ECLI:NL:RBROT:2023:12510

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
10-223282-23 (vonnis) / TUL: 16-306712-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, mishandeling en bedreiging met gevangenisstraf en maatregel tot beperking van de vrijheid

Op 14 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Roemenië, die beschuldigd werd van belaging, mishandeling en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 110 dagen, met aftrek van voorarrest, en heeft een maatregel tot beperking van de vrijheid opgelegd voor de duur van drie jaar. Deze maatregel houdt in dat de verdachte geen contact mag hebben met het slachtoffer en zich moet onthouden van het betreden van bepaalde gebieden. De rechtbank heeft ook de teruggave van een in beslag genomen telefoon aan de verdachte bevolen.

De vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 18.000,- voor materiële schade en € 10.000,- voor immateriële schade had ingediend, is gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft de immateriële schade vastgesteld op € 2.500,-, te vermeerderen met wettelijke rente, en heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering voor materiële schade. De verdachte is ook veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partij, die tot nu toe zijn begroot op € 398,-.

De rechtbank heeft de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf verlengd met één jaar, omdat de verdachte nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd tijdens de proeftijd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft een strafblad en heeft eerder voor soortgelijke feiten geen veroordelingen gehad, maar wel voor (poging tot) diefstal. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde straf en maatregelen proportioneel zijn en in lijn met de ernst van de feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10-223282-23
Parketnummer TUL: 16-306712-21
Datum zitting en uitspraak: 14 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaken tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren te [geboorteplaats01] , Roemenië, op [geboortedatum01] 2000, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, raadsvrouw J.V. van Blitterswijk, advocaat te Rotterdam.
Officier van justitie N.A. van Manen.
Benadeelde partij [slachtoffer01] , raadsman P.R. Hogerbrugge, advocaat te Rotterdam.

Beschuldiging

De verdachte wordt beschuldigd van stalking, mishandeling en bedreiging. De volledige tenlastelegging houdt in dat de verdachte:
1.
in of omstreeks de periode van 13 juni 2023 tot en met 31 augustus 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] , door:
  • veelvuldig te bellen naar die [slachtoffer01] en/of
  • veelvuldig berichten via WhatsApp te sturen naar die [slachtoffer01] en/of
  • contact met die [slachtoffer01] te zoeken via derden en/of
  • via sociale media contact te zoeken met die [slachtoffer01] en/of
  • zich op te houden in de buurt van de woning van die [slachtoffer01]
met het oogmerk die [slachtoffer01] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
2.
in of omstreeks de periode van 22 april 2023 tot en met 15 mei 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, [slachtoffer01] , heeft mishandeld door:
  • meermalen met gebalde vuist tegen haar hoofd te slaan en/of
  • haar bij haar keel te grijpen en/of zijn hand in haar nek te leggen en/of
  • tegen haar knie en/of been, althans lichaam, te trappen/schoppen.
3.
op of omstreeks 29 augustus 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer01] dreigend de woorden toe te voegen:
  • ‘I kill you’ en/of
  • ‘if I catch you at neto I will decapitate you’
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Bewijs

Vordering officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden.
Oordeel rechtbank
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
1.
in de periode van 13 juni 2023 tot en met 31 augustus 2023 te Rotterdam, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer01] , door:
  • veelvuldig te bellen naar die [slachtoffer01] en
  • veelvuldig berichten via WhatsApp te sturen naar die [slachtoffer01] en
  • contact met die [slachtoffer01] te zoeken via derden en
  • via sociale media contact te zoeken met die [slachtoffer01] en
  • zich op te houden in de buurt van de woning van die [slachtoffer01]
met het oogmerk die [slachtoffer01] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen.
2.
in de periode van 22 april 2023 tot en met 15 mei 2023 te Rotterdam, [slachtoffer01] , heeft mishandeld door:
  • meermalen met gebalde vuist tegen haar hoofd te slaan en
  • haar bij haar keel te grijpen
  • tegen haar knie te trappen.
3.
op 29 augustus 2023 te Rotterdam [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer01] dreigend de woorden toe te voegen:
  • ‘I kill you’ en
  • ‘if I catch you at neto I will decapitate you’.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de inhoud van de hieronder opgegeven bewijsmiddelen.
- verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 14 december 2023
- proces-verbaal met nummer [proces-verbaalnummer01]

Verboden gedragingen en strafbaarheid

Kwalificaties
1.
belaging
2.
mishandeling
3.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Straf

Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte een gebiedsgebod voor de gemeente Barendrecht en de gemeente Ridderkerk (de gemeenten waar aangeefster [slachtoffer01] woont en naar school gaat) en een contactverbod met [slachtoffer01] wordt opgelegd voor de duur van vijf jaar.
Oordeel rechtbank
Ernst feiten
De verdachte heeft in een periode van twee maanden zijn ex-vriendin mishandeld, bedreigd en gestalkt. Dit alles heeft grote impact op haar gehad, zij is bang en voelt zich onveilig.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van 16 november 2023 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Wel is de verdachte de afgelopen jaren een aantal keer veroordeeld voor een (poging tot) diefstal. Hij bevond zich voor één van die veroordelingen nog in de proeftijd.
Op de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij een vriendin en een jong kind heeft in Roemenië. Ook zijn familie woont in Roemenië. De verdachte, die die nog vrij jong is (23 jaar), is in Nederland om te werken. Hij gebruikte heroïne en cocaïne, hij is daar in de gevangenis mee gestopt en gebruikt nu methadon.
Passende straf
Op grond het voorgaande kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van iets langer dan de tijd die de verdachte tot nu toe in voorarrest heeft doorgebracht. Daarbij is ook gelet op wat er veelal in vergelijkbare zaken aan straf wordt opgelegd. Voor een (deels) voorwaardelijke straf wordt geen aanleiding gezien.
Een gevangenisstraf voor de duur van 110 dagen, met aftrek van voorarrest, is een passende sanctie.
Om te voorkomen dat de verdachte opnieuw contact zoekt met aangeefster en strafbare feiten pleegt, is het nodig om naast een gevangenisstraf ook een maatregel tot beperking van de vrijheid op te leggen, zoals bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, en wel voor de duur van 3 jaar. Deze termijn wordt proportioneel geacht. De termijn van 5 jaar die de officier van justitie heeft gevorderd is te lang.
Deze maatregel zal inhouden een gebiedsgebod voor de gemeenten Ridderkerk en Barendrecht en een contactverbod met aangeefster [slachtoffer01] . De verdachte mag op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zoeken of hebben met haar gedurende de periode dat de maatregel geldt.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen tegen aangeefster, zal worden bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 24c, 36f, 38v, 38w, 57, 285, 285b en 300 van het Wetboek van Strafrecht

Beslag

Ten aanzien van de onder de verdachte in beslag genomen telefoon zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

Benadeelde partij

Vordering
De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 18.000,- voor materiële schade (vertragingsschade opleiding) en een vergoeding van € 10.000,- voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 2.750,- als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige vindt de officier van justitie de vordering onvoldoende onderbouwd en heeft geconcludeerd dat de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de vordering wat betreft de vertragingsschade moet worden afgewezen of verminderd. Onvoldoende is vast te stellen dat die schade een gevolg is van het handelen van de verdachte. De benadeelde partij kampte eerder ook met andere problemen. Een vergoeding voor de immateriële schade van de oorspronkelijke gevorderde € 2.750,- is meer passend dan het later gevorderde bedrag van € 10.000,-.
Oordeel rechtbank
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De strafbare feiten hebben bij aangeefster pijn, stress en angst teweeg gebracht. Daarom zal die schade op dit moment naar billijkheid worden vastgesteld op € 2.500,-. Wat meer is gevorderd als vergoeding voor immateriële schade zal worden afgewezen.
De benadeelde partij zal voor de gevraagde vergoeding voor materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Zij heeft gesteld en onderbouwd dat zij een jaar vertraging zal gaan oplopen in haar studie, echter er is onvoldoende gemotiveerd gesteld dat zij als gevolg daarvan schade zal lijden en waar deze schade in dat geval dan uit bestaat. De rechtbank is van oordeel dat een nadere behandeling een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Een mogelijk resterend deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 31 augustus 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij voor een deel zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op € 398,- aan salaris voor de raadsman van de benadeelde partij.
Om de inningsmogelijkheden voor de benadeelde partij te vergemakkelijken zal tevens de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte worden opgelegd.

Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 19 januari 2022 is de verdachte voor poging tot diefstal met braak in vereniging, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken, met aftrek van het voorarrest, waarvan 2 weken voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 3 februari 2022.
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van die feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Die last zal echter niet worden gegeven, te geven, maar in plaats daarvan zal de proeftijd worden verlengd met één jaar.

Beslissingen

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals dit hiervoor is omschreven heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 110 (honderdtien) dagen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 (drie) jaren,inhoudende dat de veroordeelde bevolen wordt zich te onthouden van direct of indirect contact met aangeefster [slachtoffer01] en zich zal houden aan een gebiedsgebod voor de gemeente Ridderkerk en de gemeente Barendrecht;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
7 (zeven) dagenper keer, met
een maximum van 6 (zes) maanden;
gelast de teruggave van de inbeslaggenomen telefoon aan de verdachte;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij[slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 2.500,-(tweeduizendvijfhonderd euro), als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst af wat voor materiële schade meer is gevorderd;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering die strekt tot vergoeding van materiele schade; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, welke kosten tot nu toe worden begroot op € 398,- aan salaris voor de raadsman;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 2.500,-(tweeduizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
35 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verlengt de proeftijd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 19 januari 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met 1 jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mr. M.K. Asscheman - Versluis en mr. S.M. den Hollander, rechters,
in tegenwoordigheid van T. van Driel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 14 december 2023.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.