ECLI:NL:RBROT:2023:12516

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
10/240179-23; 10/141664-23; 10/128805-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in meervoudige strafzaak met meerdere parketnummers

Op 14 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal, mishandeling en schuldheling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal van vier telefoons en de mishandeling van een aangever, omdat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte de goederen had weggenomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan de diefstal van een accu en schuldheling van gereedschap, waarvoor hij een gevangenisstraf van 100 dagen en een voorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar met bijzondere voorwaarden opgelegd kreeg. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere vermogensdelicten en dat zijn handelen een inbreuk op de eigendomsrechten van anderen vormde. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en eerdere veroordelingen. De vorderingen van de benadeelde partijen werden afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank besloot ook om de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf af te wijzen, omdat dit niet opportuun werd geacht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10/240179-23; 10/141664-23; 10/128805-23 (gev. ttz.)
Parketnummer vordering TUL: 22/000299-22
Datum uitspraak: 14 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01],
raadsvrouw mr. P.W.E. Ros, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 december 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De dagvaarding met parketnummer 10/128805-23 is overeenkomstig de vordering van de officier van justitie gewijzigd. De teksten van de (gewijzigde) tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd komen de verdenkingen er op neer dat de verdachte zich zou hebben schuldig gemaakt aan de diefstal van vier telefoons (10/240179-23) en de mishandeling van aangever [aangever01] (10/141664-23). Daarnaast wordt hem verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal, dan wel heling, van diverse goederen, waaronder laptops, gereedschappen en een accu (10/128805-23 feiten 1 t/m 4).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Ekiz heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 10/128805-23 feit 3 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van de onder 10/240179-23, 10/141664-23 en 10/128805-23 feit 1, feit 2, feit 3 subsidiair en feit 4 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke ISD-maatregel met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het over de verdachte opgemaakte rapport van 29 november 2023;
  • afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 22/000299-22.

4.Waardering van het bewijs

Dagvaarding met parketnummer 10/240179-23 (diefstal telefoons toebehorend aan [naam bedrijf01] )

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 10/240179-23 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Dagvaarding met parketnummer 10/141664-23 (mishandeling van [slachtoffer01] )
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 10/141664-23 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Dagvaarding met parketnummer 10/128805-23 (1.diefstal, 2.diefstal, 3.primair: diefstal subsidiair: heling, 4.diefstal)
4.3.
Vrijspraak (feit 1)
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Uit de aangifte blijkt dat diverse goederen zijn weggenomen uit de Rehobothkerk, terwijl het pand op een juiste wijze was afgesloten. Het bloed van de verdachte is ter plaatse in het kozijn en op een muur in het toilet aangetroffen. De verklaring die de verdachte hierover heeft gegeven, is ongeloofwaardig.
4.3.2.
Beoordeling
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hoewel uit het dossier blijkt dat diverse goederen zijn weggenomen uit de Rehobothkerk, blijkt onvoldoende dat deze goederen daadwerkelijk door de verdachte zijn weggenomen. Daarnaast heeft de verdachte heeft ter zitting verklaard dat de Rehobothkerk in de buurt van de nachtopvang is gelegen en dat hij daar heeft ingebroken om te kunnen slapen omdat bij de nachtopvang geen plek was. Mogelijk is daardoor zijn bloed aangetroffen. Dit alternatieve scenario acht de rechtbank niet zonder meer ongeloofwaardig.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.4.
Vrijspraak (feit 2)
4.4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. De aangever [aangever02] heeft verklaard dat zijn gereedschap is weggenomen, terwijl hij dit gereedschap in een afgesloten kruiwagen in het afgesloten pand aan de [adres02] te [plaats01] had opgeborgen. Op de camerabeelden van [adres03] te [plaats01] is te zien dat een persoon zoekend rondkijkt en met volle handen het pand verlaat. De verdachte is op deze beelden door twee verbalisanten herkend.
4.4.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. De verdachte heeft ontkend dat hij degene is die op de camerabeelden van de [adres03] te [plaats01] te zien is. Twee verbalisanten hebben de verdachte echter op deze beelden herkend. De rechtbank acht deze herkenningen betrouwbaar en ziet geen aanleiding om daaraan te twijfelen. Uit het dossier blijkt echter dat deze camerabeelden afkomstig zijn van de [adres03] , terwijl de diefstal blijkens de aangifte is gepleegd op het adres [adres02] . De rechtbank kan derhalve niet met zekerheid vaststellen dat de verdachte degene is geweest die de goederen op de [adres02] te [plaats01] heeft weggenomen.
