3.1.Verblijfplaats
3.1.1.De vrouw verzoekt – na een wijziging van haar oorspronkelijke verzoek – te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen met ingang van 7 januari 2024 bij haar zal zijn.
3.1.2.De man voert gemotiveerd verweer.
3.1.3.De bijzondere curator acht het op basis van de gesprekken met betrokkenen en alles overziend, het meest in het belang van de kinderen om hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw te bepalen.
3.1.4.Deze zaak draait om de zussen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Hun ouders (hierna ook: partijen) hebben tot juni 2015 een relatie gehad. Na het verbreken van de relatie hebben partijen in onderling overleg een ouderschapsplan opgesteld en dat ook een keer in onderling overleg gewijzigd. Aanvankelijk gold er op grond van het ouderschapsplan van september 2017 een co-ouderschapsregeling, waarbij het wisselmoment om de twee dagen was. De kinderen stonden ingeschreven bij de vrouw. In juli 2018 zijn partijen een nieuw ouderschapsplan overeengekomen. Hierin is afgesproken dat de kinderen staan ingeschreven bij de man. Om het weekend en op de woensdagmiddag zijn de kinderen bij de vrouw.
3.1.5.Zowel de man als de vrouw hebben een nieuwe partner en een nieuw gezin. De man woont in Capelle aan den IJssel en heeft vooralsnog een latrelatie met een nieuwe partner die een zoon heeft. Ook heeft de man een dochter uit een andere relatie, die in de weekenden bij de man verblijft.
De vrouw woont in Waddinxveen. Zij heeft een nieuwe partner, met wie zij twee zoons heeft. De nieuwe partner heeft een dochter en een zoon uit een eerdere relatie. De kinderen bewegen tussen de twee samengestelde gezinnen van de man en de vrouw. De kinderen zijn zoals gezegd om het weekend bij de vrouw. Inmiddels is op de woensdagmiddag alleen [voornaam minderjarige 2] bij de vrouw.
3.1.6.Hoewel partijen in het verleden afspraken hebben gemaakt over de zorg en opvoeding van de kinderen, lukt het hen niet om op een goede manier met elkaar te communiceren. Zij zijn al jaren in een strijd verwikkeld en de kinderen zitten klem tussen de ouders. Deze strijd is door de bijzondere curator als volgt samengevat: “Geen van beide ouders accepteert (…) inmenging/bemoeienis van de ander. Beiden willen graag dat de opvoeding van de kinderen vorm krijgt zoals zij zelf voor ogen zien. De belangen van de kinderen lijken hierdoor ondergeschikt te raken. Niemand heeft echt oog voor wat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] zelf willen en wat goed voor hen zou zijn” (bericht 26 juni 2023). In haar bericht van 11 december 2023 staat vermeld: “Moeder wil haar kinderen beschermen en een onbezorgde jeugd bieden en verklaart haar handelen vanuit die optiek. Vader zorgt dat de meiden niks te kort komen, maar vindt iedere inmenging van moeder een te grote inbreuk op zijn privacy.”
3.1.7.Deze situatie duurt al jaren en heeft ertoe geleid dat er veel hulp aan partijen is geboden. Zo loopt er sinds 11 februari 2021 een ondertoezichtstelling, die inmiddels enkele keren verlengd is. Ook binnen deze ondertoezichtstelling is het nog niet gelukt om de situatie te verbeteren. De kinderen lijden hieronder. Zo is in de verlengingsbeslissing van
4 februari 2022 overwogen dat de kinderen het afgelopen jaar verder verstrikt zijn geraakt in een loyaliteitsconflict. Om de kinderen te ondersteunen, krijgen zij hulp via zogeheten paardencoaching. De zorgen over de kinderen bestaan echter nog steeds. Vanwege deze zorgen is begin dit jaar door de rechtbank een bijzondere curator benoemd om de belangen van de kinderen te behartigen. Vanwege de doorlopende zorgen is de benoeming van deze bijzondere curator verlengd voor de duur van de ondertoezichtstelling, die op dit moment afloopt op 11 februari 2024.
3.1.8.Deze achtergrond is van belang om het verzoek van de vrouw te beoordelen. Zij wil graag dat de kinderen bij haar en haar nieuwe partner gaan wonen. Zo’n wijziging zou de noodzakelijke rust en veiligheid brengen voor de kinderen. Ook zou deze wijziging tegemoetkomen aan de wensen en belangen van de kinderen.
De man is van oordeel dat een wijziging niet in het belang is van de kinderen. Zij hebben al jaren bij de man gewoond, terwijl een wijziging niet de problemen oplost die er tussen partijen bestaan.
