ECLI:NL:RBROT:2023:12638

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
15 januari 2024
Zaaknummer
10-217114-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en voorbereidingshandelingen voor de productie van verdovende middelen

Op 22 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1986 te Polen, die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte was preventief gedetineerd en werd bijgestaan door advocaat mr. S. Bhulai. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat op 8 december 2023 op de zitting werd behandeld. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van 4-CMC (clefedron) en MDMA, en van voorbereidingshandelingen voor de productie van deze verdovende middelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 6 oktober 2022 tot en met 12 oktober 2022, samen met een ander, opzettelijk 13 MDMA-pillen en een hoeveelheid 4-CMC had voorhanden.

De rechtbank vond de feiten bewezen en oordeelde dat de verdachte strafbaar was. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zestien maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf op van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank motiveerde de straf door te wijzen op de ernst van de feiten, de risico's van het opereren van een drugslaboratorium en de schadelijkheid van verdovende middelen voor de volksgezondheid. De verdachte had geen recente veroordelingen voor soortgelijke feiten, wat in zijn voordeel werd meegewogen. De rechtbank besloot dat een deel van de straf voorwaardelijk moest zijn om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten.

Uitspraak

Rechtbank ROTTERDAM

Parketnummer: 10-217114-23
Datum uitspraak: 22 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren op [geboortedatum01] 1986 te [geboorteplaats01] (Polen), preventief gedetineerd in het [detentielocatie01] , bijgestaan door mr. S. Bhulai, advocaat te 's-Gravenhage.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 8 december 2023.

1.Beschuldiging in de tenlastelegging

De verdachte wordt beschuldigd van strafbare gedragingen met betrekking tot verdovende middelen. Die gedragingen betreffen - onder meer - de productie van die middelen. Verder zijn voorbereidingshandelingen daarvoor in de beschuldiging opgenomen. De volledige tenlastelegging houdt in dat de verdachte:
Feit 1
in of omstreeks de periode van 24 augustus 2022 tot en met 12 oktober 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of 4-CMC (clefedron) en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 13 MDMA pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of een van een materiaal bevattende 4-CMC (clefedron), zijnde MDMA en/of 4-CMC (clefedron) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 2
in of omstreeks de periode van 24 augustus 2022 tot en met 12 oktober 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
  • het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
  • het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
  • het opzettelijk vervaardigen
van 4-CMC (clefedron), in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
  • grote hoeveelheden versnijdingsmiddelen en/of chemicaliën en/of grondstoffen, waaronder een of meer jerrycans bevattende monomethylamine en/of tolueen en/of aceton en/of metyloamin en/of precursor 10 (2-broom-4chloorpropiofenon) en/of dichloormethaan en/of zoutzuur en/of
  • een of meer handschoenen en/of
  • een of meer (papieren) maskers en/of
  • een of meer balansen en/of weegschalen en/of
  • een vacuümsealmachine en/of
  • een boormachine met mixer en/of
  • een scheitrechter en/of
  • een of meer (kunststof) bakken en/of
  • een of meer maatbekers en/of
  • een pan en/of deksel en/of spons en/of spatel en/of
  • een trechter en/of
  • verpakkingsmaterialen
voorhanden te hebben.

