ECLI:NL:RBROT:2023:12499

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
FT EA 23/1126
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens recente schuld te kwader trouw en voorzienbare moeilijkheden bij nakoming verplichtingen

Op 13 november 2023 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (WSNP). Tijdens de zitting op 14 december 2023 is verzoeker gehoord, en op 18 december 2023 zijn nadere stukken ingediend. Verzoeker ontvangt een WIA-uitkering en heeft een schuldenlast van € 53.379,43. De rechtbank beoordeelt of verzoeker te goeder trouw is geweest in de drie jaar voorafgaand aan het verzoek en of hij in staat is om de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling na te komen.

De rechtbank oordeelt dat verzoeker niet aan de toelatingseisen voldoet. Ten eerste is er sprake van recente schuld te kwader trouw, aangezien verzoeker tijdens een minnelijke schuldregeling een nieuwe schuld van € 44.977,13 heeft laten ontstaan aan Woonbron, gerelateerd aan schade aan zijn voormalige woning. Deze schuld is ontstaan na de ontdekking van een drugslab in de woning van verzoeker, wat leidt tot de ontbinding van de huurovereenkomst door Woonbron.

Ten tweede zijn er voorzienbare moeilijkheden bij de nakoming van de verplichtingen uit de WSNP. Verzoeker heeft jarenlang met een drugsverslaving geworsteld, wat hem kwetsbaar maakte voor dwang van derden. De rechtbank is van mening dat verzoeker onvoldoende heeft aangetoond dat zijn verslaving onder controle is en dat er een risico bestaat op nieuwe schulden, vooral als er een strafzaak volgt. De rechtbank concludeert dat de feiten en omstandigheden niet voldoende zijn om toelating tot de schuldsaneringsregeling te rechtvaardigen, ondanks de positieve ontwikkeling dat verzoeker begeleid is gaan wonen. Het verzoek wordt afgewezen, maar verzoeker kan in de toekomst opnieuw een verzoek indienen als hij kan aantonen dat zijn verslaving onder controle is.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
afwijzing toepassing schuldsaneringsregeling
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 21 december 2023
[verzoeker],
[adres]
[woonplaats],
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 13 november 2023 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker is gehoord ter terechtzitting van 14 december 2023.
Op 18 december 2023 heeft verzoeker nadere stukken ingediend.

2.De feiten

Verzoeker ontvangt inkomsten uit WIA-uitkering. De schuldenlast bedraagt volgens de verklaring als bedoeld in artikel 285 Faillissementswet € 53.379,43.

3.De beoordeling: afwijzing verzoek wsnp

Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) wordt slechts toegewezen als voldoende aannemelijk is dat (i) verzoeker ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest en (ii) hij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan een verzoeker dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin de verzoeker kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van verzoeker voor wat betreft zijn inspanningen de schulden te voldoen of acties zijnerzijds om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke.
De rechtbank oordeelt dat aan bovengenoemde toelatingseisen niet is voldaan en zal daarom het verzoek tot toepassing van de wsnp afwijzen. Het volgende is daartoe redengevend.
(i) Recente schuld te kwader trouw
Verzoeker heeft tijdens de minnelijke schuldregeling een nieuwe schuld laten ontstaan aan Woonbron van € 44.977,13. De schuld bestaat uit kosten voor herstel van schade aan de voormalige woning van verzoeker. Ter zitting is gebleken dat Woonbron de huurovereenkomst heeft ontbonden naar aanleiding van de vondst van een drugslab in de woning van verzoeker. Zij heeft daarna de woning in oorspronkelijke staat moeten terugbrengen. De rechtbank oordeelt dat deze schuld niet te goeder trouw is ontstaan en op dit moment in de weg staat aan toelating tot de wsnp.
(ii) Voorzienbare moeilijkheden bij nakoming verplichtingen wsnp
Gebleken is, dat verzoeker jarenlang drugsverslaafd is geweest. Dit maakte hem vatbaar voor dwang van derden. Volgens verzoeker heeft hij onder invloed van die verslaving derden toegestaan om in zijn woning drugs te verwerken en/of bewerken.
Onvoldoende gebleken is, dat verzoeker de verslaving onder controle heeft, en dat deze situatie stabiel is. Bovendien is nog niet duidelijk of het aangetroffen drugslab zal leiden tot een strafzaak tegen verzoeker. Mocht er een strafzaak volgen, dan is het niet uit te sluiten dat er nieuwe schulden zullen ontstaan (hetgeen aan een succesvol einde van de wsnp in de weg zou kunnen staan).
Derhalve bestaat bij de rechtbank de vrees dat verzoeker zijn verplichtingen binnen de schuldsaneringsregeling niet naar behoren zal kunnen nakomen.
Zodra verzoeker met een verklaring van zijn behandelaar kan aantonen dat en sinds wanneer zijn verslaving onder controle is, kan hij een nieuw verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling indienen, welk verzoek dan mogelijk meer kans van slagen heeft.
Conclusie
Feiten en omstandigheden die – ondanks het ontbreken van de goede trouw – toelating rechtvaardigen zijn niet voldoende aannemelijk geworden. De rechtbank merkt op dat het een goede ontwikkeling is dat verzoeker begeleid is gaan wonen. Al het voorgaande in aanmerking genomen, en mede met het oog op de ernst en de totale hoogte van de schuld die naar het oordeel van de rechtbank niet te goeder trouw is ontstaan, oordeelt de rechtbank echter dat deze ontwikkeling onvoldoende is om een toelating tot de schuldsaneringsregeling op dit moment te rechtvaardigen. Als verzoeker zich laat behandelen voor zijn drugsverslaving en het leven van verzoeker zich (verder) stabiliseert zal een volgend verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling mogelijk meer kans van slagen hebben.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden afgewezen.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit niet betekent dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die eveneens tot afwijzing van het verzoek dienen te leiden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.E. Prenger, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 21 december 2023. [1]

Voetnoten

1.