4.1.2.Beoordeling door de rechtbank
Inleiding
In 2017 was verdachte manager in de muziekindustrie en werkte onder andere voor [naam01] , een bekende paragnost, die onder andere shows gaf bij [naam partycentrum01] te [plaats02] , een bedrijf waar aangeefster op dat moment stage liep als geluidsmedewerker. In juni 2017, aangeefster was toen 16 jaar oud, zag aangeefster de verdachte voor het eerst tijdens één van de shows van [naam01] . Na deze show heeft zij via Facebook contact met de verdachte gezocht. Dit ging vervolgens over in WhatsAppcontact en al snel kwam het tot een afspraak en hadden aangeefster en de verdachte tijdens die eerste afspraak seks achter in de bus van de verdachte. Vanaf dat moment kregen zij een seksuele relatie met elkaar.
Naast de seksuele relatie ontstond er ook een werkrelatie. Aangeefster ging namelijk via de verdachte voor [naam01] werken als geluidsmedewerker. Zij ging in die hoedanigheid mee met de verdachte naar de shows van [naam01] en kreeg daar ook een vergoeding voor.
Seks met derden
Aangeefster heeft verklaard dat de verdachte op een gegeven moment naast de seksuele relatie tussen haar en de verdachte, ook andere mannen uitnodigde voor seks met haar, waaronder medeverdachten [medeverdachte01] , [medeverdachte02] en [medeverdachte03] . Dit gebeurde dan achter in de bestelbus van de verdachte en/of tijdens de shows. De seks met [medeverdachte03] vond plaats in een barkrukkenwinkel. Aangeefster heeft hierover verklaard dat de verdachte dit had geregeld en haar naar de winkel bracht. Daar had zij seks met [medeverdachte03] , terwijl dit werd gefilmd door de verdachte.
De verdachte heeft erkend dat deze seks door aangeefster met hem en anderen heeft plaatsgevonden, maar dit was volgens hem altijd geheel vrijwillig en zonder dat sprake was van enige dwang of betaling. Daarnaast heeft hij ook bekend dat hij de seks tussen aangeefster en [medeverdachte03] heeft gefilmd.
[medeverdachte03] heeft over de seks met aangeefster verklaard dat hij op enig moment een berichtje kreeg van de verdachte met de inhoud ‘
je moet naar de zaak komen, daar ligt een meisje klaar op tafel’. Hij is toen gegaan en heeft daar seks met aangeefster gehad.
Aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar vaak verplichtte om seks te hebben met anderen en dat zij daar vaak geen ‘nee’ op durfde te zeggen, gezien haar (werk)relatie tot de verdachte.
De gangbangs
Vast staat dat er twee gangbangs hebben plaatsgevonden, waar zowel de verdachte als aangeefster aan hebben meegedaan. De gangbangs werden gehouden in de woning van medeverdachte [medeverdachte01] , ook wel ‘de fotograaf’ genoemd.
Aangeefster heeft over de gangbangs verklaard dat de verdachte haar na een tijdje heeft gevraagd of zij niet een gangbang wilde doen, omdat ze daar geld mee kon verdienen. [medeverdachte01] zou een advertentie voor haar online zetten en er op die manier voor zorgen dat mensen interesse in haar kregen. Die mensen zouden dan moeten betalen om deel te nemen aan de gangbang.
De verdachte heeft verklaard dat hij twee keer met aangeefster naar een gangbang is geweest en zij beide hieraan hebben meegedaan. Een gangbang duurde altijd twee uur en het kostte € 150,00 om mee te mogen doen als mannelijke bezoeker.
Als een mannelijke bezoeker echter een vrouwelijke bezoeker meenam, hoefde hij niet te betalen. Andere mannen die wel betaalden hadden dan als ‘extraatje’ dat ze ook seks mochten hebben met de vrouwelijke gast. De verdachte heeft nooit voor de gangbangs betaald en hij ontkent aangeefster te hebben betaald voor de twee gangbangs.
Uit het dossier blijkt dat aangeefster op 23 januari 2018 contact had met [naam02] , haar vriend, over de mogelijkheid om deel te nemen aan een derde gangbang. Zij zou hier
€ 150,00 voor krijgen, maar geeft dan aan het niet meer te willen. Dit markeert het einde van de periode waarin de gangbangs plaatshadden en hierna zou aangeefster alleen nog seks hebben gehad met de verdachte. In april 2019 wordt het contact met de verdachte door aangeefster verbroken.
Ten aanzien van de gangbangs bevat het dossier verder nog een verklaring van de getuige [getuige01] . Zij heeft eveneens een seksuele relatie gehad met de verdachte, heeft meegedaan aan gangbangs en heeft ook verklaard dat zij hiervoor werd betaald.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
De verklaring van aangeefster komt op veel punten overeen met de verklaring van de verdachte. Daarnaast vindt haar verklaring voldoende steun in de overige zich in het dossier bevindende stukken, waaronder in de verklaring van de getuige [medeverdachte03] , verschillende Whatsappberichten en de getuige [getuige01] , die heeft verklaard over een vergelijkbare werkwijze met betrekking tot de gangbangs.
