ECLI:NL:RBROT:2023:12489

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
C/10/657082 / FA RK 23-3235
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging hoofdverblijfplaats van minderjarige kinderen in het belang van hun welzijn en veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 december 2023 een beschikking gegeven over de wijziging van de hoofdverblijfplaats van twee minderjarige kinderen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De vrouw, de moeder van de kinderen, heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen per 7 januari 2024 bij haar te vestigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige situatie, waarin de kinderen bij de man verblijven, niet in hun belang is. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de wensen van de kinderen, de communicatieproblemen tussen de ouders, en de zorgen over de veiligheid van de kinderen bij de man. De bijzondere curator heeft in haar rapportage aangegeven dat de kinderen meer rust en veiligheid zouden ervaren bij de vrouw. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vrouw beter in staat is om aan de emotionele behoeften van de kinderen te voldoen en dat de zorgen over de veiligheid bij de man niet voldoende zijn weggenomen. De rechtbank heeft ook de zorgregeling en de inschrijving van de kinderen op nieuwe scholen en bij nieuwe zorgverleners goedgekeurd, evenals de afspraken over de onderhoudsbijdrage van de man aan de vrouw. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw toegewezen en de hoofdverblijfplaats van de kinderen gewijzigd naar de vrouw, met ingang van 7 januari 2024.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/657082 / FA RK 23-3235
Beschikking van 21 december 2023 over de hoofdverblijfplaats van de kinderen, de regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, vervangende toestemming voor inschrijvingen op school, huisarts en tandarts, afgifte paspoorten, een verklaring voor recht en de onderhoudsbijdrage
in de zaak van:
[naam vrouw], hierna: de vrouw,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat mr. A. Schellekens te Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
t e g e n
[naam man], hierna: de man,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat mr. L.J. Krijgsman te Enter, gemeente Wierden.
In deze zaak is als bijzondere curator op grond van artikel 1:250 BW opgetreden:
mr. M.P. Biesbroek, advocaat te Rotterdam (hierna: de bijzondere curator), optredend voor de kinderen:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats] , ( [voornaam minderjarige 1] en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2012 te [geboorteplaats] ( [voornaam minderjarige 2] ).
In deze zaak zijn als informanten aangemerkt:
[persoon A]en
[persoon B](hierna: de paardencoaches)

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 2 mei 2023;
  • het aanvullend verzoek met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 4 december 2023;
  • het bericht met bijlage van de vrouw van 5 december 2023;
  • het verweerschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 6 december 2023;
  • het bericht met bijlage van de man van 8 december 2023;
  • het bericht van de bijzondere curator van 11 december 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 13 december 2023. Daarbij zijn verschenen:
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de bijzondere curator;
  • de paardencoaches;
  • de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR), vertegenwoordigd door [persoon C] en [persoon D] ;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [persoon E] .
1.3.
De kinderen zijn, gelet op hun leeftijd, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben beiden met de kinderrechter gesproken op 13 december 2023.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad die in 2015 is verbroken.
2.2.
Partijen zijn de ouders van de minderjarige kinderen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] (hierna ook: de kinderen).
2.3.
De man heeft de kinderen erkend.
2.4.
Partijen oefenen samen het gezamenlijk gezag uit.
2.5.
Partijen hebben een ouderschapsplan opgesteld, dat zij in september 2017 hebben ondertekend. Daarin is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

Artikel 2 Hoofdverblijfplaats/verhuizing/paspoort
De kinderen staan ingeschreven op het adres van de moeder.
(..)
Artikel 3 Verzorging en opvoeding
3.1
Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
De ouders zijn de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken overeengekomen:
- De ouders zijn met elkaar een co-ouderschapsregeling overeengekomen. Dat wil zeggen dat de ene
week de kinderen maandag, dinsdag, woensdag en het weekend bij de moeder verblijven en de overige dagen bij de vader. Voor de week daarop geldt het omgekeerde (dan zijn de bovenstaande dagen voor de vader). De kinderen zuilen zondagavond na het eten naar de andere ouder gebracht worden, waarna woensdagavond na het eten de kinderen weer terug gebracht worden naar de andere ouder. De kinderen zullen dan weer op vrijdagavond na het eten naar de andere ouder gebracht worden waar ze het weekend verblijven tot zondagavond na het eten.
(..)
Artikel 7 Kosten van de kinderen
7.1
De ouders hebben een co-ouderschap afgesproken. Gezien hun beider inkomens en dat van hun nieuwe partners, vinden zij het in de gegeven omstandigheden redelijk dat alle kosten van de kinderen worden gedeeld.
(..)”
2.6.
Op 18 juli 2018 zijn partijen een nieuw ouderschapsplan overeengekomen. Hierin is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

Artikel 2 Hoofdverblijfplaats/verhuizing/paspoort
De kinderen staan ingeschreven in de woonplaats van de vader.
(..)
Artikel 3 Verzorging en opvoeding
3.1
Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
De ouders zijn de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken overeengekomen:
-De kinderen zullen één weekend per 14 dagen van vrijdag avond na het eten tot en met zondagavond na het eten bij de moeder zijn. De kinderen zullen op zondag na het eten weer bij de vader thuis zijn. Iedere woensdagmiddag zal de moeder de kinderen vanaf 12:00 ophalen vanaf school, totdat de kinderen de basisschool met succes hebben afgerond.
(..)
- De verdeling van schoolvakanties en vrije dagen zullen de ouders in onderling overleg met elkaar
afstemmen. De zomervakantie zal worden verdeeld in 2 weken bij de moeder en 4 weken bij de vader.
Voor de overige vakanties zoals de voorjaars, mei, herfst en kerstvakantie zullen de ouders in onderling overleg beslissen of de kinderen nog extra dagen buiten de reguliere woensdag middag naar moeder toe gaan.
(..)
Artikel 7 Kosten van de kinderen.
De kosten van de kinderen zijn door de ouders in onderling overleg/conform de gangbare tabellen/volgens bijlage begroot op € 764,- en de ouders zullen naar rato van hun draagkracht/inkomen daarin bijdragen. Hierbij is uitgegaan van het feit dat het netto gezinsinkomen ten tijde van de relatie € 3400,- per maand was. De kinderen leveren verder 4 kinderbijslagpunten op.
7.1
Kinderalimentatie
Er wordt een zorgkortingspercentage toegepast van 25%. De bijdrage van de moeder wordt vastgesteld
op € 8,- per kind per maand conform het rapport van het LBIO d.d. 01-05-2018. In onderling overleg is
besloten om de hoogte van de alimentatie aan te passen naar € 50,- per kind ten opzichte van het de
door LBIO berekende bedrag a € 8,- per kind. Met ingang van het moment dat partijen permanent niet
meer op hetzelfde adres wonen en zolang de kinderen minderjarig zijn en bij de vader wonen/woont,
betaalt de moeder aan de vader dit bedrag aan alimentatie voor de kinderen. De alimentatie zal zijn
onderworpen aan de wettelijke indexering als bedoeld in artikel 1:402a BW, voor het eerst per 1 juni 2023.”
2.7.
Bij beschikking van deze rechtbank van 11 februari 2021 zijn de kinderen per die datum voor de duur van een jaar onder toezicht gesteld van Jeugdbescherming Rotterdam-Rijnmond. Deze ondertoezichtstelling is telkens verlengd, inmiddels tot 11 februari 2024.
2.8.
Op 25 januari 2023 is door deze rechtbank mr. Biesbroek op grond van artikel 1:250 BW benoemd tot bijzondere curator van de kinderen. De bijzondere curator is op 6 juli 2023 herbenoemd voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 11 februari 2024.
2.9.
Voor de leesbaarheid van deze uitspraak zullen de hiervoor genoemde feiten in deze uitspraak soms herhaald worden.

3.De beoordeling

3.1.
Verblijfplaats
3.1.1.
De vrouw verzoekt – na een wijziging van haar oorspronkelijke verzoek – te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen met ingang van 7 januari 2024 bij haar zal zijn.
3.1.2.
De man voert gemotiveerd verweer.
3.1.3.
De bijzondere curator acht het op basis van de gesprekken met betrokkenen en alles overziend, het meest in het belang van de kinderen om hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw te bepalen.
De achtergrond
3.1.4.
Deze zaak draait om de zussen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Hun ouders (hierna ook: partijen) hebben tot juni 2015 een relatie gehad. Na het verbreken van de relatie hebben partijen in onderling overleg een ouderschapsplan opgesteld en dat ook een keer in onderling overleg gewijzigd. Aanvankelijk gold er op grond van het ouderschapsplan van september 2017 een co-ouderschapsregeling, waarbij het wisselmoment om de twee dagen was. De kinderen stonden ingeschreven bij de vrouw. In juli 2018 zijn partijen een nieuw ouderschapsplan overeengekomen. Hierin is afgesproken dat de kinderen staan ingeschreven bij de man. Om het weekend en op de woensdagmiddag zijn de kinderen bij de vrouw.
3.1.5.
Zowel de man als de vrouw hebben een nieuwe partner en een nieuw gezin. De man woont in Capelle aan den IJssel en heeft vooralsnog een latrelatie met een nieuwe partner die een zoon heeft. Ook heeft de man een dochter uit een andere relatie, die in de weekenden bij de man verblijft.
De vrouw woont in Waddinxveen. Zij heeft een nieuwe partner, met wie zij twee zoons heeft. De nieuwe partner heeft een dochter en een zoon uit een eerdere relatie. De kinderen bewegen tussen de twee samengestelde gezinnen van de man en de vrouw. De kinderen zijn zoals gezegd om het weekend bij de vrouw. Inmiddels is op de woensdagmiddag alleen [voornaam minderjarige 2] bij de vrouw.
3.1.6.
Hoewel partijen in het verleden afspraken hebben gemaakt over de zorg en opvoeding van de kinderen, lukt het hen niet om op een goede manier met elkaar te communiceren. Zij zijn al jaren in een strijd verwikkeld en de kinderen zitten klem tussen de ouders. Deze strijd is door de bijzondere curator als volgt samengevat: “Geen van beide ouders accepteert (…) inmenging/bemoeienis van de ander. Beiden willen graag dat de opvoeding van de kinderen vorm krijgt zoals zij zelf voor ogen zien. De belangen van de kinderen lijken hierdoor ondergeschikt te raken. Niemand heeft echt oog voor wat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] zelf willen en wat goed voor hen zou zijn” (bericht 26 juni 2023). In haar bericht van 11 december 2023 staat vermeld: “Moeder wil haar kinderen beschermen en een onbezorgde jeugd bieden en verklaart haar handelen vanuit die optiek. Vader zorgt dat de meiden niks te kort komen, maar vindt iedere inmenging van moeder een te grote inbreuk op zijn privacy.”
3.1.7.
Deze situatie duurt al jaren en heeft ertoe geleid dat er veel hulp aan partijen is geboden. Zo loopt er sinds 11 februari 2021 een ondertoezichtstelling, die inmiddels enkele keren verlengd is. Ook binnen deze ondertoezichtstelling is het nog niet gelukt om de situatie te verbeteren. De kinderen lijden hieronder. Zo is in de verlengingsbeslissing van
4 februari 2022 overwogen dat de kinderen het afgelopen jaar verder verstrikt zijn geraakt in een loyaliteitsconflict. Om de kinderen te ondersteunen, krijgen zij hulp via zogeheten paardencoaching. De zorgen over de kinderen bestaan echter nog steeds. Vanwege deze zorgen is begin dit jaar door de rechtbank een bijzondere curator benoemd om de belangen van de kinderen te behartigen. Vanwege de doorlopende zorgen is de benoeming van deze bijzondere curator verlengd voor de duur van de ondertoezichtstelling, die op dit moment afloopt op 11 februari 2024.
3.1.8.
Deze achtergrond is van belang om het verzoek van de vrouw te beoordelen. Zij wil graag dat de kinderen bij haar en haar nieuwe partner gaan wonen. Zo’n wijziging zou de noodzakelijke rust en veiligheid brengen voor de kinderen. Ook zou deze wijziging tegemoetkomen aan de wensen en belangen van de kinderen.
De man is van oordeel dat een wijziging niet in het belang is van de kinderen. Zij hebben al jaren bij de man gewoond, terwijl een wijziging niet de problemen oplost die er tussen partijen bestaan.
Toetsingskader
3.1.9.
De rechtbank zal een beslissing nemen op het verzoek van de vrouw. Daarbij geldt het volgende toetsingskader. Op grond van artikel 1:253a BW kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag, waaronder een geschil over de hoofdverblijfplaats, op verzoek van de ouders of één van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij een dergelijke beslissing moeten alle omstandigheden van het geval in acht worden genomen, wat er soms ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde moet zijn bij de afweging van belangen.
Beoordeling
3.1.10.
Ook na jarenlange ondersteuning is de verhouding tussen partijen nog niet verbeterd. Deze strijd trekt zoals gezegd een zware wissel op de kinderen. Zij krijgen de nodige ondersteuning en met die hulp en op eigen kracht houden zij zich vooralsnog staande. De rechtbank heeft echter grote zorgen over de houdbaarheid van deze situatie. De kinderen ervaren veel druk en ook deze procedure en de onzekere uitkomst ervan zorgen voor spanning en onrust. Een terugkomende zorg is dat de kinderen onvoldoende gezien worden in de nieuwe gezinnen. Deze zorg speelt ten aanzien van beide gezinnen, maar is het sterkst aanwezig bij dat van de man. Dat de man ook tegen de kinderen heeft uitgesproken dat zij niet op plek 1 en 2 staan, heeft daarbij veel pijn en schade gedaan bij vooral [voornaam minderjarige 1] . De man lijkt niet altijd aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen. Dit is ook het signaal dat de kinderen aan zowel de bijzondere curator als aan de rechtbank hebben gegeven. Zeker in de situatie waarin de kinderen zich bewegen tussen twee samengestelde gezinnen, is het van belang dat de kinderen in beide gezinnen zich ‘thuis’ voelen. Dat lukt tot nu toe onvoldoende.
3.1.11.
Van groot belang is dat de kinderen veilig zijn en zich veilig voelen. Hierover heeft de rechtbank zorgen bij de man. Deze zorgen zien op de vermoedens van fysiek en seksueel grensoverschrijdend gedrag door de zoon van de nieuwe partner van de man. De man is niet adequaat omgegaan met deze zorgen. De kinderen werden hierin niet serieus genomen door de man, waardoor zij zich hierover ook niet meer durven uit te spreken naar de man en zijn partner. Uiteindelijk zijn in overleg met JBRR veiligheidsafspraken gemaakt, die inhouden dat de kinderen niet alleen met de zoon in een kamer verblijven en dat er altijd toezicht is. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat deze afspraken niet altijd door de man zijn nagekomen. Ook nu zijn er signalen dat die afspraken niet goed worden nagekomen, terwijl dit uiteraard wel moet. Een wijziging van de hoofdverblijfplaats is vanuit dit perspectief in het belang van de kinderen. Dat geldt des te meer, omdat de man het voornemen heeft op met zijn nieuwe partner te gaan samenwonen. Weliswaar krijgen de kinderen dan een eigen kamer, maar het is de vraag of de veiligheidsafspraken in die situatie voldoende gewaarborgd kunnen worden.
3.1.12.
Bij de belangenafweging hecht de rechtbank veel waarde aan de standpunten van de bijzondere curator, JBRR en de raad. Deze personen en instanties lopen namelijk al langere tijd mee met partijen en hebben hierdoor een goed zicht op de situatie. In haar verslag in juni 2023 schrijft de bijzondere curator dat zij vooral voelt voor meer begeleiding van de ouders. In haar meest recente verslag stelt zij zich op het standpunt dat een wijziging in de verblijfplaats van de kinderen op dit moment het meest in hun belang is. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij hierover verklaard dat de stem van de kinderen voor haar de doorslag gaf. Zij hebben volgens de bijzondere curator de wens om bij hun moeder te gaan wonen. De kinderen hebben daar meer rust. JBRR heeft aangegeven dat een wijziging van de hoofdverblijfplaats aangewezen is vanwege wensen van de kinderen en hun belangen. De raad heeft geen voorkeur uitgesproken voor het al dan niet wijzigen van de hoofdverblijfplaats, maar vindt dat er oog moet zijn voor de impact van een eventuele verhuizing.
3.1.13.
Met de raad is de rechtbank van oordeel dat een verhuizing voor de kinderen ingrijpend is. Het is daarom van belang om te kijken of er minder ingrijpende alternatieven zijn. Die ziet de rechtbank niet. Een andere zorgregeling wordt door alle betrokkenen niet wenselijk geacht, vanwege de reisafstand en de werksituatie van partijen. Een situatie waarin het ene kind bij de vader woont en de ander bij de moeder acht ook niemand wenselijk, zeker omdat de zussen veel steun aan elkaar hebben. Ook het bieden van meer opvoedondersteuning en psycho-educatie ziet de rechtbank niet als een oplossing. De hoop is nog steeds dat ondersteuning de verhouding tussen partijen enigszins verbetert, maar de rechtbank moet constateren dat de jarenlange hulp niet tot een verbetering van de situatie voor de kinderen heeft geleid. Geen van de betrokkenen verwacht ook verbetering op korte termijn.
3.1.14.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een wijziging van de hoofdverblijfplaats in het belang van de kinderen is. Voor de kinderen is het heel belangrijk dat zij gezien worden door hun ouders. Ze willen het gevoel hebben dat ze op de eerste plaats komen en dat rekening wordt gehouden met hun wensen en behoeftes. De vrouw lijkt op dit moment beter dan de man in staat de kinderen hierin tegemoet te komen. Daarnaast zijn er zorgen over de veiligheidssituatie van de kinderen bij de man. Terugkijkend constateert de rechtbank voor beide punten – de veiligheid en het gezien worden – te weinig verbetering in de zorgen die hierover bestaan. Er is ook geen zicht dat dit op korte termijn in het gezin van de man gaat verbeteren. Weliswaar staat de man inmiddels open voor opvoedondersteuning, maar het is de vraag of dit de situatie voor de kinderen gaat verbeteren. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat een vergelijkbaar eerder traject zonder succes is afgesloten, omdat de man geen opvoedvragen had. Daarnaast ziet de rechtbank geen minder ingrijpende alternatieven, dan een wijziging van de hoofdverblijfplaats. Deze beslissing sluit ook aan op de adviezen van de bijzondere curator en JBRR.
3.1.15.
De rechtbank is zich ervan bewust dat wijziging van de hoofdverblijfplaats een ingrijpende beslissing is. De kinderen hebben jarenlang hun hoofdverblijfplaats bij de man gehad en zij zijn geworteld in Capelle aan den IJssel. Desondanks verwacht de rechtbank dat de kinderen voldoende weerbaar zijn om deze verandering aan te kunnen. Daarbij speelt mee dat Waddinxveen voor hen een bekende plek is, omdat de zorgregeling voor een deel daar al plaatsvindt. Ook loopt er een ondertoezichtstelling, waarbij de GI de overgang voor de kinderen kan begeleiden. De kinderen hebben ook de wens om te verhuizen. Daarnaast zal de paardencoaching doorgang kunnen vinden. Dit is van groot belang, omdat dit een veilige haven is voor de kinderen en zij hier veel steun ervaren. Daarnaast heeft de rechtbank niet de zorg dat een verhuizing de hulp aan partijen doorkruist. De opvoedondersteuning kan doorgaan, indien de kinderen niet meer bij de man wonen. Wel zullen partijen hun plek op de wachtlijst voor het solo-parallel ouderschap verliezen. De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven zich in te zetten voor wachtlijstbemiddeling, zodat partijen hopelijk snel aan de beurt zijn in de nieuwe regio.
3.1.16.
De beslissing om de hoofdverblijfplaats te wijzigen brengt een grote verantwoordelijkheid mee voor de vrouw. Zij zal zich moeten inspannen om de kinderen het gevoel te geven dat zij onderdeel zijn van het gezin. Ook zal zij zich moeten inzetten om de band tussen de kinderen en de man goed te houden. Op beide vlakken moet de vrouw extra stappen gaan zetten. Zo is haar bij de bijzondere curator uitgesproken wens voor eenhoofdig gezag, geen stap in de goede richting. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw verklaard zich in te zetten voor de hiervoor genoemde punten en daarbij ook te reflecteren op haar eigen rol. De rechtbank gaat ervan uit dat zij met de benodigde hulp hierin de noodzakelijke stappen kan zetten. De rechtbank heeft er daarom vertrouwen in dat zij de veiligheid, rust en geborgenheid kan bieden die de kinderen nodig hebben. Daarnaast verwacht de rechtbank ook van de man dat hij zich hiervoor blijft inzetten. De man blijft een belangrijke rol vervullen in het leven van de kinderen en ook bij hem zullen de kinderen zich thuis en veilig moeten voelen.