Toetsingskader
3.1.9.De rechtbank zal een beslissing nemen op het verzoek van de vrouw. Daarbij geldt het volgende toetsingskader. Op grond van artikel 1:253a BW kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag, waaronder een geschil over de hoofdverblijfplaats, op verzoek van de ouders of één van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij een dergelijke beslissing moeten alle omstandigheden van het geval in acht worden genomen, wat er soms ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde moet zijn bij de afweging van belangen.
3.1.10.Ook na jarenlange ondersteuning is de verhouding tussen partijen nog niet verbeterd. Deze strijd trekt zoals gezegd een zware wissel op de kinderen. Zij krijgen de nodige ondersteuning en met die hulp en op eigen kracht houden zij zich vooralsnog staande. De rechtbank heeft echter grote zorgen over de houdbaarheid van deze situatie. De kinderen ervaren veel druk en ook deze procedure en de onzekere uitkomst ervan zorgen voor spanning en onrust. Een terugkomende zorg is dat de kinderen onvoldoende gezien worden in de nieuwe gezinnen. Deze zorg speelt ten aanzien van beide gezinnen, maar is het sterkst aanwezig bij dat van de man. Dat de man ook tegen de kinderen heeft uitgesproken dat zij niet op plek 1 en 2 staan, heeft daarbij veel pijn en schade gedaan bij vooral [voornaam minderjarige 1] . De man lijkt niet altijd aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen. Dit is ook het signaal dat de kinderen aan zowel de bijzondere curator als aan de rechtbank hebben gegeven. Zeker in de situatie waarin de kinderen zich bewegen tussen twee samengestelde gezinnen, is het van belang dat de kinderen in beide gezinnen zich ‘thuis’ voelen. Dat lukt tot nu toe onvoldoende.
3.1.11.Van groot belang is dat de kinderen veilig zijn en zich veilig voelen. Hierover heeft de rechtbank zorgen bij de man. Deze zorgen zien op de vermoedens van fysiek en seksueel grensoverschrijdend gedrag door de zoon van de nieuwe partner van de man. De man is niet adequaat omgegaan met deze zorgen. De kinderen werden hierin niet serieus genomen door de man, waardoor zij zich hierover ook niet meer durven uit te spreken naar de man en zijn partner. Uiteindelijk zijn in overleg met JBRR veiligheidsafspraken gemaakt, die inhouden dat de kinderen niet alleen met de zoon in een kamer verblijven en dat er altijd toezicht is. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat deze afspraken niet altijd door de man zijn nagekomen. Ook nu zijn er signalen dat die afspraken niet goed worden nagekomen, terwijl dit uiteraard wel moet. Een wijziging van de hoofdverblijfplaats is vanuit dit perspectief in het belang van de kinderen. Dat geldt des te meer, omdat de man het voornemen heeft op met zijn nieuwe partner te gaan samenwonen. Weliswaar krijgen de kinderen dan een eigen kamer, maar het is de vraag of de veiligheidsafspraken in die situatie voldoende gewaarborgd kunnen worden.
3.1.12.Bij de belangenafweging hecht de rechtbank veel waarde aan de standpunten van de bijzondere curator, JBRR en de raad. Deze personen en instanties lopen namelijk al langere tijd mee met partijen en hebben hierdoor een goed zicht op de situatie. In haar verslag in juni 2023 schrijft de bijzondere curator dat zij vooral voelt voor meer begeleiding van de ouders. In haar meest recente verslag stelt zij zich op het standpunt dat een wijziging in de verblijfplaats van de kinderen op dit moment het meest in hun belang is. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij hierover verklaard dat de stem van de kinderen voor haar de doorslag gaf. Zij hebben volgens de bijzondere curator de wens om bij hun moeder te gaan wonen. De kinderen hebben daar meer rust. JBRR heeft aangegeven dat een wijziging van de hoofdverblijfplaats aangewezen is vanwege wensen van de kinderen en hun belangen. De raad heeft geen voorkeur uitgesproken voor het al dan niet wijzigen van de hoofdverblijfplaats, maar vindt dat er oog moet zijn voor de impact van een eventuele verhuizing.
