Op 13 november 2023 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank ontving op 12 december 2023 een e-mail van de heer R. de Haan namens een schuldeiser. Tijdens de zitting op 14 december 2023 zijn verzoeker en zijn schuldhulpverlener, mevrouw J.C. Maas, gehoord. Verzoeker heeft een aanzienlijke schuldenlast van € 571.147,58, met onder andere schulden aan verschillende schuldeisers, waaronder [schuldeiser 2] en [schuldeiser 6]. De rechtbank heeft beoordeeld of verzoeker te goeder trouw is geweest in de drie jaar voorafgaand aan zijn verzoek. De rechtbank concludeert dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij te goeder trouw is geweest met betrekking tot het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. Dit is onderbouwd door zijn verklaringen over de schulden aan [schuldeiser 6] en [schuldeiser 7], waarbij hij wist dat hij deze niet kon terugbetalen. Bovendien is er onvoldoende inzicht in de aard en omvang van de schuldenlast, wat de beoordeling van zijn goede trouw bemoeilijkt. De rechtbank wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af, omdat verzoeker niet heeft aangetoond dat hij zich maximaal heeft ingespannen om zijn schulden af te lossen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 december 2023.