Nu de verklaringen van aangeefster op verschillende en ook essentiële punten door de overige stukken in het dossier worden ondersteund en voldoende consistent zijn, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen en om deze bij haar oordeel buiten beschouwing te laten. Dat aangeefster niet geheel consistent heeft verklaard over het tijdspad waarin een en ander zich heeft afgespeeld en dat de verklaringen van aangeefster en de verdachte uiteen lopen op het punt van de (on)bekendheid van de verdachte met de leeftijd van aangeefster en betalingen voor de gangbangs - waarop hierna, voor zover van belang, wordt ingegaan - leidt niet tot een ander oordeel.
De rechtbank gaat derhalve van die verklaringen uit.
Juridisch kader mensenhandel
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel door aangeefster seks te laten hebben met anderen dan de verdachte en haar mee te nemen naar (betaalde) gangbangs.
Doelstelling
Mensenhandel is strafbaar gesteld in artikel 273f Sr. De strafbaarstelling is gericht op het tegengaan van uitbuiting van personen. Zowel uit de wetsgeschiedenis als uit de jurisprudentie blijkt dat het begrip uitbuiting daarbij ruim moet worden uitgelegd. Het belang van het individu staat voorop; dat belang is het behoud van de lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van personen.
De tenlastelegging is geënt op de delictsomschrijving van artikel 273f, eerste lid, onderdelen 2, 5 en 8 Sr. Die bepalingen zien op de bescherming van minderjarigen tegen (seksuele) uitbuiting door anderen en het profiteren daarvan.
Dwang en leeftijd
In het tweede en vijfde onderdeel van dit artikel ontbreekt daarom de eis van het gebruik van dwangmiddelen. De overtuiging van de wetgever is dat aan de exploitatie van minderjarigen ‘misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht’ inherent is. Daarnaast is het niet van belang of een verdachte bekend is met de minderjarigheid van het slachtoffer, aangezien de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel is. Hetzelfde geldt voor sub 8 van artikel 273f Sr.
Hieruit volgt dat de stellingen van de verdachte dat hij niet op de hoogte was van de minderjarigheid van aangeefster, dat hij haar nimmer ergens toe heeft gedwongen, dat een en ander (mede) op verzoek van aangeefster heeft plaatsgevonden en/of dat alles in overleg ging, voor een bewezenverklaring niet relevant zijn.
Uitbuiting
Artikel 273f, eerste lid, sub 2 Sr ziet, voor zover in deze zaak van belang, op het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van een ander met het oogmerk van uitbuiting van die ander, terwijl die ander nog geen achttien jaren oud is.
In artikel 273f, tweede lid, Sr staat omschreven welke gedragingen ten minste onder het begrip uitbuiting moeten worden begrepen. Deze bepaling is niet beperkt tot uitbuiting in de prostitutie, maar ziet ook op ‘andere vormen van seksuele uitbuiting’. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat met ‘andere vormen van seksuele uitbuiting’ onder meer ook, maar niet limitatief, de uitbuiting in pornografie en pornografische vertoningen wordt bedoeld.
Het in artikel 273f, eerste lid, sub 5 Sr bepaalde ziet op het strafbaar stellen van, voor zover thans van belang, het ertoe brengen van een minderjarige om zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling. Het begrip ‘uitbuiting’ moet niet als bestanddeel in deze bepaling worden ingelezen en afzonderlijk worden bewezen, maar handelen als in deze strafbepaling neergelegd levert automatisch uitbuiting op en wordt gekwalificeerd als mensenhandel.
Sub 8 betreft, voor zover hier van belang, het opzettelijk voordeel trekken uit seksuele handelingen van minderjarigen met derden tegen betaling. Evenals bij sub 5 geldt ook hier niet de eis dat het begrip ‘uitbuiting’ als bestanddeel in voormelde strafbepaling moet worden ingelezen en afzonderlijk moet worden bewezen, maar dat handelen als in deze strafbepaling neergelegd uitbuiting oplevert en wordt gekwalificeerd als mensenhandel.
Betaling
Voor een bewezenverklaring van hetgeen ten laste gelegd op grond van artikel 273f, lid 1, sub 2 Sr is niet vereist dat vastgesteld moet worden dat er is of zal worden betaald voor de seksuele handelingen aan de verdachte.