4.4.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.5.
Vrijspraak zonder nadere motivering (feit 3 primair)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 10/128805-23 feit 3 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.6.
Bewijswaardering (feit 3 subsidiair)
4.6.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 3 subsidiair ten laste gelegde. Uit het dossier volgt onvoldoende dat de verdachte wist, althans had moeten weten, dat het gereedschap dat hij voorhanden had van enig misdrijf afkomstig was. De verklaring van de verdachte – dat hij het gereedschap wilde veiligstellen voor zijn collega’s – is aannemelijk.
4.6.2.
Beoordeling
Vaststaat dat de verdachte op 1 februari 2023 rond 16:50 uur in de achtertuin van een woning aan de [adres04] te [plaats01] is staande gehouden terwijl hij twee tassen bij zich droeg met daarin diverse gereedschappen. Deze gereedschappen waren diezelfde dag als gestolen opgegeven door [naam01] die ongeveer honderd meter verderop een pand aan het renoveren was. De verdachte heeft bij zijn aanhouding verklaard dat de gereedschappen van hem zijn en dat hij in de achtertuin zijn spullen verstopt. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij samen met anderen in de buurt van de woning werkzaam was, dat hij de gereedschappen open en bloot zag liggen en wilde beschermen tegen de regen. Hij zou het gereedschap willen veiligstellen voor zijn collega’s. De rechtbank acht deze verklaringen ongeloofwaardig. Zij vinden geen ondersteuning in het dossier. De aangetroffen gereedschappen waren van aanzienlijke waarde. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dergelijk gereedschap niet in een achtertuin wordt achtergelaten en daarmee mogelijk van enig misdrijf afkomstig was. Er is derhalve voldoende wettig en overtuigend bewijs voor schuldheling van het gereedschap.
4.6.3.
Conclusie
Het onder 10/128805-23 feit 3 subsidiair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.7.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (feit 4)
Het onder 10/128805-23 feit 4 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.8.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/128805-23 feit 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/240179-23, 10/141664-23 en 10/128805-23 feit 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Dagvaarding met parketnummer 10/240179-23:
hij op 19 september 2023 te [plaats01] , in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de [adres05] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, meerdere telefoons, die aan [naam bedrijf01] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen telefoons onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Dagvaarding met parketnummer 10/141664-23:
hij op 11 juni 2023 te [plaats01] , [slachtoffer01] heeft mishandeld door die [slachtoffer01] met een mes in het gezicht en de hand, te slaan;
Dagvaarding met parketnummer 10/128805-23:
3.
hij op 1 februari 2023 te [plaats01]
- een tas met daarin een Makita opbergbox van een slijptol, gevuld met klein gereedschap en een Makita slijptol en acculader en
- een tas met klein gereedschap en een Dewalt Boormachine,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
4.
hij op 13 februari 2023 te [plaats01] , een accu, die aan [slachtoffer02] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Dagvaarding met parketnummer 10/240179-23:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Dagvaarding met parketnummer 10/141664-23:
mishandeling;
Dagvaarding met parketnummer 10/128805-23:
3. (subsidiair) schuldheling;
4. diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere vermogensdelicten. Hij heeft door middel van braak zichzelf de toegang tot een winkelpand verschaft en heeft vier telefoons weggenomen van zijn oude werkgever, omdat deze hem niet had betaald voor zijn werkzaamheden. Ook heeft hij een accu van een fiets gehaald, zodat hij deze accu op zijn eigen fiets kon plaatsen. De verdachte heeft zich bij het plegen van de strafbare feiten laten leiden door zijn eigen behoeftes en heeft hierbij geen respect getoond voor het eigendomsrecht van de eigenaren van de goederen. Hij heeft ook niet stilgestaan bij de hinderlijke gevolgen van het wegnemen van de goederen voor de eigenaren.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling. Hij heeft het slachtoffer in een worsteling met een mes geraakt als gevolg waarvan het slachtoffer letsel heeft opgelopen. Met zijn handelen heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland, Stichting Verslavingsreclassering GGZ, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 november 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Het delictgedrag van de verdachte houdt verband met zijn jarenlange verslavingsproblematiek. Er was een aantal jaren sprake van instabiliteit op meerdere leefgebieden, zoals huisvesting, dagbesteding en financiën. De oorlog in Ethiopië heeft mede geleid tot een verslechterde psychische toestand bij de verdachte. Hierdoor is hij weer middelen gaan gebruiken. Het plegen van de onderhavige feiten komt mogelijk voort uit de financiële verantwoordelijkheid die hij draagt voor zijn gezin en de bekostiging van zijn verslaving.
