ECLI:NL:RBROT:2023:12521

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 december 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
71-204822-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van witwassen van bijna een miljoen euro met gevangenisstraf

Op 28 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1979 en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van witwassen van een contant geldbedrag van 999.200 euro. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank heeft een gevangenisstraf van 16 maanden opgelegd, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn meewerkende houding tijdens het onderzoek. De verdachte heeft spijt betuigd en heeft geen strafblad. De rechtbank heeft ook een geldbedrag van 2.000 euro verbeurd verklaard, terwijl een bedrag van 10.300 euro aan de verdachte wordt teruggegeven, omdat de herkomst daarvan niet kon worden herleid naar witwassen. De rechtbank heeft de verdachte onderworpen aan een proeftijd van 2 jaar en de voorwaarde gesteld dat hij zich niet aan een strafbaar feit schuldig maakt gedurende deze periode.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 71-204822-23
Datum uitspraak: 28 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1979,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in Detentiecentrum [detentiecentrum01] .
Raadsman mr. B. van Elst, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 december 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C. Goedegebuure heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 21 maart 2023 tot en met 4 april 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft hij verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), een voorwerp, te weten een contant geldbedrag van 999.200 euro, verworven en voorhanden gehad en overgedragen, terwijl verdachte wist, dat dit geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het witwassen van een contant geldbedrag van bijna één miljoen euro.
Door middel van witwassen worden de inkomsten uit misdrijven in het legale betalingsverkeer gebracht. Hierdoor wordt (zware) criminaliteit gefaciliteerd. Dit tast de integriteit van het betalingsverkeer aan. Hiertegen dient streng te worden opgetreden.
In het voordeel van de verdachte wordt rekening gehouden met de houding van de verdachte ten opzichte van het ten laste gelegde. Hij heeft meegewerkt aan het onderzoek, hij heeft spijt betuigd en hij heeft verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. Daarin komt de verdachte oprecht over.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
30 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 oktober 2023. Dit rapport houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in. De verdachte heeft zich door middel van dagbesteding geprobeerd te onttrekken uit zijn eerdere netwerk. Wij zien daarnaast een sterk sociaal netwerk van niet-criminele contacten, wat we als mogelijk beschermend zien. Ook de dagbesteding, de relatie met zijn broer en de houding van de verdachte merken wij aan als mogelijk beschermende factoren. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag. Wij zien geen aanknopingspunten voor reclasseringsbemoeienis.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank zal de officier van justitie niet volgen in haar eis. Indien alleen wordt gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit, lijkt de geëiste straf passend. De rechtbank ziet echter aanleiding om in strafmatigende zin rekening te houden met de eerder beschreven meewerkende en oprecht berouwvolle houding die de verdachte heeft getoond. Daarnaast is van belang dat het risico op recidive door de reclassering als laag wordt ingeschat. De rechtbank ziet hierin aanleiding om een lagere straf aan de verdachte op te leggen en de helft van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd alle in beslag genomen geldbedragen verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
8.3.
Beoordeling
Onder de verdachte zijn vijf geldbedragen in beslag genomen. Totaal gaat het om een bedrag van (4.000 + 5.000 + 2.750 + 250 + 300 =) € 12.300,-.
De verdachte heeft verklaard dat hij € 2.000,- heeft verdiend met het bewezen verklaarde feit. Die verklaring vindt steun in de in het dossier opgenomen chatberichten. Dat deel van het geldbedrag zal daarom worden verbeurd verklaard.
Van het restant, een geldbedrag van € 10.300,-, kan de herkomst niet worden herleid. Van dit bedrag kan niet worden vastgesteld dat het door verdachte is witgewassen of dat het uit witwassen is verkregen. Uit de chats volgt immers dat, met uitzondering van het hierboven verbeurd verklaarde bedrag, het gehele tenlastegelegde bedrag door de verdachte is doorgegeven aan anderen. Ten aanzien van dat deel van het in beslag genomen geldbedrag zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het bewezenverklaarde feit: een geldbedrag van € 2.000,- (zegge: tweeduizend euro);
- gelast de teruggave aan verdachte van een geldbedrag van € 10.300,- (zegge: tienduizend driehonderd euro).
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Wegman, voorzitter,
en mrs. D.F. Smulders en J.L. Luiten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T.W. Veldhoen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 maart 2023 tot en met 4 april 2023 te Huizen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig hebben/heeft gemaakt aan witwassen, althans aan schuldwitwassen, immers heeft hij verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, van een voorwerp, te weten een contant geldbedrag van in totaal (ongeveer) 999.200 euro, verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van bovenomschreven geldbedrag gebruik gemaakt, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijs had kunnen vermoeden, dat dit/deze geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.