ECLI:NL:RBROT:2023:12637

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
15 januari 2024
Zaaknummer
10-263698-22 (dagvaarding 1), 09-170285-22 (dagvaarding 2) en 09-179060-22 (dagvaarding 3)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak opzetheling en veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en Wet wapens en munitie

Op 22 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1998 te Polen, die werd beschuldigd van verschillende strafbare feiten met betrekking tot verdovende middelen en wapens. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit in dagvaarding 2, maar heeft hem wel veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De verdachte was betrokken bij de productie en het bezit van MDMA en 4-CMC, en had ook een gestolen scooter en verboden wapens in zijn bezit. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van opzetheling, maar dat de andere feiten wel bewezen konden worden. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de risico's die gepaard gaan met de productie van synthetische drugs, evenals de maatschappelijke impact van dergelijke strafbare feiten. De uitspraak is gedaan na een zitting op 8 december 2023, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat.

Uitspraak

Rechtbank ROTTERDAM

Parketnummers: 10-263698-22 (
dagvaarding 1), 09-170285-22 (
dagvaarding 2) en 09-179060-22 (
dagvaarding 3)
Datum uitspraak: 22 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren op [geboortedatum01] 1998 te [geboorteplaats01] (Polen), ingeschreven op het adres [adres verdachte01]
[woonplaats01] (Polen), preventief gedetineerd in [naam detentielocatie01] , bijgestaan door mr. J.S. Dobosz, advocaat te Den Haag, waarnemend voor mr. P.M. Langereis, advocaat te Zoetermeer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 8 december 2023.

1.Beschuldiging in de tenlastelegging

De verdachte wordt beschuldigd van strafbare gedragingen met betrekking tot verdovende middelen. Die gedragingen betreffen - onder meer - de productie van die middelen. Verder zijn voorbereidingshandelingen daarvoor in de beschuldiging opgenomen. De volledige tenlastelegging houdt in dat de verdachte:
Dagvaarding 1
Feit 1
in of omstreeks de periode van 24 augustus 2022 tot en met 12 oktober 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of 4-CMC (clefedron) en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 13 MDMA pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of een van een materiaal bevattende 4-CMC (clefedron), zijnde MDMA en/of 4-CMC (clefedron) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 2
in of omstreeks de periode van 24 augustus 2022 tot en met 12 oktober 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
  • het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
  • het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
  • het opzettelijk vervaardigen
van 4-CMC (clefedron), in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
  • grote hoeveelheden versnijdingsmiddelen en/of chemicaliën en/of grondstoffen, waaronder een of meer jerrycans bevattende monomethylamine en/of tolueen en/of aceton en/of metyloamin en/of precursor 10 (2-broom-4chloorpropiofenon) en/of dichloormethaan en/of zoutzuur en/of
  • een of meer handschoenen en/of
  • een of meer (papieren) maskers en/of
  • een of meer balansen en/of weegschalen en/of
  • een vacuümsealmachine en/of
  • een boormachine met mixer en/of
  • een scheitrechter en/of
  • een of meer (kunststof) bakken en/of
  • een of meer maatbekers en/of
  • een pan en/of deksel en/of spons en/of spatel en/of
  • een trechter en/of verpakkingsmaterialen.
voorhanden te hebben.
Dagvaarding 2
Feit 1 primair
op of omstreeks 7 juli 2022 te 's-Gravenhage, een scooter, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Feit 1 subsidiair
op of omstreeks 7 juli 2022 te 's-Gravenhage, scooter, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Dagvaarding 3
Feit 1
op of omstreeks 16 juli 2022 te 's-Gravenhage een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een gasdrukpistool (merk: Borner, model: onbekend, kaliber: 4,5 mm) heeft voorhanden gehad.
Feit 2op of omstreeks 16 juli 2022 te 's-Gravenhage een wapen van categorie IV, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een blank wapen, namelijk een survival mes (Rambo mes), waarvan het lemmet meer dan een snijkant had heeft gedragen.

2.Ontvankelijkheid officier van justitie ten aanzien van dagvaarding 3

2.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ten aanzien van dagvaarding 3. De verdachte is op het politiebureau niet op de hoogte gesteld dat er een strafbeschikking voor deze feiten zou volgen. Ook is de strafbeschikking niet verstuurd naar het adres dat hij bij zijn verhoor had opgegeven. De verdachte was hierdoor niet op de hoogte dat er een strafbeschikking zou volgen en heeft deze ook nooit ontvangen.
2.2.
Beoordeling
Uit het proces-verbaal met nummer [proces-verbaalnummer01] pagina 2 blijkt dat de officier van justitie J. Eelman op 17 juli 2022 besloot om de verdachte een OM strafbeschikking op te leggen. In hetzelfde proces-verbaal staat dat de verdachte, na overleg met zijn raadsman, deze strafbeschikking heeft geaccepteerd. De strafbeschikking werd vervolgens naar het huisadres van de verdachte in Polen verstuurd. Hieruit volgt dat de verdachte wel degelijk op de hoogte was van de strafbeschikking.
2.3.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

3.Beslissingen over het bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle feiten op dagvaarding 1 en 3 bewezen kunnen worden. Ten aanzien van dagvaarding 2 vindt de officier van justitie dat feit 1 subsidiair bewezen kan worden.
Vrijspraak
De rechtbank vindt net als de officier van justitie en de verdediging dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte schuldig is aan feit 1 primair op dagvaarding 2. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van deze beschuldiging.
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
Dagvaarding 1
Feit 1
in de periode van 6 oktober 2022 tot en met 12 oktober 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad 13 MDMA pillen en een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4-CMC (clefedron), telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 2
in de periode van 6 oktober 2022 tot en met 12 oktober 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
  • het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en/of
  • het opzettelijk vervaardigen
van 4-CMC (clefedron), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- voorwerpen en stoffen, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededader, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
  • grote hoeveelheden versnijdingsmiddelen en chemicaliën en grondstoffen, waaronder een of meer jerrycans bevattende monomethylamine en tolueen en aceton en metyloamin en precursor 10 (2-broom-4chloorpropiofenon) en dichloormethaan en zoutzuur en
  • handschoenen en
  • (papieren) maskers en
  • een vacuümsealmachine en
  • een boormachine met mixer en
  • een scheitrechter en
  • (kunststof) bakken en
  • een maatbeker en
  • een pan en deksel en spons en spatel en
  • een trechter en
  • verpakkingsmaterialen
voorhanden te hebben.
Dagvaarding 2
Feit 1 subsidiair
op 7 juli 2022 te 's-Gravenhage een scooter voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Dagvaarding 3
Feit 1
op 16 juli 2022 te 's-Gravenhage een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een gasdrukpistool (merk: Borner, model: onbekend, kaliber: 4,5 mm) voorhanden heeft gehad.
Feit 2op 16 juli 2022 te 's-Gravenhage een wapen van categorie IV, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een blank wapen, namelijk een survival mes (Rambo mes), waarvan het lemmet meer dan een snijkant had heeft gedragen.
Bewijsmotivering
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor het in dagvaarding 3 ten laste gelegde feiten 1 en 2 is een opgave gedaan van die bewijsmiddelen. Met deze opgave wordt volstaan omdat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen vrijspraakverweer is gevoerd. De bewezenverklaring steunt voor de in dagvaarding 1 ten laste gelegde feiten 1 en 2 en het in dagvaarding 2 ten laste gelegde feit 1 subsidiair op de hieronder opgenomen redengevende inhoud van de bewijsmiddelen.