Een eerder reclasseringstoezicht is negatief beëindigd, omdat de verdachte zich onvoldoende aan de voorwaarden heeft gehouden. Het is derhalve niet gelukt om de verdachte te stabiliseren op het gebied van wonen. Ook detoxificatie en verdere ambulante behandeling heeft daardoor niet plaatsgevonden. Inmiddels is er binnen de penitentiaire inrichting sprake van abstinentie. De verdachte is gemotiveerd om zich te houden aan eventuele bijzondere voorwaarden. Zijn huidige abstinentie en zijn houding ten aanzien van het regelen van praktische zaken en het toekomstig middelengebruik, zorgt ervoor dat de reclassering de haalbaarheid daarvan positief inschat.
Gelet op het voorgaande adviseert de reclassering de verdachte een kans te geven middels het opleggen van een voorwaardelijke ISD-maatregel. De reclassering acht ambulante behandeling met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname geïndiceerd. Daarnaast is een reclasseringstoezicht wegens het in Rotterdam actieve negatieve sociaal netwerk en de passende huisvestings- en werkmogelijkheden in Roermond bij de verslavingsreclassering in deze regio noodzakelijk. Binnen het toezicht dient aandacht te zijn voor het middelengebruik, de huisvesting, de financiën en de dagbesteding van de verdachte.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Er is voldaan aan de vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan één of meer misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 november 2023 in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd.
De reclassering heeft geconcludeerd dat de oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel is aangewezen. De verdediging heeft verzocht te volstaan met het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met de geadviseerde bijzondere voorwaarden. De verdachte is bereid om hieraan mee te werken en het opleggen van een ISD-maatregel komt op dit moment nog te vroeg.
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de reclassering dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen. De verdachte is al vaker veroordeeld en heeft zich tijdens een eerder reclasseringstoezicht niet gehouden aan de opgelegde voorwaarden. De samenleving maakt daarom in beginsel aanspraak op beveiliging en strafrechtelijke bescherming tegen het stelselmatig crimineel gedrag van de verdachte, dat de publieke ruimte onveilig maakt. De rechtbank ziet tegelijkertijd dat de verdachte inmiddels abstinent is, gemotiveerd lijkt om zijn problemen onder ogen te komen en deze aan te pakken. Hij heeft verklaard open te staan voor hulp en begeleiding van de reclassering. Ook is hij bereid om Rotterdam te verlaten, om te breken met negatieve sociale contacten die mogelijk delictgedrag in de hand werken. De rechtbank wil de verdachte daarom nog een laatste kans geven.
Dit betekent dat de ISD-maatregel in voorwaardelijke zin aan de verdachte zal worden opgelegd. Bij de afweging de maatregel voorwaardelijk op te leggen, speelt ook een belangrijke rol dat de ISD-maatregel dient te worden gezien als ultimum remedium, een laatste middel.
