Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw L.C.A. van Dam, werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlener).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure op basis van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft op 4 december 2023 een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, waarbij hij verzocht om een moratorium van zes maanden. Dit verzoek was noodzakelijk omdat er een dreigende ontruiming van zijn huurwoning op handen was, zoals vastgesteld in een eerder vonnis van 16 juni 2023. Tijdens de zitting op 14 december 2023 was verweerster, de partij die de ontruiming had aangevraagd, niet verschenen. Verzoeker heeft verklaard dat hij een WW-uitkering ontvangt en dat hij in staat is om de huur voor de komende maanden te betalen, mede dankzij een maatwerkbudget van de gemeente en huurtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie en dat het belang van verzoeker om in zijn woning te blijven zwaarder weegt dan het belang van verweerster om het vonnis tot ontruiming uit te voeren. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot het moratorium toegewezen, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan hij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.