4.Uitgewerkte bewijsmiddelen

Dagvaarding 1 [1]
1.
Onderzoek van de politie [2]
Op 12 oktober 2022 in een woning gelegen aan de [adres01] te Rotterdam roken wij, verbalisanten, direct een voor ons ambtshalve bekende geur welke mogelijk te relateren was aan de vervaardiging en bewerking van synthetische drugs. In de woonkamer op de eerste woonlaag troffen wij gripzakjes aan met daarin een gebruikershoeveelheid met vermoedelijk Clefedron (4-CMC). In de keuken troffen wij in een vriezer en keukenkasten diverse jerrycans gevuld met (schone) chemicaliën aan. In een slaapkamer troffen wij diverse open plastic bakken met daarin een bruine vloeistof, diverse (jerry)cans met schone chemicaliën en goederen welke gebruikt kunnen worden bij de productie van synthetische drugs zoals een glazen scheitrechter, mixer en een vacuüm sealmachine. Indicatief onderzoek wees uit dat er o.a. methylamine en tolueen aanwezig waren. Ook troffen wij, indicatief, restanten van de precursor 2-broom-4-chloorpropiofenon en opiumwetmiddel 4-chloormethcathinon aan.
Een aantal ruimtes van de woning [adres01] te Rotterdam waren (deels) in gebruik voor de productie van vermoedelijk Clefedron (4-CMC). De aangetroffen chemicaliën zoals zoutzuur, tolueen, dichloormethaan en monomethylamine zijn veelgebruikte chemicaliën voor de productie van Clefedron. Door ons werden 4 zakken aangetroffen met restanten poeder: indicatief 2-broom-4-chloorpropiofenon. Dit betreft grondstof voor de vervaardiging van Clefedron.
Het volgende monster werd genomen uit de woonkamer:
SIN [SIN-nummer01] – 4 maal transparant gripzakje inhoudende een wit poeder. FD= 4/CMC (Clefedron).
2.
Onderzoek van de politie [3]
Op woensdag 12 oktober 2022 omstreeks 18:53 vond er doorzoeking plaats aan de
[adres01] te Rotterdam. In de woning werden navolgende goederen aangetroffen:
o Handschoen 5x
o Masker 3x
o papieren masker 2x
o 1 zak met 33 pillen
o 370 liter vloeistof
o 150 kg goederen (afval en vervaardigingsmatriaal)
3.
Onderzoek van de politie [4]
Op 12 oktober 2022 werd er in de woning aan de [adres01] te Rotterdam chemicaliën aangetroffen voor het vervaardigen van verdovende middelen. Op beelden was te zien dat personen, gebruik makend van een sleutel, de woning via de voordeur in- en uitgingen. Ik heb de beelden bekeken en vergeleken met de foto's van [verdachte01] en [medeverdachte01] . Twee personen die op de beelden te zien waren kon ik identificeren als [verdachte01] en [medeverdachte01] . Ik verbalisant had beelden beschikbaar van 6 oktober tot en met 12 oktober 2022. Op genoemde data zijn [verdachte01] en [medeverdachte01] waargenomen dat zij regelmatig de woning in- of uitgingen.
4.
Onderzoek van de politie [5]
Op 12 oktober 2022 werden op de [adres01] , [postcode01 2] te Rotterdam sporendragers veiliggesteld:
SIN [SIN-nummer02] – Bemonstering epitheel handvat mixer
SIN [SIN-nummer03] – Halfgelaatmasker in woonkamer achter kussen bank
SIN [SIN-nummer04] – Handschoen uit achterste kamer rechts
SIN [SIN-nummer05] – Handschoen uit achterste kamer rechts
SIN [SIN-nummer06] – Halfgelaatmasker uit plastic bak in gangkast
SIN [SIN-nummer07] – Mondmasker uit plastic bak in gangkast
SIN [SIN-nummer08] – Halfgelaatmasker uit plastic bak in gangkast
5.
Onderzoek van de politie [6]