Conclusie
3.1.17.
De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw toe en zal de hoofdverblijfplaats van de kinderen per 7 januari 2024 wijzigen naar de vrouw. Vanwege deze beslissing komt de rechtbank toe aan de met de wijziging van de hoofdverblijfplaats samenhangende voorwaardelijke verzoeken van de vrouw. De rechtbank zal ook deze verzoeken hierna bespreken.
3.2.
Zorgregeling
3.2.1.
De vrouw verzoekt (zo begrijpt de rechtbank) wijziging van de zorgregeling waarin de kinderen bij de man verblijven het weekend, of twee van de drie weekenden, van zaterdag na hun sportverplichting tot zondag na het avondeten 19:00 uur, waarbij de vrouw de kinderen brengt en de man de kinderen terugbrengt en te bepalen dat [voornaam minderjarige 2] daarnaast op woensdagmiddag vanuit school tot woensdagavond na het avondeten om 19:00 uur bij de man verblijft, waarbij de man [voornaam minderjarige 2] ophaalt en weer terugbrengt bij de vrouw. Ook verzoekt de vrouw een vakantieregeling vast te stellen, zoals omschreven in haar gewijzigd verzoekschrift dat bij de griffie is binnengekomen op 4 december 2023.
3.2.2.
De man voert gemotiveerd verweer.
3.2.3.
De rechtbank kan op verzoek van de gezaghebbende ouders of van een van hen op grond van artikel 1:253a in verbinding met artikel 1:377e BW een beslissing over een zorgregeling of een door ouders onderling getroffen zorgregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
3.2.4.
De wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen is een relevante wijziging van omstandigheden. De rechtbank zal daarom stilstaan bij de vraag welke zorgregeling in het belang van de kinderen is.
3.2.5.
Wat betreft de reguliere zorgregeling is de rechtbank van oordeel dat een regeling die aansluit bij de huidige regeling, maar dan gespiegeld, het meest aansluit bij de belangen van de kinderen. De man heeft tegen zo’n frequentie ook geen verweer gevoerd. Omdat in het ouderschapsplan niet iets is bepaald over wie [voornaam minderjarige 2] terugbrengt op woensdagmiddag, zal de rechtbank beslissen dat de vrouw haar weer ophaalt bij de man. Daarmee is een gelijke verdeling van het halen en brengen gewaarborgd.
3.2.6.
Ten aanzien van de vakanties heeft de man aangegeven in te kunnen stemmen met het voorstel van de vrouw, met uitzondering van de zomervakantie. Daarin wil hij een gelijke verdeling. De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij een gelijke verdeling ook goed vindt. De rechtbank acht dit ook in het belang van de kinderen.
De rechtbank zal niet de door de vrouw verzochte voorwaarde opnemen dat de vakantieregeling enkel doorgang vindt, indien de man zelf vrij is en de zorg voor de kinderen op zich neemt. De rechtbank is van oordeel dat zo’n voorwaarde enkel tot onduidelijkheid en onderlinge spanningen leidt, terwijl de kinderen gebaat zijn bij een duidelijke structuur in de vakanties. De rechtbank gaat er daarbij van uit dat de man zich zo veel mogelijk inspant om de zorgtaken in de vakantie zelf op zich te nemen.
3.2.7.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande ten aanzien van de vakanties en feestdagen beslissen overeenkomstig het voorstel van de vrouw, met uitzondering van de zomervakantie en de voorwaarde over de beschikbaarheid van de man. Ten aanzien van de zomervakantie zal de rechtbank uitgaan van een gelijke verdeling. Het meer of anders verzochte wordt afgewezen.
3.3.
Vervangende toestemming inschrijving scholen en huisarts
3.3.1.