Beoordeling artikel 273f, lid 1, sub 2 Sr
De verdachte heeft de destijds minderjarige aangeefster in een kwetsbare periode van haar leven de aandacht gegeven waar zij naar verlangde. Aangeefster was afhankelijk van de verdachte en durfde geen ‘nee’ te zeggen, omdat zij via de verdachte haar ambities kon waarmaken om te werken als geluidstechnicus. Nog afgezien daarvan geldt dat bij minderjarige slachtoffers per definitie sprake is van een beperking in de keuzevrijheid. Het ontbeert hen immers de volwassenheid en rijpheid om verantwoorde en weloverwogen beslissingen te nemen die hun lichamelijke integriteit aantasten. Voor minderjarigen geldt immers dat zij de gevolgen van hun handelen in dit opzicht niet kunnen overzien.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op meerdere momenten andere mensen heeft uitgenodigd om seks met de minderjarige aangeefster te hebben.
Daarnaast heeft de verdachte aangeefster tot twee keer toe meegenomen naar een gangbang en hebben zij daaraan beide deelgenomen. De verdachte wist dat zij zich daardoor beschikbaar zou stellen voor seksuele handelingen (met ten minste 3 of 4 andere mannen).
Verder heeft de verdachte van de seksuele gedragingen van aangeefster met andere mannen meerdere foto’s en video’s gemaakt. Hij heeft deze gedeeld met [medeverdachte01] en [medeverdachte03] .
De rechtbank kwalificeert de voornoemde gedragingen als “een andere vorm van seksuele uitbuiting” in de zin van artikel 273f lid 2 Sr, nu de verdachte de 16-jarige aangeefster zowel door de seks met andere mannen als de seks tijdens de gangbangs heeft uitgebuit voor zijn eigen gerief. Hij heeft hiervan ook nog beelden gemaakt en verspreid. Daarbij geldt dat de seks die heeft plaatsgevonden in de bestelbus, in de winkel, tijdens de gangbangs of anderszins voor aangeefster niet minder schadelijk is geweest nu er - naar zijn zeggen - niet aan de verdachte is betaald, ten opzichte van de situatie waarin dat wel het geval zou zijn geweest.
Op grond van het voorgaande is volgens de rechtbank sprake van een uitbuitingssituatie en derhalve is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte aangeefster heeft geworven, vervoerd en overgebracht met het oogmerk van seksuele uitbuiting.
Beoordeling artikel 273f, lid 1, sub 5 Sr
Vast staat dat er twee gangbangs hebben plaatsgevonden, voor de deelname waaraan door de mannelijke deelnemers € 150,00 moest worden betaald. Ter zitting heeft de verdachte toegelicht dat de mannelijke deelnemers dan seks mochten hebben met alle vrouwelijke deelnemers en dat de mannelijke deelnemers van te voren niet bekend was welke vrouw er aanwezig zou zijn. De aanwezigheid van een tweede vrouwelijke deelnemer, zoals in dit geval aangeefster, leverde zoals gezegd een “extra” op voor alle deelnemers aan de gangbang en het betekende ook dat de verdachte - omdat die haar had meegenomen - geen vergoeding hoefde te betaling voor seks met de andere aanwezige vrouw(en).
De verdachte heeft aangeefster, een minderjarig kwetsbaar meisje, uitgelegd hoe een gangbang werkt en haar daar meerdere keren mee naartoe genomen. Zij bevond zich in een afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van de verdachte en durfde - gelet daarop - geen nee te zeggen. De rechtbank acht dat op zichzelf al voldoende om aan te kunnen nemen dat de verdachte aangeefster ertoe heeft gebracht om zichzelf beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling.
Daarbij is het niet relevant of aan de verdachte betaald is of aan een ander, dan wel of hij of een ander aan aangeefster heeft betaald. Bepalend is dat er door de deelnemers (derden)
€ 150,00 is betaald om mee te doen aan de gangbang en dat er door te betalen “gebruik” kon worden gemaakt van alle dames, inclusief aangeefster.
Hiermee is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt artikel 273f lid 1 onder sub 5 Sr.
Beoordeling artikel 273f, lid 1, sub 8 Sr
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat er 3 tot 5 mannen hebben deelgenomen aan de gangbangs, inclusief [medeverdachte01] en de verdachte. De deelnemers betaalden ieder € 150,00 aan [medeverdachte01] . De verdachte hoefde echter zoals gezegd - anders dan de andere deelnemers - niet te betalen voor deelname aan de gangbang. De reden daarvoor was dat hij een vrouwelijke gast, in dit geval aangeefster, meenam. De verdachte heeft daarmee voordeel getrokken uit de seksuele handelingen die aangeefster met anderen heeft uitgevoerd. Immers, door deze constructie mocht de verdachte niet alleen seks hebben met aangeefster, maar daarnaast ook met de andere aanwezige vrouw(en), zonder dat daar een financiële vergoeding tegenover stond.
Met het voorgaande kan volgens de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van aangeefster met (een) derde(n) tegen betaling.