3.1.13.Met de raad is de rechtbank van oordeel dat een verhuizing voor de kinderen ingrijpend is. Het is daarom van belang om te kijken of er minder ingrijpende alternatieven zijn. Die ziet de rechtbank niet. Een andere zorgregeling wordt door alle betrokkenen niet wenselijk geacht, vanwege de reisafstand en de werksituatie van partijen. Een situatie waarin het ene kind bij de vader woont en de ander bij de moeder acht ook niemand wenselijk, zeker omdat de zussen veel steun aan elkaar hebben. Ook het bieden van meer opvoedondersteuning en psycho-educatie ziet de rechtbank niet als een oplossing. De hoop is nog steeds dat ondersteuning de verhouding tussen partijen enigszins verbetert, maar de rechtbank moet constateren dat de jarenlange hulp niet tot een verbetering van de situatie voor de kinderen heeft geleid. Geen van de betrokkenen verwacht ook verbetering op korte termijn.
3.1.14.Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een wijziging van de hoofdverblijfplaats in het belang van de kinderen is. Voor de kinderen is het heel belangrijk dat zij gezien worden door hun ouders. Ze willen het gevoel hebben dat ze op de eerste plaats komen en dat rekening wordt gehouden met hun wensen en behoeftes. De vrouw lijkt op dit moment beter dan de man in staat de kinderen hierin tegemoet te komen. Daarnaast zijn er zorgen over de veiligheidssituatie van de kinderen bij de man. Terugkijkend constateert de rechtbank voor beide punten – de veiligheid en het gezien worden – te weinig verbetering in de zorgen die hierover bestaan. Er is ook geen zicht dat dit op korte termijn in het gezin van de man gaat verbeteren. Weliswaar staat de man inmiddels open voor opvoedondersteuning, maar het is de vraag of dit de situatie voor de kinderen gaat verbeteren. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat een vergelijkbaar eerder traject zonder succes is afgesloten, omdat de man geen opvoedvragen had. Daarnaast ziet de rechtbank geen minder ingrijpende alternatieven, dan een wijziging van de hoofdverblijfplaats. Deze beslissing sluit ook aan op de adviezen van de bijzondere curator en JBRR.
3.1.15.De rechtbank is zich ervan bewust dat wijziging van de hoofdverblijfplaats een ingrijpende beslissing is. De kinderen hebben jarenlang hun hoofdverblijfplaats bij de man gehad en zij zijn geworteld in Capelle aan den IJssel. Desondanks verwacht de rechtbank dat de kinderen voldoende weerbaar zijn om deze verandering aan te kunnen. Daarbij speelt mee dat Waddinxveen voor hen een bekende plek is, omdat de zorgregeling voor een deel daar al plaatsvindt. Ook loopt er een ondertoezichtstelling, waarbij de GI de overgang voor de kinderen kan begeleiden. De kinderen hebben ook de wens om te verhuizen. Daarnaast zal de paardencoaching doorgang kunnen vinden. Dit is van groot belang, omdat dit een veilige haven is voor de kinderen en zij hier veel steun ervaren. Daarnaast heeft de rechtbank niet de zorg dat een verhuizing de hulp aan partijen doorkruist. De opvoedondersteuning kan doorgaan, indien de kinderen niet meer bij de man wonen. Wel zullen partijen hun plek op de wachtlijst voor het solo-parallel ouderschap verliezen. De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven zich in te zetten voor wachtlijstbemiddeling, zodat partijen hopelijk snel aan de beurt zijn in de nieuwe regio.
3.1.16.De beslissing om de hoofdverblijfplaats te wijzigen brengt een grote verantwoordelijkheid mee voor de vrouw. Zij zal zich moeten inspannen om de kinderen het gevoel te geven dat zij onderdeel zijn van het gezin. Ook zal zij zich moeten inzetten om de band tussen de kinderen en de man goed te houden. Op beide vlakken moet de vrouw extra stappen gaan zetten. Zo is haar bij de bijzondere curator uitgesproken wens voor eenhoofdig gezag, geen stap in de goede richting. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw verklaard zich in te zetten voor de hiervoor genoemde punten en daarbij ook te reflecteren op haar eigen rol. De rechtbank gaat ervan uit dat zij met de benodigde hulp hierin de noodzakelijke stappen kan zetten. De rechtbank heeft er daarom vertrouwen in dat zij de veiligheid, rust en geborgenheid kan bieden die de kinderen nodig hebben. Daarnaast verwacht de rechtbank ook van de man dat hij zich hiervoor blijft inzetten. De man blijft een belangrijke rol vervullen in het leven van de kinderen en ook bij hem zullen de kinderen zich thuis en veilig moeten voelen.
3.1.17.De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw toe en zal de hoofdverblijfplaats van de kinderen per 7 januari 2024 wijzigen naar de vrouw. Vanwege deze beslissing komt de rechtbank toe aan de met de wijziging van de hoofdverblijfplaats samenhangende voorwaardelijke verzoeken van de vrouw. De rechtbank zal ook deze verzoeken hierna bespreken.