2.Beslissingen over het bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de feiten bewezen kunnen worden.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigd is bewezen dat de verdachte:
Feit 1
in de periode van 6 oktober 2022 tot en met 12 oktober 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad 13 MDMA pillen en een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4-CMC (clefedron), middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 2
in de periode van 6 oktober 2022 tot en met 12 oktober 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
  • het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en
  • het opzettelijk vervaardigen
van 4-CMC (clefedron), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- voorwerpen
enstoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededader, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
  • grote hoeveelheden versnijdingsmiddelen en chemicaliën en grondstoffen, waaronder een of meer jerrycans bevattende monomethylamine en tolueen en aceton en metyloamin en precursor 10 (2-broom-4chloorpropiofenon) en dichloormethaan en zoutzuur en
  • handschoenen en
  • (papieren) maskers en
  • een vacuümsealmachine en
  • een boormachine met mixer en
  • een scheitrechter en
  • (kunststof) bakken en
  • een maatbeker en
  • een pan en deksel en spons en spatel en
  • een trechter en
  • verpakkingsmaterialen
voorhanden te hebben.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt voor de feiten 1 en 2 op de hieronder opgenomen redengevende inhoud van de bewijsmiddelen.
3.
Bewijsmiddelen [1]
1.
Onderzoek van de politie [2]
Op 12 oktober 2022 in een woning gelegen aan de [adres01] te Rotterdam roken wij, verbalisanten, direct een voor ons ambtshalve bekende geur welke mogelijk te relateren was aan de vervaardiging en bewerking van synthetische drugs. In de woonkamer op de eerste woonlaag troffen wij gripzakjes aan met daarin een gebruikershoeveelheid met vermoedelijk Clefedron (4-CMC). In de keuken troffen wij in een vriezer en keukenkasten diverse jerrycans gevuld met (schone) chemicaliën aan. In een slaapkamer troffen wij diverse open plastic bakken met daarin een bruine vloeistof, diverse (jerry)cans met schone chemicaliën en goederen welke gebruikt kunnen worden bij de productie van synthetische drugs zoals een glazen scheitrechter, mixer en een vacuüm sealmachine. Indicatief onderzoek wees uit dat er o.a. methylamine en tolueen aanwezig waren. Ook troffen wij, indicatief, restanten van de precursor 2-broom-4-chloorpropiofenon en opiumwetmiddel 4-chloormethcathinon aan.
Een aantal ruimtes van de woning [adres01] te Rotterdam waren (deels) in gebruik voor de productie van vermoedelijk Clefedron (4-CMC). De aangetroffen chemicaliën zoals zoutzuur, tolueen, dichloormethaan en monomethylamine zijn veelgebruikte chemicaliën voor de productie van Clefedron. Door ons werden 4 zakken aangetroffen met restanten poeder: indicatief 2-broom-4-chloorpropiofenon. Dit betreft grondstof voor de vervaardiging van Clefedron.
Het volgende monster werd genomen uit de woonkamer:
SIN [SIN-nummer01] – 4 maal transparant gripzakje inhoudende een wit poeder. FD= 4/CMC (Clefedron).
2.
Onderzoek van de politie [3]
Op woensdag 12 oktober 2022 omstreeks 18:53 vond er doorzoeking plaats aan de
[adres01] te Rotterdam. In de woning werden navolgende goederen aangetroffen:
o Handschoen 5x
o Masker 3x
o papieren masker 2x
o 1 zak met 33 pillen
o 370 liter vloeistof
o 150 kg goederen (afval en vervaardigingsmatriaal)
3.
Onderzoek van de politie [4]
Op 12 oktober 2022 werd er in de woning aan de [adres01] te Rotterdam chemicaliën aangetroffen voor het vervaardigen van verdovende middelen. Op beelden was te zien dat personen, gebruik makend van een sleutel, de woning via de voordeur in- en uitgingen. Ik heb de beelden bekeken en vergeleken met de foto's van [medeverdachte01] en [verdachte01] . Twee personen die op de beelden te zien waren kon ik identificeren als [medeverdachte01] en [verdachte01] . Ik verbalisant had beelden beschikbaar van 6 oktober tot en met 12 oktober 2022. Op genoemde data zijn [medeverdachte01] en [verdachte01] waargenomen dat zij regelmatig de woning in- of uitgingen.
4.
Onderzoek van de politie [5]
Op 12 oktober 2022 werden op de [adres01] , [postcode01] te Rotterdam sporendragers veiliggesteld:
SIN [SIN-nummer02] – Bemonstering epitheel handvat mixer
SIN [SIN-nummer03] – Halfgelaatmasker in woonkamer achter kussen bank
SIN [SIN-nummer04] – Handschoen uit achterste kamer rechts
SIN [SIN-nummer05] – Handschoen uit achterste kamer rechts
SIN [SIN-nummer06] – Halfgelaatmasker uit plastic bak in gangkast
SIN [SIN-nummer07] – Mondmasker uit plastic bak in gangkast
SIN [SIN-nummer08] – Halfgelaatmasker uit plastic bak in gangkast
5.
Onderzoek van de politie [6]
Op 15 november 2022 werd door mij forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen. Onderzoek masker met SIN [SIN-nummer09] . Ik heb de binnenzijde van het masker bemonsterd op humane biologische sporen. Ik heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN [SIN-nummer10] , verpakt en verzegeld.
Onderzoek handschoen met SIN [SIN-nummer04] . Ik heb de binnenzijde van de handschoen bemonsterd op humane biologische sporen. Ik heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN [SIN-nummer11] , verpakt en verzegeld.
Onderzoek masker met SIN [SIN-nummer06] . Ik heb de binnenzijde van het masker bemonsterd op humane biologische sporen. Ik heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN [SIN-nummer12] , verpakt en verzegeld.
6.
Deskundigenverslag [7]
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Handschoen [SIN-nummer11]
DNA-profiel van een man. De frequentie van het
DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
[medeverdachte01]
Masker [SIN-nummer10]
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-Hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
[verdachte01]
(DNA-hoofdprofiel)
Masker [SIN-nummer12]
DNA-profiel van een man. De frequentie van het
DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
[medeverdachte01]
binnenzijde handschoen
[SIN-nummer05] #01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van
minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
[medeverdachte01]
[verdachte01]
binnenzijde masker
[SIN-nummer07] #01
DNA-profiel van een man. De frequentie van het
DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
[medeverdachte01]
binnenzijde masker
[SIN-nummer08] #01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van
minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
[medeverdachte01]
mixer [SIN-nummer02]
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De
frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
[medeverdachte01]
(DNA-hoofdprofiel)
7.
Onderzoek van politie [8]
Er werd onderzoek verricht aan SIN [SIN-nummer13] .
SIN nummer van monster [SIN-nummer14] betreft 13 blauwe driehoekige tabletten, 5,0 gram.
8.
Deskundigenverslag [9]
Kenmerk [SIN-nummer15] – omschrijving FO: gleuftablet, blauw/groen, uit 5 gram – conclusie: bevat MDMA.
9.
Deskundigenverslag [10]
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
[SIN-nummer01]
27,71 gram beige kristallijn poeder en brokjes in een gripzakje met opdruk blauwe stippen en Albert Heijn logo
Bevat clefedron

