ECLI:NL:RBROT:2023:12495

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
10/258134-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring mensensmokkel van zes personen, waaronder drie minderjarigen, met gevangenisstraf van 20 maanden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 december 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, geboren in Afghanistan, werd ervan beschuldigd zes personen, waaronder drie minderjarigen, te hebben geholpen bij hun illegale toegang tot Nederland en de doorreis naar het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de chauffeur was van een bedrijfsbus waarin de vreemdelingen werden aangetroffen. Dit werd ondersteund door DNA-onderzoek en camerabeelden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op basis van het bewijs wettig en overtuigend schuldig was aan mensensmokkel. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank legde een zwaardere straf op van 20 maanden, rekening houdend met de kwetsbare positie van de minderjarigen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/258134-23
Datum uitspraak: 19 december 2023
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
Biometrienummer: [nummer01]
geboren te [geboorteplaats01] (Afghanistan) op [geboortedatum01],
zonder bekende woon en/of verblijfplaats.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 december 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde, te weten mensensmokkel van zes personen met de Afghaanse nationaliteit;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
Op 12 februari 2018 zijn er op de Rijksweg A15 zeven Afghaanse vreemdelingen achter in een bedrijfsbus aangetroffen. Deze personen konden geen geldig legitimatiebewijs tonen en verklaarden dat hun reisbestemming Engeland was. Geen van de inzittenden wilde verklaren waar de bestuurder van de bedrijfsbus was gebleven.
Een van de in de bedrijfsbus aangetroffen personen heeft bij het horen als getuige opgegeven te zijn [naam01] , geboren op [geboortedatum01] te [geboorteplaats02] , Afghanistan. Op 15 november 2023 is uit een vergelijkend dactyloscopisch onderzoek gebleken dat de vingerafdruk van deze persoon gekoppeld is aan een persoon geregistreerd onder biometrienummer [nummer01]. Er zijn verschillende namen geregistreerd onder dit biometrienummer, onder meer [naam01] , geboren op [geboortedatum02] te [geboorteplaats02] en [verdachte01] , geboren op [geboortedatum01] te [geboorteplaats02] .
Op een bij de bestuurdersstoel van de bedrijfsbus aangetroffen sigarettenpeuk is DNA aangetroffen. Na onderzoek is een match gevonden met een DNA-profiel met nummer [nummer02] van een persoon uit Frankrijk. Op 1 oktober 2020 werd een Europees Onderzoeksbevel gestuurd naar het Openbaar Ministerie in Frankrijk, ten einde de identiteitsgegevens van het DNA profiel met nummer [nummer02] te verkrijgen. Op 8 januari 2021 werd het antwoord ontvangen van Frankrijk. De persoon gekoppeld aan het genoemde DNA profiel betrof:
[verdachte01] , geboren op [geboortedatum01] te [geboorteplaats01] .
Op grond van de biologische sporen op de bij de bestuurderstoel aangetroffen sigarettenpeuk, de telefoon van de verdachte die is aangetroffen op de bestuurdersstoel en nu uit het proces-verbaal van bevindingen volgt dat de politie niemand uit het busje heeft zien stappen, nadat dit was klemgereden, komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte de chauffeur van het busje was. Dit wordt ondersteund door de camerabeelden die zijn ontvangen van tankstation Texaco [adres01] te [plaats01] (E 40 A
18 zuid ri. Oostende) in België naar aanleiding van een aangetroffen tankbon in de bedrijfsbus. Op die beelden is op 11 december 2018 omstreeks 23:20 uur een persoon als bestuurder van het bedrijfsbusje te zien die volgens verbalisant duidelijke overeenkomsten vertoont met verdachte.
Op 29 oktober 2018 is er een Europees arrestatiebevel uitgevaardigd om de verdachte aan te houden op verdenking van mensensmokkel. Dit heeft niet geleid tot een aanhouding en de verdachte is dus niet gehoord als verdachte.
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij,
in de periode 11 februari 2 018 tot en met 12 februari 2018 te
Rotterdam, althans in Nederland en/of België,
zes personen met de Afghaanse nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij toegang tot
en dedoorreis door Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unieen genoemde personen daartoe gelegenheid heeft verschaft door bovengenoemde personen in een motorvoertuig (merk/type Ford Transit met Engels kenteken [kenteken01] ) te laten stappen en (vervolgens) bovengenoemde personen door België en Nederland te vervoeren met als doel uit te reizen naar het Verenigd Koninkrijk,
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/
totNederland
heeftgefaciliteerd,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze cursief in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
mensensmokkel, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel van zes (Afghaanse) vreemdelingen, door hen achterin zijn bus vanuit Calais, Frankrijk, door België en Nederland te vervoeren met de bedoeling om vervolgens door te reizen naar het Verenigd Koninkrijk. Onder de gesmokkelden bevonden zich ook drie minderjarigen van 13, 14 en 16 jaar oud, die zonder familie reisden. Van alleenreizende minderjarige vreemdelingen is bekend dat zij zich in een uitzonderlijk kwetsbare positie bevinden en niet zelden in gevaarlijke situaties belanden, waarbij er misbruik van hen wordt gemaakt.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in een illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan de instandhouding van een illegaal circuit. De handelwijze van de verdachte ondermijnt het beleid. Ook leiden dit soort feiten gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
16 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit in Nederland.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank komt hierbij uit op een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank in strafverzwarende zin rekening houdt met het feit dat zich onder de vreemdelingen drie minderjarigen bevonden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Wegman, voorzitter,
en mrs. R. Brand en A.M. van der Leeden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Blom-den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij,
in of omstreeks de periode 11 februari 2018 tot en met 12 februari 2018 te
Rotterdam, althans in Nederland en/of België,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer
anderen, te weten zes personen met de Afghaanse nationaliteit, althans van
buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, en/of het Verenigd
Koninkrijk, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New
York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de
zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of
genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, en/of het Verenigd
Koninkrijk, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New
York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de
zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of
genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door bovengenoemde personen in een motorvoertuig (merk/type Ford Transit met
Engels kenteken [kenteken01] ) te laten stappen en/of (vervolgens) bovengenoemde
personen door België en/of Nederland te vervoeren met als doel uit te reizen naar
het Verenigd Koninkrijk,
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het verblijf
in Nederland en/of Verenigd Koninkrijk georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of
gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te
vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was.