ECLI:NL:RBROT:2023:12497

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
10/129048-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het medeplegen van de mensenhandel van een minderjarig slachtoffer en het bezit van kinderporno

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 december 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en het bezit van kinderporno. De verdachte, geboren op een onbekende datum en ingeschreven op een onbekend adres, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.L.J. Janssen. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld dat op meerdere zittingen is verzameld, waaronder verklaringen van de aangeefster, getuigen en de verdachte zelf. De tenlastelegging omvatte het medeplegen van mensenhandel van een minderjarig slachtoffer en het bezit van kinderporno. De officier van justitie, mr. T.J. Lindhout, eiste een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding voor de benadeelde partij.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de minderjarige aangeefster in een kwetsbare positie heeft uitgebuit door haar te dwingen tot seksuele handelingen met anderen, waaronder deelname aan gangbangs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel, zoals omschreven in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, en dat hij opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van de aangeefster. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte kinderporno heeft vervaardigd en in bezit had. De verdachte heeft de feiten bekend, en de rechtbank heeft de bewezenverklaring zonder nadere motivering gedaan.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden en een schadevergoeding van €7.500 aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de oudste rechter buiten staat om te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/129048-23
Datum uitspraak: 19 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] ( [postcode01] ) te [plaats01] ,
raadsman mr. S.L.J. Janssen, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de zittingen van 12 mei 2023, 10 augustus 2023, 31 oktober 2023 en 5 december 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 31 oktober 2023 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, te weten het medeplegen van de mensenhandel van een minderjarig slachtoffer en het bezit van kinderporno;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd in het over de verdachte opgemaakte rapport van 4 december 2023;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01] , vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1: mensenhandel
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde mensenhandel. De twee gangbangs die hebben plaatsgevonden zijn tot stand gekomen nadat aangeefster haar interesse daarin had kenbaar gemaakt en hadden puur te maken met het gezamenlijk zoeken naar seksuele spanning. Bovendien is er nooit sprake geweest van enige betaling voor seksuele diensten, maar uitsluitend voor betaling voor haar werkzaamheden als medewerker geluid. De verklaringen van aangeefster zijn inconsistent, onbetrouwbaar en worden niet in voldoende mate ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Indien de rechtbank van oordeel is dat er wél betalingen voor seksuele diensten hebben plaatsgevonden, stelt de verdediging zich op het standpunt dat enkel sub 5 van artikel 273f lid 1 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bewezen kan worden.
4.1.2.
Beoordeling door de rechtbank
Inleiding
In 2017 was verdachte manager in de muziekindustrie en werkte onder andere voor [naam01] , een bekende paragnost, die onder andere shows gaf bij [naam partycentrum01] te [plaats02] , een bedrijf waar aangeefster op dat moment stage liep als geluidsmedewerker. In juni 2017, aangeefster was toen 16 jaar oud, zag aangeefster de verdachte voor het eerst tijdens één van de shows van [naam01] . Na deze show heeft zij via Facebook contact met de verdachte gezocht. Dit ging vervolgens over in WhatsAppcontact en al snel kwam het tot een afspraak en hadden aangeefster en de verdachte tijdens die eerste afspraak seks achter in de bus van de verdachte. Vanaf dat moment kregen zij een seksuele relatie met elkaar.
Naast de seksuele relatie ontstond er ook een werkrelatie. Aangeefster ging namelijk via de verdachte voor [naam01] werken als geluidsmedewerker. Zij ging in die hoedanigheid mee met de verdachte naar de shows van [naam01] en kreeg daar ook een vergoeding voor.
Seks met derden
Aangeefster heeft verklaard dat de verdachte op een gegeven moment naast de seksuele relatie tussen haar en de verdachte, ook andere mannen uitnodigde voor seks met haar, waaronder medeverdachten [medeverdachte01] , [medeverdachte02] en [medeverdachte03] . Dit gebeurde dan achter in de bestelbus van de verdachte en/of tijdens de shows. De seks met [medeverdachte03] vond plaats in een barkrukkenwinkel. Aangeefster heeft hierover verklaard dat de verdachte dit had geregeld en haar naar de winkel bracht. Daar had zij seks met [medeverdachte03] , terwijl dit werd gefilmd door de verdachte.
