ECLI:NL:RBROT:2023:1263

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 januari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
C/10/648956 / JE RK 22-2795
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige ondanks zorgen over zijn ontwikkeling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 januari 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, vanwege ernstige zorgen over de ontwikkeling van [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel [naam kind] als zijn moeder en een vertegenwoordiger van de Raad aanwezig waren. De vader en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling waren niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door zijn schoolverzuim en de invloed van antisociale jongeren. Ondanks deze zorgen heeft [naam kind] recentelijk positieve ontwikkelingen doorgemaakt op zijn huidige school, waar hij meer structuur en begeleiding ontvangt. De kinderrechter heeft geconstateerd dat [naam kind] gemotiveerd lijkt om zijn opleiding af te maken en dat hij openstaat voor hulpverlening. De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad en pleit voor hulp in een vrijwillig kader, wat de kinderrechter ook als een mogelijkheid ziet.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter geoordeeld dat, hoewel er nog ernstige zorgen zijn, het verzoek tot ondertoezichtstelling moet worden afgewezen. De kinderrechter is van mening dat er voldoende ruimte is voor [naam kind] om hulp te aanvaarden zonder gedwongen maatregelen. De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat [naam kind] samen met zijn moeder en andere begeleiding de positieve lijn kan vasthouden en verder kan ontwikkelen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2023, met schriftelijke vaststelling op 18 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/648956 / JE RK 22-2795
Datum uitspraak: 10 januari 2023

Beschikking van de kinderrechter

in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats],

hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam 1],

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoek met bijlagen van de Raad van 2 december 2022, ingekomen bij de griffie op 5 december 2022.
Op 10 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord door de kinderrechter;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 2].
Opgeroepen en niet verschenen zijn de vader en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI).