Aan de voorwaardelijke ISD-maatregel zullen de hierna te noemen bijzondere voorwaarden worden verbonden, met een proeftijd van twee jaar. De voorwaardelijke oplegging dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Daarnaast acht de rechtbank, gelet op de ernst van de feiten en met het oog op het strafblad van de verdachte de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de orde. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank acht deze combinatie van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een voorwaardelijke ISD-maatregel mogelijk, nu de verdachte de onvoorwaardelijke gevangenisstraf grotendeels heeft uitgezeten en deze een eventuele tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel niet zal kunnen doorkruisen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd:
  • [benadeelde partij01] namens [naam bedrijf01] ter zake van het onder 10/240179-23 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.680,00 aan materiële schade; en
  • [benadeelde partij02] ter zake van het onder 10/128805-23 feit 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.492,36 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot niet-ontvankelijkheid van beide vorderingen. De vordering van [naam bedrijf01] is onvoldoende onderbouwd. Uit de vordering van [benadeelde partij02] blijkt dat de schade in elk geval ten dele is vergoed door de verzekeraar. De vordering is bovendien ondertekend door [naam02] . Onduidelijk is wat voor betrokkenheid [naam02] heeft bij de Rehobothkerk.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen af te wijzen.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partijen [naam bedrijf01] en [benadeelde partij02] zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen. De vorderingen zijn vooralsnog onvoldoende onderbouwd en een nadere onderbouwing en debat levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoedingen geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 13 januari 2023 van de enkelvoudige strafkamer van het Gerechtshof te Den Haag is de verdachte ter zake van diefstal en het wederrechtelijk binnendringen van een besloten lokaal veroordeeld – voor zover van belang – tot een gevangenisstraf van 6 weken, waarvan een gedeelte groot 3 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 13 januari 2023.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel redenen aanwezig geacht die last niet te geven, omdat tenuitvoerlegging vanwege de voorgaande beslissingen nu niet opportuun is. De vordering zal in plaats daarvan conform de eis van de officier van justitie worden afgewezen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38m, 38n, 38p, 57, 300, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 10/128805-23 onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 10/240179-23, 10/141664-23 en 10/128805-23 feit 3 subsidiair en feit 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 100 (honderd) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
wordt uitgenodigd voor een afspraak bij Vincent van Gogh reclassering te Wilhelminaplein 26, 6041 CE Roermond en telefoonnummer 0475786730. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Binnen dit toezicht werkt de veroordeelde aan bewustwording van de levensstijl. Hiertoe volgt de veroordeelde de begeleidingsmodule Stap voor Stap;
actief deelneemt aan de gedragsinterventie Leefstijl of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
zich laat behandelen door een nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in elke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo spoedig mogelijk. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
zich inspant tot het verkrijgen en behouden van zinvolle dagbesteding in de vorm van (vrijwilligers)werk of scholing. Daarnaast geeft de veroordeelde inzicht in zijn financiën;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij03] en [benadeelde partij02] niet-ontvankelijk in de vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 13 januari 2023 van het Gerechtshof te Den Haag aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Wielhouwer, voorzitter,
en mrs. R.J.A.M. Cooijmans en E.A. Poppe-Gielesen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. de Graaf, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 14 december 2023.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Teksten (gewijzigde) tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Dagvaarding met parketnummer 10/240179-23:
hij op of omstreeks 19 september 2023 te [plaats01] , in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten aan de [adres05] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, meerdere telefoons, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam bedrijf01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen telefoons onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Dagvaarding met parketnummer 10/141664-23:
hij op of omstreeks 11 juni 2023 te [plaats01] , [slachtoffer01] heeft mishandeld door die [slachtoffer01] (met een mes) in het gezicht en/of de hand, althans het lichaam, te steken en/of te slaan;
Dagvaarding met parketnummer 10/128805-23:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 28 november 2022 tot en met 29 november 2022 te [plaats01] , 3 laptops en/of laptop accessoires, 6 portofoons, 3 handscanners en/of een koffiezetapparaat, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Rehobothkerk, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 18 januari 2023 tot en met 19 januari 2023 te [plaats01] , een of meerdere gereedschappen, waaronder: een accutol, een slagtol op accu, een kitspuit op accu, een boorhamer op accu, een kleine reciprozaag op accu, 7 accu's en/of een oplader van het merk Milwaukee en/of een lijnlaser, een decoupeerzaag, 2 kleine accu's, een grote accu en/of 2 acculaders van het merk Dewalt en/of een gereedschapstas inclusief handgereedschap, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan [aangever02] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 31 januari 2023 tot en met 1 februari 2023 te [plaats01] , een of meerdere gereedschappen, waaronder: 3 accu schroefboormachines, 2 boormachines op stroom, een afkortzaag, een cirkelzaag (merk Makita), een vloerfreesapparaat, een grote haakse slijptol, 2 kleine haakse slijpers, een cirkelzaag (merk Festool), een reciptrozaag, een multitool, een sloophamer met koffer, een snelschroefmachine en/of diverse Hornbach tassen met kabels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam03] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op 1 februari 2023 te [plaats01]
- een tas met daarin een Makita opbergbox van een slijptol, gevuld met klein gereedschap en een Makita slijptol en acculader en/of
- een tas met klein gereedschap en een Dewalt Boormachine,
althans goederen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verweving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
4.
hij op of omstreeks 13 februari 2023 te [plaats01] , een accu, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.