De verdachte heeft erkend dat deze seks door aangeefster met hem en anderen heeft plaatsgevonden, maar dit was volgens hem altijd geheel vrijwillig en zonder dat sprake was van enige dwang of betaling. Daarnaast heeft hij ook bekend dat hij de seks tussen aangeefster en [medeverdachte03] heeft gefilmd.
[medeverdachte03] heeft over de seks met aangeefster verklaard dat hij op enig moment een berichtje kreeg van de verdachte met de inhoud ‘
je moet naar de zaak komen, daar ligt een meisje klaar op tafel’. Hij is toen gegaan en heeft daar seks met aangeefster gehad.
Aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar vaak verplichtte om seks te hebben met anderen en dat zij daar vaak geen ‘nee’ op durfde te zeggen, gezien haar (werk)relatie tot de verdachte.
De gangbangs
Vast staat dat er twee gangbangs hebben plaatsgevonden, waar zowel de verdachte als aangeefster aan hebben meegedaan. De gangbangs werden gehouden in de woning van medeverdachte [medeverdachte01] , ook wel ‘de fotograaf’ genoemd.
Aangeefster heeft over de gangbangs verklaard dat de verdachte haar na een tijdje heeft gevraagd of zij niet een gangbang wilde doen, omdat ze daar geld mee kon verdienen. [medeverdachte01] zou een advertentie voor haar online zetten en er op die manier voor zorgen dat mensen interesse in haar kregen. Die mensen zouden dan moeten betalen om deel te nemen aan de gangbang.
De verdachte heeft verklaard dat hij twee keer met aangeefster naar een gangbang is geweest en zij beide hieraan hebben meegedaan. Een gangbang duurde altijd twee uur en het kostte € 150,00 om mee te mogen doen als mannelijke bezoeker.
Als een mannelijke bezoeker echter een vrouwelijke bezoeker meenam, hoefde hij niet te betalen. Andere mannen die wel betaalden hadden dan als ‘extraatje’ dat ze ook seks mochten hebben met de vrouwelijke gast. De verdachte heeft nooit voor de gangbangs betaald en hij ontkent aangeefster te hebben betaald voor de twee gangbangs.
Uit het dossier blijkt dat aangeefster op 23 januari 2018 contact had met [naam02] , haar vriend, over de mogelijkheid om deel te nemen aan een derde gangbang. Zij zou hier
€ 150,00 voor krijgen, maar geeft dan aan het niet meer te willen. Dit markeert het einde van de periode waarin de gangbangs plaatshadden en hierna zou aangeefster alleen nog seks hebben gehad met de verdachte. In april 2019 wordt het contact met de verdachte door aangeefster verbroken.
Ten aanzien van de gangbangs bevat het dossier verder nog een verklaring van de getuige [getuige01] . Zij heeft eveneens een seksuele relatie gehad met de verdachte, heeft meegedaan aan gangbangs en heeft ook verklaard dat zij hiervoor werd betaald.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
De verklaring van aangeefster komt op veel punten overeen met de verklaring van de verdachte. Daarnaast vindt haar verklaring voldoende steun in de overige zich in het dossier bevindende stukken, waaronder in de verklaring van de getuige [medeverdachte03] , verschillende Whatsappberichten en de getuige [getuige01] , die heeft verklaard over een vergelijkbare werkwijze met betrekking tot de gangbangs.
Nu de verklaringen van aangeefster op verschillende en ook essentiële punten door de overige stukken in het dossier worden ondersteund en voldoende consistent zijn, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen en om deze bij haar oordeel buiten beschouwing te laten. Dat aangeefster niet geheel consistent heeft verklaard over het tijdspad waarin een en ander zich heeft afgespeeld en dat de verklaringen van aangeefster en de verdachte uiteen lopen op het punt van de (on)bekendheid van de verdachte met de leeftijd van aangeefster en betalingen voor de gangbangs - waarop hierna, voor zover van belang, wordt ingegaan - leidt niet tot een ander oordeel.
De rechtbank gaat derhalve van die verklaringen uit.
Juridisch kader mensenhandel
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel door aangeefster seks te laten hebben met anderen dan de verdachte en haar mee te nemen naar (betaalde) gangbangs.