De vrouw verzoekt haar vervangende toestemming te verlenen voor een inschrijving van [voornaam minderjarige 2] op basisschool [naam school 1] aan de [adres 1] in Waddinxveen en van [voornaam minderjarige 1] op middelbare school het [naam school 2] aan de [adres 2] te Waddinxveen, beide per 8 januari 2024 en met uitschrijving van de kinderen op hun huidige scholen.
Daarnaast verzoekt de vrouw om vervangende toestemming voor de inschrijving van de kinderen bij Huisartsenpraktijk [naam huisartsenpraktijk] aan de [adres 3] in Waddinxveen en bij tandartsenpraktijk [naam tandartsenpraktijk] aan de [adres 4] in Waddinxveen, met uitschrijving van beide kinderen bij de huidige huisarts- en tandartspraktijk.
3.3.2.
De man heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de inschrijvingen indien de hoofdverblijfplaats van de kinderen zal wijzigen.
3.3.3.
Hoewel de man instemt met de verzoeken en dus ook zelf toestemming kan geven aan de vrouw, is het van belang dat de inschrijvingen, met name op de nieuwe scholen van de kinderen, zo spoedig mogelijk geregeld kan worden. De rechtbank zal daarom de verzoeken van de vrouw toewijzen.
3.4.
Verklaring voor recht en afgifte paspoorten
De man heeft aangegeven dat indien de hoofdverblijfplaats van de kinderen wordt gewijzigd naar de vrouw, hij de paspoorten zal afgeven aan de vrouw. Ook zal hij de kinderbijslag die hij ontvangt die ziet op de periode nadat de kinderen niet meer hun hoofdverblijf bij hem hebben, aan de vrouw overmaken. De vrouw heeft vervolgens tijdens de mondelinge behandeling zowel haar verzoek tot een verklaring voor recht ten aanzien van de kinderbijslag als dat tot afgifte van de paspoorten van de kinderen, ingetrokken. De rechtbank zal deze verzoeken daarom afwijzen.
3.5.
Onderhoudsbijdrage
3.5.1.
Partijen hebben tijdens de mondeling behandeling overeenstemming bereikt over een door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen (hierna: kinderbijdrage), in het geval de rechtbank de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw zal bepalen. Afgesproken is dat de man in dat geval een kinderbijdrage van € 125,- per maand per kind zal voldoen aan de vrouw.
3.5.2.
De rechtbank zal deze afspraak opnemen in deze beschikking, onder wijziging van het ouderschapsplan van 18 juli 2018 hieromtrent. Het eerder in de procedure door de vrouw op dit punt afzonderlijk geformuleerde verzoek, wordt gelet op de bereikte overeenstemming beschouwd als te zijn ingetrokken. De rechtbank zal dit verzoek daarom afwijzen.
3.6.
Proceskosten
Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.
3.7.
Tot slot
De rechtbank begrijpt dat haar beslissingen in deze zaak voor alle betrokken partijen ingrijpend zijn. Zeker voor de man zullen de beslissingen teleurstellend zijn. Hij heeft jarenlang het grootste deel van de zorg voor de kinderen gedragen. De belangen van de kinderen staat in deze situatie echter voorop. Daarbij is de rechtbank ervan bewust dat deze beslissingen niet een oplossing zijn voor alle problemen die tussen partijen spelen. De oplossing daarvoor ligt uiteindelijk in de handen van de ouders. Mogelijk kan een solo-parallel ouderschap een oplossing bieden voor ouders.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt, onder gelijktijdige wijziging van het ouderschapsplan van 18 juli 2018, dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen met ingang van 7 januari 2024 bij de vrouw zal zijn;
4.2.
wijzigt het ouderschapsplan van 18 juli 2018 in die zin dat de tussen partijen overeengekomen regeling over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wordt vastgesteld als volgt:
  • de kinderen zullen één weekend per 14 dagen bij de man verblijven van vrijdagavond na het eten tot en met zondagavond na het eten, waarbij de vrouw de kinderen brengt en de man de kinderen terugbrengt;
  • [voornaam minderjarige 2] verblijft daarnaast op woensdagmiddag vanuit school tot woensdagavond na het avondeten om 19:00 uur bij de man, waarbij de man [voornaam minderjarige 2] ophaalt uit school en de vrouw [voornaam minderjarige 2] weer ophaalt bij de man,
4.3.