Op 15 november 2022 werd door mij forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen. Onderzoek masker met SIN [SIN-nummer09] . Ik heb de binnenzijde van het masker bemonsterd op humane biologische sporen. Ik heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN [SIN-nummer10] , verpakt en verzegeld.
Onderzoek handschoen met SIN [SIN-nummer04] . Ik heb de binnenzijde van de handschoen bemonsterd op humane biologische sporen. Ik heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN [SIN-nummer11] , verpakt en verzegeld.
Onderzoek masker met SIN [SIN-nummer06] . Ik heb de binnenzijde van het masker bemonsterd op humane biologische sporen. Ik heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN [SIN-nummer12] , verpakt en verzegeld.
6.
Deskundigenverslag [7]
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Handschoen [SIN-nummer11]
DNA-profiel van een man. De frequentie van het
DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
[verdachte01]
Masker [SIN-nummer10]
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-Hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
[medeverdachte01]
(DNA-hoofdprofiel)
Masker [SIN-nummer12]
DNA-profiel van een man. De frequentie van het
DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
[verdachte01]
binnenzijde handschoen
[SIN-nummer05] #01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van
minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
[verdachte01]
[medeverdachte01]
binnenzijde masker
[SIN-nummer07] #01
DNA-profiel van een man. De frequentie van het
DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
[verdachte01]
binnenzijde masker
[SIN-nummer08] #01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van
minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
[verdachte01]
mixer [SIN-nummer02]
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De
frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
[verdachte01]
(DNA-hoofdprofiel)
7.
Onderzoek van politie [8]
Er werd onderzoek verricht aan SIN [SIN-nummer13] .
SIN nummer van monster # [monsternummer01] betreft 13 blauwe driehoekige tabletten, 5,0 gram.
8.
Deskundigenverslag [9]
Kenmerk [kenmerknummer01] – omschrijving FO: gleuftablet, blauw/groen, uit 5 gram – conclusie: bevat MDMA.
9.
Deskundigenverslag [10]
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
[SIN-nummer01]
27,71 gram beige kristallijn poeder en brokjes in een gripzakje met opdruk blauwe stippen en Albert Heijn logo
Bevat clefedron
Dagvaarding 2 [11]
1.
Onderzoek van de politie, verklaring van de aangeefster [slachtoffer01] [12]
Mijn scooter is vannacht gestolen. Plaats delict: [adres02] , [postcode01 1] ’s-Gravenhage. Pleegdatum/tijd: tussen 17 januari 2022 om 22:00 uur en 18 januari 2022 om 09:30 uur.
2.
Onderzoek van de politie [13]
Op 7 juli, reden wij op de Jacob Schorerlaan te Den Haag. Wij zagen de verdachte [verdachte01] naast een rode scooter staan. Wij zagen dat het kentekenplaat van deze scooter ontbrak. Bij nadere controle van de scooter zag ik dat het contactslot ernstig beschadigd was. De verdachte verklaarde dat hij toch de eigenaar van de scooter was en hij de kentekenplaat tijdens het rijden was verloren. De verdachte overhandigde mij een setje sleutels van de scooter. Echter bleek de scooter te kunnen starten zonder dat de contactsleutel gebruikt hoefde te worden. Toen ik het bedrijfsprocessensysteem controleerde, bleek dat het voertuig gestolen was. De verdachte verklaarde ongevraagd dat hij de scooter twee dagen geleden voor 100 euro had gekocht van een vriend.