Doelstelling
Mensenhandel is strafbaar gesteld in artikel 273f Sr. De strafbaarstelling is gericht op het tegengaan van uitbuiting van personen. Zowel uit de wetsgeschiedenis als uit de jurisprudentie blijkt dat het begrip uitbuiting daarbij ruim moet worden uitgelegd. Het belang van het individu staat voorop; dat belang is het behoud van de lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van personen.
De tenlastelegging is geënt op de delictsomschrijving van artikel 273f, eerste lid, onderdelen 2, 5 en 8 Sr. Die bepalingen zien op de bescherming van minderjarigen tegen (seksuele) uitbuiting door anderen en het profiteren daarvan.
Dwang en leeftijd
In het tweede en vijfde onderdeel van dit artikel ontbreekt daarom de eis van het gebruik van dwangmiddelen. De overtuiging van de wetgever is dat aan de exploitatie van minderjarigen ‘misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht’ inherent is. Daarnaast is het niet van belang of een verdachte bekend is met de minderjarigheid van het slachtoffer, aangezien de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel is. Hetzelfde geldt voor sub 8 van artikel 273f Sr.
Hieruit volgt dat de stellingen van de verdachte dat hij niet op de hoogte was van de minderjarigheid van aangeefster, dat hij haar nimmer ergens toe heeft gedwongen, dat een en ander (mede) op verzoek van aangeefster heeft plaatsgevonden en/of dat alles in overleg ging, voor een bewezenverklaring niet relevant zijn.
Uitbuiting
Artikel 273f, eerste lid, sub 2 Sr ziet, voor zover in deze zaak van belang, op het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van een ander met het oogmerk van uitbuiting van die ander, terwijl die ander nog geen achttien jaren oud is.
In artikel 273f, tweede lid, Sr staat omschreven welke gedragingen ten minste onder het begrip uitbuiting moeten worden begrepen. Deze bepaling is niet beperkt tot uitbuiting in de prostitutie, maar ziet ook op ‘andere vormen van seksuele uitbuiting’. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat met ‘andere vormen van seksuele uitbuiting’ onder meer ook, maar niet limitatief, de uitbuiting in pornografie en pornografische vertoningen wordt bedoeld.
Het in artikel 273f, eerste lid, sub 5 Sr bepaalde ziet op het strafbaar stellen van, voor zover thans van belang, het ertoe brengen van een minderjarige om zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling. Het begrip ‘uitbuiting’ moet niet als bestanddeel in deze bepaling worden ingelezen en afzonderlijk worden bewezen, maar handelen als in deze strafbepaling neergelegd levert automatisch uitbuiting op en wordt gekwalificeerd als mensenhandel.
Sub 8 betreft, voor zover hier van belang, het opzettelijk voordeel trekken uit seksuele handelingen van minderjarigen met derden tegen betaling. Evenals bij sub 5 geldt ook hier niet de eis dat het begrip ‘uitbuiting’ als bestanddeel in voormelde strafbepaling moet worden ingelezen en afzonderlijk moet worden bewezen, maar dat handelen als in deze strafbepaling neergelegd uitbuiting oplevert en wordt gekwalificeerd als mensenhandel.
Betaling
Voor een bewezenverklaring van hetgeen ten laste gelegd op grond van artikel 273f, lid 1, sub 2 Sr is niet vereist dat vastgesteld moet worden dat er is of zal worden betaald voor de seksuele handelingen aan de verdachte.
Beoordeling artikel 273f, lid 1, sub 2 Sr
De verdachte heeft de destijds minderjarige aangeefster in een kwetsbare periode van haar leven de aandacht gegeven waar zij naar verlangde. Aangeefster was afhankelijk van de verdachte en durfde geen ‘nee’ te zeggen, omdat zij via de verdachte haar ambities kon waarmaken om te werken als geluidstechnicus. Nog afgezien daarvan geldt dat bij minderjarige slachtoffers per definitie sprake is van een beperking in de keuzevrijheid. Het ontbeert hen immers de volwassenheid en rijpheid om verantwoorde en weloverwogen beslissingen te nemen die hun lichamelijke integriteit aantasten. Voor minderjarigen geldt immers dat zij de gevolgen van hun handelen in dit opzicht niet kunnen overzien.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op meerdere momenten andere mensen heeft uitgenodigd om seks met de minderjarige aangeefster te hebben.
Daarnaast heeft de verdachte aangeefster tot twee keer toe meegenomen naar een gangbang en hebben zij daaraan beide deelgenomen. De verdachte wist dat zij zich daardoor beschikbaar zou stellen voor seksuele handelingen (met ten minste 3 of 4 andere mannen).
