ECLI:NL:RBROT:2023:12480

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 december 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
C/10/670339 / KG ZA 23-1106
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over geldvordering en vordering op grond van artikel 475g Rv tussen Cascades Canada ULC en Panda Recycling B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Cascades Canada ULC (eiseres) en Panda Recycling B.V. (gedaagde). Cascades vorderde betaling van een geldsom van USD 2.257.848,84, alsook een vordering op grond van artikel 475g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De procedure begon met een dagvaarding op 13 december 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 21 december 2023. Tijdens deze behandeling werd vastgesteld dat Panda in strijd met de goede procesorde producties had ingediend, wat leidde tot een beperking van de toegelaten producties.

Cascades heeft gesteld dat Panda sinds 2017 gerecycled karton van haar afneemt, maar dat er een openstaande schuld is ontstaan van USD 2,7 miljoen aan facturen. Panda heeft de vordering betwist en zich beroepen op schadeclaims en een raamovereenkomst. De voorzieningenrechter oordeelde dat Panda geen van de facturen gemotiveerd had betwist en dat de vordering van Cascades als een harde vordering moest worden beschouwd. De rechter wees de geldvordering toe, evenals de nevenvordering om een betaalbewijs te sturen.

Daarnaast werd Panda veroordeeld om binnen 14 dagen na het vonnis gedetailleerd opgave te doen van haar bronnen van inkomsten, met een dwangsom voor elke dag dat zij hier niet aan voldeed. De proceskosten werden aan de zijde van Cascades begroot op € 1.861,73. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van een deel dat niet gemotiveerd was toegelicht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/670339 / KG ZA 23-1106
Vonnis in kort geding van 29 december 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar Canadees recht
CASCADES CANADA ULC,
gevestigd te Kingsey Falls, Canada,
eiseres,
advocaten mr. E.A. Buziau en mr. O.E. van Erp Taalman Kip te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PANDA RECYCLING B.V.,
gevestigd te Nieuwerkerk a/d IJssel,
gedaagde,
advocaten mr. G. van der Spek en mr. G. Hutchinson te Rotterdam.
Partijen worden Cascades en Panda genoemd.

1.De procedure

1.1.
Cascades heeft Panda op 13 december 2023 gedagvaard tegen de mondelinge behandeling op 21 december 2023 om 11.30 uur. Bij die dagvaarding waren 16 producties gevoegd. Bij brief van 20 december 2023 heeft Cascades een gewijzigde eis naar de voorzieningenrechter en naar Panda gestuurd.
1.2.
Op 20 december 2023 om ongeveer 14.00 uur heeft Panda 16 producties geüpload in het digitale dossier van deze zaak. Kort daarna hebben de advocaten van Cascades de advocaten van Panda verzocht om voor 15.00 uur kenbaar te maken welke stellingen zij op die producties, die meer dan 1000 pagina’s omvatten, willen baseren. De advocaten van Panda hebben vrijwel per ommegaande bericht geen tijd te hebben voor overleg en druk bezig te zijn met de pleitnota. Daar is aan toegevoegd “
Ik praat je morgen aan het einde van de ochtend wel bij. Jouw cliente is al geen ander ermee bekend wat er gebeurd is en de dagvaarding geen getrouw beeld geeft”. De advocaten van Cascades hebben hierna – nog steeds op 20 december 2023 – de voorzieningenrechter verzocht de producties van Panda buiten beschouwing te laten.
1.3.
De mondelinge behandeling in deze zaak vond plaats op 21 december 2023. Aan het begin van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het tijdstip van indiening van de producties van Panda in strijd met de goede procesorde en het procesreglement is. Daarbij is beslist dat afhankelijk van het pleidooi van Panda en de mate waarin concreet naar producties wordt verwezen, enkele producties, mogelijk, kunnen worden toegelaten en dat de mondelinge behandeling na de eerste ronde pleidooien wordt geschorst om de advocaten van Cascades in de gelegenheid te stellen die producties (waar concreet naar wordt verwezen) met hun cliënte te bespreken. Dat is vervolgens ook gebeurd. In 4.1. wordt aangegeven welke producties tot het dossier behoren.