5.Opgave bewijsmiddelen

Dagvaarding 3 [14]
1. Onderzoek van de politie [15]
2. Onderzoek van de politie [16]
3. Onderzoek van de politie [17]

6.Verboden gedragingen en strafbaarheid

Kwalificatie

Dagvaarding 1
Feit 1
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 2
Medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Dagvaarding 2
Feit 1 subsidiair
Schuldheling.
Dagvaarding 3
Feit 1
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Feit 2
Handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

7.Strafmotivering

Vooraf
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een straf opgelegd. In deze strafmotivering zullen de feiten en persoonlijke omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voor het op dagvaarding 3 onder 2 ten laste gelegde feit een geldboete geëist van 270 euro. Voor de overige tenlastegelegde feiten heeft de officier van justitie een gevangenisstraf geëist van zeventien maanden.
De beoordeling
Ernst van de feiten
De verdachte had samen met een ander in een woning verschillende voorwerpen en stoffen voorhanden om verdovende middelen te kunnen maken. In deze woning lagen daarnaast 13 MDMA pillen en een hoeveelheid 4-CMC. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schadelijk zijn voor de volksgezondheid en dat het gebruik ervan bezwarend is voor de samenleving. Zowel de productie van synthetische drugs als het daaruit voortkomende chemische afval en het dumpen van dat afval, zijn ook maatschappelijk ontwrichtend. Verder wijst de rechtbank op de vele risico’s die gepaard gaan met het opslaan en bewerken van diverse chemicaliën in een drugslaboratorium, zoals brand, ontploffingsgevaar en het vrijkomen van giftige en bijtende dampen. Dit is niet alleen levensgevaarlijk voor de producenten van de drugs, maar ook voor mensen die in de omgeving van een drugslaboratorium wonen.
Daarnaast droeg de verdachte op 16 juli 2022 op de openbare weg een strafbaar mes en had hij een gasdrukwapen bij zich. Op 7 juli 2022 had de verdachte een gestolen scooter bij zich, terwijl hij had moeten weten dat deze gestolen was.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van 8 november 2023 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Passende straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank acht een lagere straf dan de officier van justitie heeft geëist passend en geboden. Dit omdat de rechtbank uitgaat van een kortere periode, een beperktere omvang van het drugslaboratorium en niet uitgaat van uitvoer van verdovende middelen naar het buitenland. Een deel van de gevangenisstraf zal daarbij voorwaardelijk worden opgelegd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Nu een geldboete boven op de gevangenisstraf geen redelijk doel zal dienen, acht de rechtbank het raadzaam te bepalen dat aan de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd voor het onder dagvaarding 3 bewezenverklaarde feit 2.
Conclusie
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte opgelegd een gevangenisstraf van tien maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Gelet hierop wijst de rechtbank het ter zitting gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte af.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

8.Beslissingen

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder dagvaarding 2 ten laste gelegde feit 1 primair heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder dagvaarding 1 ten laste gelegde feiten 1 en 2, het onder dagvaarding 2 ten laste gelegde feit 1 subsidiair en de onder dagvaarding 3 ten laste gelegde feiten 1 en 2, zoals dit hiervoor is omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van het onder dagvaarding 3 feit 2 bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd;
veroordeelt de verdachte tot een;
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter,
en mrs. J.H. Janssen en S.A. van Egmond, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 22 december 2023.

Voetnoten

1.De proces-verbaalnummers en de paginanummers die in de voetnoten worden genoemd verwijzen naar schriftelijke stukken ex art. 344 Sv die zijn opgenomen in het zaaksdossier met nummer [proces-verbaalnummer02] ; tenzij anders is vermeld.
2.[proces-verbaalnummer03] , p. 65 t/m 99.
3.[proces-verbaalnummer04] , p. 25 en 26.
4.[proces-verbaalnummer05] , p. 170 t/m 172.
5.[proces-verbaalnummer06] , 27 t/m 42.
6.[proces-verbaalnummer07] , p. 62 t/m 64.
7.Deskundigenverslag Forensisch DNA-onderzoek d.d. 15 september 2023, bijlage bij het zaaksdossier met nummer [proces-verbaalnummer02] .
8.[proces-verbaalnummer08] , p. 43 t/m 45.
9.NFI rapport d.d. 13 april 2023, p. 46.
10.NFI rapport d.d. 13 december 2022, p. 173 t/m 178.
11.De proces-verbaalnummers en de paginanummers die hieronder in de voetnoten worden genoemd verwijzen naar schriftelijke stukken ex art. 344 Sv die zijn opgenomen in het zaaksdossier met nummer [proces-verbaalnummer09] .
12.[proces-verbaalnummer10] , p. 12 t/m 15.
13.[proces-verbaalnummer11] , p. 3 t/m 7.
14.De proces-verbaalnummers en de paginanummers die hieronder in de voetnoten worden genoemd verwijzen naar schriftelijke stukken ex art. 344 Sv die zijn opgenomen in het zaaksdossier met nummer [proces-verbaalnummer01] .
15.[proces-verbaalnummer12] , p. 9.
16.[proces-verbaalnummer13] , p. 11 t/m 15.
17.[proces-verbaalnummer14] , p.16 t/m 18.