Verder heeft de verdachte van de seksuele gedragingen van aangeefster met andere mannen meerdere foto’s en video’s gemaakt. Hij heeft deze gedeeld met [medeverdachte01] en [medeverdachte03] .
De rechtbank kwalificeert de voornoemde gedragingen als “een andere vorm van seksuele uitbuiting” in de zin van artikel 273f lid 2 Sr, nu de verdachte de 16-jarige aangeefster zowel door de seks met andere mannen als de seks tijdens de gangbangs heeft uitgebuit voor zijn eigen gerief. Hij heeft hiervan ook nog beelden gemaakt en verspreid. Daarbij geldt dat de seks die heeft plaatsgevonden in de bestelbus, in de winkel, tijdens de gangbangs of anderszins voor aangeefster niet minder schadelijk is geweest nu er - naar zijn zeggen - niet aan de verdachte is betaald, ten opzichte van de situatie waarin dat wel het geval zou zijn geweest [1] .
Op grond van het voorgaande is volgens de rechtbank sprake van een uitbuitingssituatie en derhalve is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte aangeefster heeft geworven, vervoerd en overgebracht met het oogmerk van seksuele uitbuiting.
Beoordeling artikel 273f, lid 1, sub 5 Sr
Vast staat dat er twee gangbangs hebben plaatsgevonden, voor de deelname waaraan door de mannelijke deelnemers € 150,00 moest worden betaald. Ter zitting heeft de verdachte toegelicht dat de mannelijke deelnemers dan seks mochten hebben met alle vrouwelijke deelnemers en dat de mannelijke deelnemers van te voren niet bekend was welke vrouw er aanwezig zou zijn. De aanwezigheid van een tweede vrouwelijke deelnemer, zoals in dit geval aangeefster, leverde zoals gezegd een “extra” op voor alle deelnemers aan de gangbang en het betekende ook dat de verdachte - omdat die haar had meegenomen - geen vergoeding hoefde te betaling voor seks met de andere aanwezige vrouw(en).
De verdachte heeft aangeefster, een minderjarig kwetsbaar meisje, uitgelegd hoe een gangbang werkt en haar daar meerdere keren mee naartoe genomen. Zij bevond zich in een afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van de verdachte en durfde - gelet daarop - geen nee te zeggen. De rechtbank acht dat op zichzelf al voldoende om aan te kunnen nemen dat de verdachte aangeefster ertoe heeft gebracht om zichzelf beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling.
Daarbij is het niet relevant of aan de verdachte betaald is of aan een ander, dan wel of hij of een ander aan aangeefster heeft betaald. Bepalend is dat er door de deelnemers (derden)
€ 150,00 is betaald om mee te doen aan de gangbang en dat er door te betalen “gebruik” kon worden gemaakt van alle dames, inclusief aangeefster.
Hiermee is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt artikel 273f lid 1 onder sub 5 Sr.
Beoordeling artikel 273f, lid 1, sub 8 Sr
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat er 3 tot 5 mannen hebben deelgenomen aan de gangbangs, inclusief [medeverdachte01] en de verdachte. De deelnemers betaalden ieder € 150,00 aan [medeverdachte01] . De verdachte hoefde echter zoals gezegd - anders dan de andere deelnemers - niet te betalen voor deelname aan de gangbang. De reden daarvoor was dat hij een vrouwelijke gast, in dit geval aangeefster, meenam. De verdachte heeft daarmee voordeel getrokken uit de seksuele handelingen die aangeefster met anderen heeft uitgevoerd. Immers, door deze constructie mocht de verdachte niet alleen seks hebben met aangeefster, maar daarnaast ook met de andere aanwezige vrouw(en), zonder dat daar een financiële vergoeding tegenover stond.