wijzigt het ouderschapsplan van 18 juli 2018 in die zin dat de tussen partijen overeengekomen regeling over de verdeling van de vakanties en feestdagen worden verdeeld als volgt:
  • de zomervakantie: de kinderen verblijven bij ieder van partijen drie weken aaneengesloten;
  • de herfstvakantie: de kinderen verblijven in de even jaren bij de man en in de oneven jaren bij de vrouw;
  • de kerstvakantie: de kinderen verblijven op Tweede Kerstdag en tijdens de tweede week van de vakantie bij de man en op Eerste Kerstdag en tijdens de eerste week van de vakantie bij de vrouw;
  • de voorjaarsvakantie: de kinderen verblijven in de oneven jaren bij de man en in de even jaren bij de vrouw:
  • in de meivakantie: de kinderen verblijven in de tweede week bij de man en in de eerste week bij de vrouw;
  • Oud en Nieuw: de kinderen brengen Oud en Nieuw in de even jaren bij de man door en in de oneven jaren bij de vrouw;
  • Pasen: de kinderen brengen één paasdag bij de man door en één paasdag bij de vrouw. In de even jaren heeft de man de eerste keuze en in de oneven jaren de vrouw;
  • Hemelvaartsdag: de kinderen brengen Hemelvaartsdag in de even jaren bij de man door en in de oneven jaren bij de vrouw;
  • Pinksteren: de kinderen brengen Pinksteren in de oneven jaren bij de man door en in de even jaren bij de vrouw;
  • Koningsdag: de kinderen brengen Pinksteren in de oneven jaren bij de man door en in de even jaren bij de vrouw;
  • Sinterklaas 5 december: de kinderen vieren Sinterklaas in de oneven jaren bij de man en in de even jaren bij de vrouw;
  • verjaardagen kinderen: de kinderen vieren hun verjaardagen in de oneven jaren bij de man en in de even jaren bij de vrouw;
  • verjaardagen ouders: de kinderen verblijven op de verjaardag van de man bij de man en op de verjaardag van de vrouw bij de vrouw;
  • verjaardag oma vaderszijde: de kinderen verblijven op de verjaardag van de moeder van de man bij de man;
  • verjaardag opa moederszijde: de kinderen verblijven op de verjaardag van de vader van de vrouw bij de vrouw;
  • Vaderdag en Moederdag: de kinderen verblijven op Vaderdag bij de man en op Moederdag bij de vrouw,
waarbij geldt dat het wisselmoment in de vakanties om 19:00 uur is, dat de feestdagenregeling enkel tot de volgende ochtend 10:00 uur loopt mits het een vakantiedag is en anders wordt gewisseld om 19:00 diezelfde dag en dat wanneer een bijzondere dag op een schooldag valt, de wissel niet de avond daarvoor om 19:00 uur plaatsvindt maar na school op de desbetreffende bijzondere dag;
4.4.
verleent de vrouw vervangende toestemming om [voornaam minderjarige 2] in te schrijven op basisschool [naam school 1] aan de [adres 1] te Waddinxveen en [voornaam minderjarige 1] in te schrijven op middelbare school het [naam school 2] aan de [adres 2] te Waddinxveen, beide per 8 januari 2024 en met uitschrijving van de kinderen op hun huidige scholen,
4.5.
verleent de vrouw vervangende toestemming voor de inschrijving van de kinderen bij Huisartsenpraktijk [naam huisartsenpraktijk] aan de [adres 3] te Waddinxveen en bij tandartsenpraktijk [naam tandartsenpraktijk] aan de [adres 4] te Waddinxveen, met uitschrijving van beide kinderen bij de huidige huisarts- en tandartspraktijk,
4.6.
neemt op de afspraak tussen partijen over de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, onder gelijktijdige wijziging van het ouderschapsplan van 18 juli 2018 in die zin dat de man aan de vrouw met ingang van 7 januari 2024, als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, voor de toekomstige termijnen steeds bij vooruitbetaling zal voldoen € 125,- per maand per kind;
4.7.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.9.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M. Moerman, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. M. Ligthart, griffier, op 21 december 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.