4.Verboden gedragingen en strafbaarheid

Kwalificatie

Feit 1
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 2
Medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

5.Strafmotivering

Vooraf
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een straf opgelegd. In deze strafmotivering zullen de feiten en persoonlijke omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van zestien maanden.
De beoordeling
Ernst van de feiten
De verdachte had samen met een ander in een woning verschillende voorwerpen en stoffen voorhanden om verdovende middelen te kunnen maken. In deze woning lagen daarnaast 13 MDMA pillen en een hoeveelheid 4-CMC. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schadelijk zijn voor de volksgezondheid en dat het gebruik ervan bezwarend is voor de samenleving. Zowel de productie van synthetische drugs als het daaruit voortkomende chemische afval en het dumpen van dat afval, zijn ook maatschappelijk ontwrichtend. Verder wijst de rechtbank op de vele risico’s die gepaard gaan met het opslaan en bewerken van diverse chemicaliën in een drugslaboratorium, zoals brand, ontploffingsgevaar en het vrijkomen van giftige en bijtende dampen. Dit is niet alleen levensgevaarlijk voor de producenten van drugs, maar ook voor mensen die in de omgeving van een drugslaboratorium wonen.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van 8 november 2023 blijkt dat de verdachte niet recent is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Passende straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank acht een lagere straf dan de officier van justitie heeft geëist passend en geboden. Dit omdat de rechtbank uitgaat van een kortere periode, een beperktere omvang van het drugslaboratorium en niet uitgaat van uitvoer van verdovende middelen naar het buitenland. Een deel van de gevangenisstraf zal daarbij voorwaardelijk worden opgelegd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Conclusie
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte opgelegd een gevangenisstraf van negen maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

6.Beslissingen

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals dit hiervoor is omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter,
en mrs. J.H. Janssen en S.A. van Egmond, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 22 december 2023.

Voetnoten

1.De proces-verbaalnummers en de paginanummers die in de voetnoten worden genoemd verwijzen naar schriftelijke stukken ex art. 344 Sv die zijn opgenomen in het zaaksdossier met nummer [proces-verbaalnummer01] ; tenzij anders is vermeld.
2.[proces-verbaalnummer02] , p. 65 t/m 99.
3.[proces-verbaalnummer03] , p. 25 en 26.
4.[proces-verbaalnummer04] , p. 170 t/m 172.
5.[proces-verbaalnummer05] , 27 t/m 42.
6.[proces-verbaalnummer06] , p. 62 t/m 64.
7.Deskundigenverslag Forensisch DNA-onderzoek d.d. 15 september 2023, bijlage bij het zaaksdossier met nummer [proces-verbaalnummer01] .
8.[proces-verbaalnummer07] , p. 43 t/m 45.
9.NFI rapport d.d. 13 april 2023, p. 46.
10.NFI rapport d.d. 13 december 2022, p. 173 t/m 178.