Met het voorgaande kan volgens de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van aangeefster met (een) derde(n) tegen betaling.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ex artikel 273f lid 1 onder sub 2, 5 en 8 Sr. ten laste gelegde en derhalve aan mensenhandel.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 2: kinderporno
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. De verdediging heeft hierop geen verweer gevoerd en zich daarbij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Evenmin is vrijspraak bepleit. Dit feit zal derhalve zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij,
op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 juni 2017tot en met
1 februari 2018te Vlaardingen en/of ‘s-Gravenhage en/of te Rijswijk en/of te Delft, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer01] (geboren [geboortedatum02])
(telkens)
1) heeft geworven, vervoerd,
enovergebracht, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer01]
(artikel 273 f lid 1 sub 2°)
en
2) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer01] enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer01] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen
(artikel 273 f lid 1 sub 5°)
en
3) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer01] met en/of voor een derde tegen betaling
(artikel 273 f lid 1 sub 8°),
terwijl die [slachtoffer01] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en waarbij "enige handelingen" (zoals genoemd onder 2)) (onder meer) hebben bestaan uit:
- het (laten) maken van (naakt)foto’s en/of (naakt)video’s van die [slachtoffer01] en
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met (potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer01] en/of het maken van afspraken met die (potentiële) klant(en) over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of de daarvoor te betalen bedragen en
- het (laten) regelen van (een) werkplek(ken) voor die [slachtoffer01] en
- het (laten) vervoeren van die [slachtoffer01] naar de (prostitutie)klant(en) en
- het geven van uitleg en/of instructie aan die [slachtoffer01] met betrekking tot de door die [slachtoffer01] te verrichten prostitutiewerkzaamheden en
- het bepalen van de aard van de door [slachtoffer01] verrichte prostitutiewerkzaamheden;
2
hij,
op een of meerdere tijdstippen in de periode 9 juli 2017 tot en met 28 september 2017 te Vlaardingen en/of ‘s-Gravenhage en/of Rijswijk en/of Delft, in elk geval in Nederland,
afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid, aangeboden, vervaardigd
enin bezit gehad
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer):
het met de penis oraal
en/ofvaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
(bestandsnaam: [bestandsnaam01] en/of [bestandsnaam02] en [bestandsnaam03] )
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam: [bestandsnaam04] ) en
het houden van een (stijve) penis
in de mondvan een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam: [bestandsnaam05]).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze cursief in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1: mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de in artikel 273f, eerste lid onder 2º, 5º en 8º van het Wetboek van Strafrecht omschreven feiten worden gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
feit 2: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een half jaar schuldig gemaakt aan mensenhandel van aangeefster. De verdachte heeft de destijds minderjarige aangeefster in een kwetsbare periode van haar leven de aandacht gegeven waar zij naar verlangde. Zij kregen een seksuele relatie en aangeefster kon via de verdachte haar ambities waarmaken om te werken als geluidstechnicus, door voor hem te komen werken. Ook het grote leeftijdsverschil maakte aangeefster afhankelijk en kwetsbaar ten opzichte van de verdachte.
De door de verdachte overtreden bepalingen ten aanzien van de mensenhandel beogen minderjarigen te beschermen, ook tegen zichzelf. Minderjarigen worden geacht, ook als er geen sprake is van dwang of misleiding, op seksueel gebied nog niet volgroeid te zijn en niet zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact voldoende te kunnen overzien. De verdachte heeft gebruik gemaakt van de onzekerheid en kwetsbaarheid van aangeefster om zijn eigen seksuele fantasieën bewaarheid te laten worden. Met zijn handelen heeft hij aangeefster in ernstige mate geschaad in haar lichamelijke en geestelijke integriteit op een cruciaal moment in haar ontwikkeling tot volwassen vrouw. Aan de mogelijke negatieve gevolgen van zijn handelwijze voor de (seksuele) ontwikkeling van aangeefster op latere leeftijd heeft de verdachte geen boodschap gehad.
Naast mensenhandel heeft de verdachte ook kinderporno van aangeefster vervaardigd, voorhanden gehad en verspreid. Het is algemeen bekend dat kinderen door betrokkenheid bij de op de afbeeldingen en video’s voorkomende seksuele gedragen psychische gevolgen kunnen oplopen die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaten. Door de afbeeldingen en video’s te verspreiden heeft de verdachte bovendien bewust het risico genomen dat deze op het internet terecht zouden kunnen komen. Dit, terwijl van algemene bekendheid is dat eenmaal online circulerende films en foto’s vrijwel onmogelijk definitief en volledig van het internet zijn te verwijderen, temeer omdat onbekend is in hoeverre deze reeds zijn verspreid en waar deze zich bevinden. Dit brengt met zich dat deze kinderen hier nog lange tijd en ook op volwassen leeftijd nog mee geconfronteerd kunnen worden. Uit de toelichting bij de vordering van aangeefster blijkt - terecht - ook de continue angst dat haar foto’s en video’s op het internet gepubliceerd zijn en gezien worden door familie, vrienden en/of bekenden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
17 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft twee rapporten over de verdachte opgemaakt, gedateerd
16 oktober 2023 en 4 december 2023. De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten. De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod met aangeefster.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de
rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en op de LOVS-oriëntatiepunten.
