornoemde benadeelde partij een schadevergoeding te betalen van
€ 300,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens zal de rechtbank de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht opleggen.
Vordering benadeelde [benadeelde partij07]
heeft zich als benadeelde partij van feit 8 in het strafproces gevoegd.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 8 primair bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 300,-. De rechtbank heeft daarbij ook meegewogen schadevergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend. De benadeelde partij zal voor het overige deel van de immateriële schade niet-ontvankelijk worden verklaard en kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ook is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Het deel van de vordering dat ziet op de kosten voor het eigen risico van de ziektekostenverzekering 2022 en 2023, gemist loon 2023, sieraden en telefoon is genoegzaam onderbouwd en zal geheel zal worden toegewezen. Van het deel van de vordering dat ziet op de vergoeding inzake de vertraging van de studie en de opleidingskosten voor een extra studiejaar is, mede gelet op de betwisting van deze schade, onvoldoende vast komen te staan dat naar burgerlijk recht een causaal verband bestaat tussen deze schade en het bewezenverklaarde feit. Dit deel van de vordering zal niet-ontvankelijk worden verklaard en kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 6 juli 2022.
De verdachte dient voornoemde benadeelde partij een schadevergoeding te betalen van
€ 3.735,74 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens zal de rechtbank de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht opleggen.
Vordering benadeelde [benadeelde partij08]
heeft zich als benadeelde partij van feit 9 in het strafproces gevoegd.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 9 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 150,-. De rechtbank heeft daarbij ook meegewogen schadevergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 29 maart 2022.
De verdachte dient voornoemde benadeelde partij een schadevergoeding te betalen van
€ 150,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens zal de rechtbank de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht opleggen.
Vordering benadeelde [benadeelde partij09]
heeft zich als benadeelde partij van feit 10 in het strafproces gevoegd.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 10 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 250,-. De rechtbank heeft daarbij ook meegewogen schadevergoedingen die in soortgelijke zaken zijn toegekend. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 2 februari 2022.
De verdachte dient voornoemde benadeelde partij een schadevergoeding te betalen van
€ 250,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens zal de rechtbank de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht opleggen.
Conclusie
De verdachte moet aan de benadeelden partijen de schadevergoeding betalen zoals in de hieronder opgenomen tabel weergegeven.
Benadeelde
Immateriële schade
Materiële schade
Wettelijke rente
Schadevergoedingsmaatregel
Proceskosten-veroordeling
1. [benadeelde partij01]
Feit 1
€ 300,-
23 januari 2023
€ 300,-
nihil voor verdachte
2. [benadeelde partij02]
Feit 2 primair
€ 300,-
€ 28,72
13 februari 2023
€ 328,72
nihil voor verdachte
3. [benadeelde partij03]
Feit 3 primair
€ 300,-
5 januari 2023
€ 300,-
nihil voor verdachte
4. [benadeelde partij04]
Feit 5 primair
€ 300,-
20 november 2022
€ 300,-
nihil voor verdachte
5. [benadeelde partij05]
Feit 6
€ 300,-
1 oktober 2022
€ 300,-
nihil voor verdachte
6. [benadeelde partij06]
Feit 7
€ 300,-
30 augustus 2022
€ 300,-
nihil voor verdachte
7. [benadeelde partij07]
Feit 8 primair
€ 300,-
€ 3.435,74
6 juli 2022
€ 3.735,74
nihil voor verdachte
8. [benadeelde partij08]
Feit 9
€ 150,-
29 maart 2022
€ 150,-
nihil voor verdachte
9. [benadeelde partij09]
Feit 10
€ 250,-
2 februari 2023
€ 250,-
nihil voor verdachte
Wettelijk voorschrift
Gelet is op artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissingen
De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5 primair, 6, 7, 8 primair, 9 en 10 ten laste gelegde feiten, zoals dit hiervoor is omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 527 (vijfhonderdzevenentwintig) dagen.
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
270 (tweehonderdzeventig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde meldt zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde laat zich opnemen bij Ipse de Bruggen of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zodra er plaats is. De opname duurt één jaar of zoveel korter als de kliniek en/of de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
3. de veroordeelde laat zich, na de klinische behandeling, ambulant behandelen door een zorgverlener, te bepalen door de kliniek en de reclassering. De behandeling start zodra hij hier is aangemeld en er plaats is. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
4. de veroordeelde verblijft na de klinische plaatsing bij een instelling voor beschermd/begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra hij uitstroomt uit de kliniek en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
5. de veroordeelde zal zich niet bevinden in de wijk [naam wijk01] gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. In overleg met de reclassering kan op deze voorwaarde een uitzondering gemaakt worden voor bezoek van de verdachte aan zijn familie;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen van
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 300,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
6 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij02] , te betalen een bedrag van
€ 328,72 (zegge: driehonderdachtentwintig euro en tweeënzeventig cent), bestaande uit € 300,- aan immateriële schade en € 28,72 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 13 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen van
€ 328,72 (zegge: driehonderdachtentwintig euro en tweeënzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 328,72 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
6 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij03] , te betalen een bedrag van
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen van
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 300,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
6 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij04] , te betalen een bedrag van
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen van
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 300,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
6 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij05] , te betalen een bedrag van
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen van
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 300,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
6 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij06] , te betalen een bedrag van
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen van
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 300,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
6 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij07] , te betalen een bedrag van
€ 3.735,74 (zegge: drieduizendzevenhonderdenvijfendertig euro en vierenzeventig cent), bestaande uit
€ 300,- aan immateriële schade en € 3.435,74 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen van
€ 3.735,74 (zegge: drieduizendzevenhonderdenvijfendertig euro en vierenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.735,74 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
47 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij08] , te betalen een bedrag van
€ 150,- (zegge: honderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen van
€ 150,- (zegge: honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 150,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
3 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij09] , te betalen een bedrag van
€ 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 150,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
5 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. W.J. de Veld en H.I. Kernkamp-Maathuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 13 oktober 2023.