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad heeft op de zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het gaat om een complexe situatie. [naam kind] heeft al veel meegemaakt in het verleden en kent sombere periodes. Hij is hiervoor in gesprek gegaan met verschillende mensen, maar haakte af omdat hij telkens werd overgedragen aan een andere instantie. Ditzelfde beeld is te zien bij de schoolgang van [naam kind]. Het is een langere tijd niet goed gegaan op zijn oude school [naam school]. [naam kind] kwam vaak te laat of kwam helemaal niet opdagen. Als gevolg heeft hij een time out gekregen op de OPDC. Dit is een school waar extra aandacht en begeleiding was voor zijn hulpvragen. Door de structuur die de OPDC bood ging het steeds beter, maar tegen de regels in is [naam kind] teruggeplaatst op zijn oude school. Het schoolverzuim nam toe en het ging weer slechter met [naam kind]. Uiteindelijk is hij gestart met een nieuwe opleiding op een school die goed voor hem is. Hier gaat het goed en hij lijkt meer gemotiveerd. [naam kind] is een slimme jongen die een onderliggende structuur nodig heeft om zijn capaciteiten te benutten. Het gaat minder goed met hem op het moment dat deze structuur weg valt. De stabiliteit in zijn schoolgang is daarin heel belangrijk. Het is belangrijk dat een jeugdbeschermer hierin de regie neemt en hem helpt deze stabiliteit vast te houden. Des te meer nu zijn oma, een hele stabiele factor in het leven van [naam kind], is weggevallen. De Raad heeft ook zorgen over de contacten van [naam kind]. Hij gaat om met antisociale jongeren die hem snel kunnen beïnvloeden. [naam kind] is de afgelopen periode meermaals met justitie in aanraking gekomen en heeft een forse taakstraf boven zijn hoofd hangen. Daarbij lijkt hij nog veel last te hebben van de impact die het steekincident, waarbij hij slachtoffer was, op hem heeft (gehad). [naam kind] moet hiervoor, op het moment dat hij daar klaar voor, in therapie. De Raad is bezorgd dat als er niks verandert, [naam kind] terug valt in oud gedrag en zijn school niet afmaakt. De moeder is alleenstaand en moet ook de zorg voor haar andere kinderen dragen. [naam kind] moet op zijn eigen benen leren staan. Gezien de vele problemen die nog spelen is het van belang dat iemand van buitenaf wordt betrokken. Aan de Raad is ter zitting gevraagd of een dergelijke steunfiguur voor [naam kind] ook in het vrijwillig kader kan, zoals de door moeder genoemde begeleider van het maatjestraject. Met de verwachting dat de Raad [naam kind] vooralsnog in beeld kan houden in verband met een strafrechtelijk onderzoek, zou hulpverlening in het vrijwillig kader op dit moment ook mogelijk toereikend kunnen zijn.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. Zij is het ermee eens dat [naam kind] hulp moet krijgen, zodat hij leert op tijd zijn bed uit te komen voor school en werk. Deze hulp ziet de moeder liever niet in een gedwongen kader en ook niet, of in ieder geval minder, systemisch. De afgelopen tijd is al heel veel hulpverlening betrokken geweest, waar moeder aan heeft meegewerkt, maar [naam kind] komt zijn afspraken niet na. Dit heeft tot resultaat dat de moeder in haar eentje komt opdagen bij de afspraken die voor [naam kind] zijn bedoeld. De moeder wil nu graag meer op afstand blijven. De hulpverlening moet zijn gericht op [naam kind]. Dat kan ook in een vrijwillig kader. De moeder heeft contact gehad met iemand van het wijkteam, die aan [naam kind] verbonden kan worden via het maatjestraject. Ook [naam kind] staat open voor het maatjestraject. Door het steekincident, waarbij [naam kind] slachtoffer was, is de aanmelding eerder niet goed van de grond gekomen, maar de destijds aangewezen begeleider lijkt goed bij [naam kind] te passen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [naam kind] in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er bestaan zorgen over zijn zelfbepalend gedrag en zijn schoolverzuim. Tot voor kort ging [naam kind] weinig naar school, kwam hij niet op afspraken met de hulpverlening en ging hij om met antisociale jongeren die hem snel kunnen beïnvloeden. Hierdoor is [naam kind] meermaals met justitie in aanmerking gekomen en moet hij een taakstraf uitvoeren. De afgelopen periode heeft [naam kind] een goede ontwikkeling doorgemaakt. Zijn huidige school past beter bij hem en geeft hem meer regels en structuur. Hierdoor is het schoolverzuim afgenomen en is hij gemotiveerd zijn opleiding af te maken. [naam kind] lijkt daarnaast meer open geworden in zijn communicatie. [naam kind] heeft aan de kinderrechter verteld dat het beter met hem gaat, dat het steekincident bij hem de knop heeft omgezet, dat hij inziet dat hij zijn best moet doen op school, dat zijn mentor hem daarbij helpt en dat hij weg moet blijven van slechte contacten. Soms heeft hij hulp nodig om op het rechte pad te blijven. Hij praat nu beter dan vroeger en staat daardoor meer open voor de hulpverlening. De stijgende lijn die [naam kind] laat zien is nog pril. Gezien de vele dingen die zich afspelen in het leven van [naam kind] is de kinderrechter van oordeel dat het belangrijk is dat hulpverlening betrokken blijft.
Hoewel er nog ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind] acht de kinderrechter een voortzetting van de hulpverlening in het vrijwillige kader op dit moment mogelijk. Er bestaat nog voldoende ruimte om de hulp te aanvaarden die nodig is. Ook blijft de Raad betrokken in verband met het onderzoek in het strafrechtelijke kader. In de afweging speelt ook mee dat niet vast staat dat er direct een jeugdbeschermer wordt aangewezen voor [naam kind], terwijl hij al meerdere negatieve ervaringen heeft gehad met wisselingen van hulpverleners. Daarnaast geeft hulpverlening in het gedwongen kader ook verplichtingen voor de moeder, terwijl zij steeds in het vrijwillig kader overal aan heeft meegewerkt. Het is de bedoeling dat [naam kind] meer verantwoordelijkheid neemt en hulp en begeleiding accepteert. Een 1 op 1 traject, zoals het maatjestraject, lijkt daarbij het beste aan de sluiten. De kinderrechter heeft tijdens de zitting besproken dat de moeder zich de aankomende tijd, samen met [naam kind], dient in te spannen voor een goede start van het maatjestraject. Er moet voortvarend te werk worden gegaan, zodat [naam kind] de stijgende lijn, die hij nu laat zien, blijft vasthouden. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat [naam kind] gemotiveerd blijft. Hij verdient op dit moment een kans om te laten zien dat hij samen met zijn moeder, mentor en andere begeleiding nog meer stappen kan zetten en de positieve lijn weet vast te houden.
De kinderrechter is gelet hierop van oordeel dat dat
nietis voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek voor een ondertoezichtstelling. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de Raad afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2023 door mr. K.J. van den Herik in tegenwoordigheid van mr. B. de Pater, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 18 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.