De officier van justitie heeft een deels voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden.
De rechtbank ziet evenwel, gelet op het tijdsverloop, het feit dat de verdachte inmiddels zelf hulp lijkt te hebben gezocht en hij nadien niet meer de fout in is gegaan, geen meerwaarde in het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden en zal om die reden een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Aangeefster [aangeefster01] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 10.000,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de door [benadeelde partij01] gevorderde immateriële schade integraal toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor zover deze ziet op mensenhandel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op het primaire verzoek tot vrijspraak ten aanzien van dat feit.
Voor wat betreft feit 2, de kinderporno, wordt door de verdachte betwist dat hij geen controle zou hebben over wat er verder met de opnames zou gebeuren en dat hij dat risico bewust heeft genomen door de opnames te verspreiden. Dit zal volgens de verdediging van invloed moeten zijn op de vraag welk schadebedrag daaraan dient te worden gekoppeld. Indien de rechtbank van oordeel is dat aangeefster als gevolg van het strafbare feit schade heeft geleden, laat de verdediging het vervolgens aan de rechtbank over om de precieze hoogte daarvan te bepalen.
8.3.
Beoordeling door de rechtbank
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op
€ 7.500,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 juli 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 7.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 57, 240b en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 7.500,00(zegge: vijfenzeventighonderd euro), geheel bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 7.500,00(zegge: vijfenzeventighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
72 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Wegman, voorzitter,
en mrs. R. Brand en A.M. van der Leeden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Blom-den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij,
op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 januari 2016 tot en met 18 januari 2019 te Vlaardingen en/of ‘s-Gravenhage en/of te Rijswijk en/of te Delft, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer01] (geboren [geboortedatum02])
(telkens)
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer01]
(artikel 273 f lid 1 sub 2°)
en/of
2) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer01] enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer01] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen
(artikel 273 f lid 1 sub 5°)
en/of
3) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer01] met en/of voor een derde tegen betaling
(artikel 273 f lid 1 sub 8°),
terwijl die [slachtoffer01] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en waarbij "enige handeling(en)" (zoals genoemd onder 2)) (onder meer) hebben/heeft bestaan uit:
- het (laten) aanmaken en/of plaatsen en/of onderhouden (waaronder begrepen zogeheten omhoog plaatsen) van advertenties op één of meer website(s) waarin die [slachtoffer01] als prostituee werd(en) aangeboden en/of
- het (laten) maken van (naakt)foto’s en/of (naakt)video’s van die [slachtoffer01] en/of
- het (laten) maken van foto's voor advertenties op één of meer website(s) waarin die [slachtoffer01] werd aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden en/of
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met (potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer01] en/of het maken van afspraken met die (potentiële) klant(en) over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of de daarvoor te betalen bedragen en/of
- het (laten) regelen van (een) werkplek(ken) voor die [slachtoffer01] en/of
- het (laten) vervoeren van die [slachtoffer01] naar de (prostitutie)klant(en) en/of
- het geven van uitleg en/of instructie aan die [slachtoffer01] met betrekking tot de door die [slachtoffer01] te verrichten prostitutiewerkzaamheden en/of
- het bepalen van de aard van de door [slachtoffer01] verrichte prostitutiewerkzaamheden;
2
hij,
op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 9 juli 2017 tot en met 28 september 2017 te Vlaardingen en/of ‘s-Gravenhage en/of Rijswijk en/of Delft, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans alleen,
telkens afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer):
het met de penis en/of vingers oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
(bestandsnaam: [bestandsnaam01] en/of [bestandsnaam02] en/of [bestandsnaam03] )
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam: [bestandsnaam04] )
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandsnaam: I [bestandsnaam05] ).

Voetnoten

1.Kamerstukken 2000-2001 27745 nr. 3 Memorie van Toelichting bij artikel 250a Sr.