ECLI:NL:RBROT:2023:12496

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
10/214414-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van een doorgeladen vuurwapen en munitie met gevangenisstraf als gevolg

Op 5 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao, die ten laste was gelegd het voorhanden hebben van een doorgeladen vuurwapen en munitie. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie, mr. T.J. Lindhout, had een gevangenisstraf van 9 maanden geëist, maar de rechtbank legde een straf op van 8 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, aangezien de verdachte het wapen had bekend en er geen verweer was gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. Het bewezen feit betreft het voorhanden hebben van een omgebouwd gaspistool van het merk/type Umarex Glock 17 Gen 5, kaliber 9mm kort, en 11 kogelpatronen.

De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, gezien de toename van vuurwapenbezit en de daarmee samenhangende risico's voor de samenleving. De verdachte had verklaard het wapen voor zijn eigen veiligheid te hebben aangeschaft, maar de rechtbank stelde dat het ongecontroleerd bezit van vuurwapens ernstige schade kan toebrengen aan anderen en de maatschappij. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld, werden ook in overweging genomen. Uiteindelijk kwam de rechtbank tot de conclusie dat een gevangenisstraf passend was, maar lager dan geëist door de officier van justitie, omdat de verdachte het wapen in zijn tuin had voorhanden gehad en niet op een openbare plaats.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/214414-23
Datum uitspraak: 5 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te Curaçao (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] ( [postcode01] ) te [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in [detentieadres01] IJssel ,
raadsvrouw mr. E.P.N. Pieterse, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 december 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met uitzondering van het gaspistool van het merk Blow;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend en er is geen verweer gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 25 augustus 2023 te Rotterdam
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1° van de Wet wapens
en munitie, te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3° van die wet in de vorm van een
pistool, namelijk
- een (omgebouwd) gaspistool van het merk/type Umarex Glock 17 Gen 5, kaliber
9mm kort (9x17mm)
en
munitie in de zin van art. 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten
11
kogelpatronen,
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze cursief in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een doorgeladen vuurwapen, met bijbehorende munitie. Hij heeft verklaard het vuurwapen te hebben gekocht voor zijn eigen veiligheid, naar aanleiding van bedreigingen met de dood.
Het bij zich dragen van (geladen) vuurwapens komt steeds vaker voor en dit is een zorgelijke ontwikkeling. Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens kent geen ander doel dan het toebrengen van ernstige schade aan anderen en/of de maatschappij. Het bezit daarvan brengt onder burgers gevoelens van onveiligheid teweeg en vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is algemeen bekend dat vuurwapenbezit niet zelden leidt tot het (ondeskundig) gebruik ervan, met alle ernstige gevolgen voor anderen. Daarbij bestaat bovendien een groot risico dat onschuldige omstanders worden getroffen. Een vuurwapen kan bovendien - zeker als het wapen, zoals in dit geval, is doorgeladen - onbedoeld afgaan en ook dat legt nog eens bloot wat de risico’s zijn van het bezit van vuurwapens, óók als de gebruiker niet direct tot doel heeft om een ander te verwonden. Bovendien zorgt ook reeds het enkele bezit van een vuurwapen in de samenleving niet alleen voor gevoelens van angst en onveiligheid, maar wordt dit ook als schokkend ervaren. Gelet op de toename van het vuurwapenbezit en het hoge gevaarzettend karakter daarvan, dient daartegen daarom streng te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
30 oktober 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de LOVS-oriëntatiepunten. De rechtbank komt hierbij uit op een iets lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. Daartoe is redengevend dat de verdachte het wapen in zijn tuin voorhanden heeft gehad en niet op de openbare weg en/of een andere druk bezochte plaats.
Dat de verdachte in het huis van bewaring (ernstig) is mishandeld, zoals aangevoerd door de verdediging, staat - ook volgens de verdachte - los van deze zaak en is derhalve geen omstandigheid die de rechtbank in strafmatigende zin meeneemt.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Wegman, voorzitter,
en mrs. R. Brand en C. Vogtschmidt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Blom-den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 25 augustus 2023
te Rotterdam
(een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1° van de Wet wapens
en munitie, te weten
(een) vuurwapen(s) in de zin van artikel 1 onder 3° van die wet in de vorm van een
pistool, namelijk
- een (omgebouwd) gaspistool van het merk Blow, type 92 F, kaliber 9mm kort
(9x17mm) en/of
- een (omgebouwd) gaspistool van het merk/type Umarex Glock 17 Gen 5, kaliber
9mm kort (9x17mm)
en/of
munitie in de zin van art. 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten 24
kogelpatronen,
voorhanden heeft gehad.