Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Procesafspraken
- het Openbaar Ministerie zal ter terechtzitting tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten rekwireren en zal een gevangenisstraf eisen voor de duur van 730 dagen met aftrek van voorarrest (102 dagen), waarvan 628 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar, een geldboete van € 40.000,00 en een taakstraf van 240 uren;
- het Openbaar Ministerie zal de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen eisen;
- het Openbaar Ministerie zal geen ontnemingsvordering aanbrengen;
- de verdediging zal geen bewijsverweren voeren en zal zich niet verzetten tegen de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen;
- de verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf onttrekken;
- de verdachte zal niet gehouden zijn een (nadere) verklaring af te leggen;
- beide partijen zien af van hoger beroep indien de strafoplegging door de rechtbank conform de overeenkomst plaatsvindt.
4.Standpunten van het OM en de verdediging
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 730 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 628 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar, oplegging van een geldboete ter hoogte van € 40.000,00, te vervangen door 235 dagen hechtenis, en een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis;
- verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen zoals aangegeven op de beslaglijst onder 1, 2, 3, 4, 5, 7, 10 en 11.
5.Waardering van het bewijs
(een
)middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,.
6.Strafbaarheid feiten
1.het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2
2.het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
9.In beslag genomen voorwerpen
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 730 (zevenhonderddertig) dagen;bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot 628 (zeshonderdachtentwintig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
geldboete van € 40.000,00 (veertigduizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
235 (tweehonderdvijfendertig) dagen hechtenis;
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 (honderdtwintig) dagen;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2: