In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 27 november 2023, gaat het om een kort geding waarin eiser, een huurder, vordert dat hij weer toegang krijgt tot de woning die hij samen met gedaagde 3 huurde. Gedaagde 2, de verhuurder, heeft de huur buiten de rechter om beëindigd, wat door de voorzieningenrechter als onterecht wordt beoordeeld. De rechter oordeelt dat de beëindiging van de huurovereenkomst niet geldig is, omdat dit alleen door de rechter kan worden gedaan. Echter, de rechter weegt ook de belangen van de partijen. Eiser heeft een groot belang bij het terugkeren naar de woning, maar gedaagde 3 heeft ook een zwaarwegend belang om in de woning te blijven, gezien de onhoudbare situatie tussen haar en eiser. De rechter concludeert dat de belangen van gedaagde 3 zwaarder wegen, waardoor de vorderingen van eiser worden afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.