In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel binnendringen bij een persoon die in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De zaak kwam aan het licht na een incident op 23 januari 2022, waarbij de aangeefster verklaarde dat zij in slaap was gevallen op de bank en wakker werd toen de verdachte haar penetreerde. De verdachte ontkende dit en stelde dat de aangeefster haar ogen open had en dat zij genoot van de handelingen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangeefster niet voldoende steun vond in ander bewijs. De rechtbank benadrukte dat in zedenzaken de verklaring van één getuige niet voldoende is voor een bewezenverklaring. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet overtuigend wist dat de aangeefster in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde op het moment van de handelingen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.