ECLI:NL:RBROT:2023:12640
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen last onder dwangsom wegens overtreding van de Huisvestingsverordening 2021
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de aan hem opgelegde last onder dwangsom. Bij het primaire besluit van 8 april 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam eiser een last opgelegd om een illegale situatie in de woningen aan [adres 1] en [adres 2] ongedaan te maken, op straffe van een dwangsom van € 21.900,- indien niet binnen drie maanden aan de last wordt voldaan. Eiser heeft op 8 december 2022 beroep ingesteld nadat het college zijn bezwaarschrift ongegrond had verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 27 november 2023 behandeld. Eiser is eigenaar van de woningen en verhuurt deze aan vier personen per woning. Tijdens een controle op 23 februari 2022 is vastgesteld dat de woningen door vier personen worden bewoond, wat in strijd is met de Huisvestingsverordening 2021. Het college heeft de zienswijze van eiser niet betrokken bij het primaire besluit, omdat deze te laat was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college ter zitting heeft verklaard de last onder dwangsom in te trekken, en dat er geen belang meer is voor eiser bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van procesbelang. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat het college het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout en is openbaar uitgesproken op 27 december 2023.