2.De feiten

2.1.
Cascades is gespecialiseerd in het produceren, converteren en verkopen van verpakkings- en tissueproducten die voornamelijk uit gerecyclede vezels bestaan.
2.2.
Panda houdt zich bezig met de internationale handel in gerecyclede grondstoffen waaronder oud papier.
2.3.
Cascades levert sinds 2017 gerecycled karton aan Panda. De facturen voor de leveringen bevatten steeds een betaaltermijn van 30 dagen.
2.4.
In een e-mail van 4 juli 2023 schrijft Cascades aan Panda dat er op dat moment USD 2,7 mln openstaat aan facturen waarvan de betaaltermijn is verstreken. Cascades voegt daar aan toe dat zij in de periode januari-half juni 2023 geen enkele betaling heeft ontvangen.
2.5.
In reactie op de in 2.4. genoemde e-mail schrijft Panda dat een eerste en oudste deel van de facturen wordt betwist waarbij zij aankondigt dat zij Cascades zal informeren wat er mis is met die facturen. Voor een tweede deel van de facturen belooft Panda naar haar eigen cashflow te kijken. Daar voegt zij aan toe dat haar afnemers een betalingstermijn van ten minste 45 dagen hanteren en dat zij op zoek is naar contractspartners met betere betalingstermijnen. Het derde en laatste deel van de facturen was op dat moment nog niet opeisbaar volgens Panda.
2.6.
Op 12 juli 2023 schrijft Cascades aan Panda dat haar account is “
put on hold because of the AR exceeding the threshold limit. I am asking you to bring down the 31-60 days and 61-90 days to restart the volume transaction”. Panda reageert met “
We paid today USD 377.000,- this week we will do another batch later. (…) There is some solid reason for it which were out of our control but finally going in the right track, and the delays will come to an end in August as I stipulated. We know it is not the normal way but stopping the business will not help but reverse.
2.7.
Cascades heeft Panda’s account vervolgens niet daadwerkelijk geblokkeerd maar deed dat wel op 1 september 2023, in combinatie met het annuleren van alle op dat moment uitstaande 120 orders. Cascades schreef “
[naam01], your account has been blocked again because you exceed your AR limit. (…) You have 2.5 M in past due.
Panda reageert daarop met de mededeling dat een betaling van USD 300.000 gedaan is en kondigt nog eens drie betalingen aan. Later op de dag schrijft Panda aan Cascades “
Our customers are for 80% Chinese mills producing waste pulp. The mills are all strong mills however they get paid by the end users, their customers / the mills in China who are all paying longer than normal. As a consequence the circle of payment is getting longer than usual, this is a temporary issue, I will speak with the mills whether they can improve paying faster. (…) This will result in the middle term in more solid flows of goods ad balanced cash flow circels, avoiding the current hiccups.
2.8.
Op 26 september 2023 schrijft Cascades aan Panda dat zij graag de handel wil herstarten maar dat Panda nog steeds USD 2,5 mln achterloopt. In haar antwoord op die e-mail erkent Panda de achterstand en schrijft zij "
you do not have to be worried we will pay all the money but not in one day in addition we will shorten the circle of cash through the system the coming period within acceptable levels but not in one day."
Panda schrijft verder over “
loadings which were pending since this year to be concrete 195 contrs of which 150 are OCC of which 110 contrs DSOCC are simply not loaded all the lower prices”. Panda noemt voorts “
extra costs of the non loading (…) minimum USD 300.000,=” en “
You absolutely nee to improve the situation on your non-loadings so we can start payments again“.
2.9.
Op 1 oktober 2023 schrijft Panda aan Cascades dat zij orders met een omvang van 4.000mt, waarvoor lagere prijzen golden, ten onrechte niet aan Panda heeft geleverd. Voorts schrijft Panda dat zij op verzoek van Cascades USD 45.000 heeft geleend aan een leverancier van Cascades in Costa Rica, in ruil waarvoor een toezegging is gedaan “
that they would load all the contracted tons in August, it was 1500 mt. Now on the 1st of October only 25 contrs are loaded. 55 are not”. In verband hiermee stelt Panda als niet onderhandelbaar voor dat Cascades alle 4000mt tons uiterlijk op 14 oktober verstuurt en dat zij zelf (pas) gaat betalen zodra zij “
received all packing lists for all tons”. Als Cascades dat niet doet stuurt Panda Cascades een rekening voor alle schade als gevolg van non-loadings, welke schade volgens Panda op dat moment USD 500.000,- bedraagt en oplopend is.
2.10.
Cascades reageert op de e-mail van Panda van 1 oktober 2023 met de mededeling dat Panda eerst haar schuld moest inlossen en dat Cascades zich daarna zal inspannen om Panda te leveren wat zij nodig heeft.
2.11.
Partijen hebben op 9 en 10 oktober 2023 over en weer voorstellen gedaan en nadien nog getracht nader tot elkaar te komen maar dat heeft niet tot een regeling geleid.
2.12.
Met verlof van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 30 november 2023 voor repeterend conservatoir derdenbeslag heeft Cascades op 30 november en 1 december 2023 beslagen onder vier banken (betreffende 16 rekeningen) doen leggen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Cascades verklaard dat de beslagen (tot dan toe)
€ 200 en een paar dollar hebben geraakt.

3.Het geschil

3.1.
Cascades vordert, na wijziging van haar eis, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad op alle dagen en uren Panda te veroordelen:
  • Om binnen 1 dag na dagtekening van het vonnis de facturen te voldoen door betaling van USD 2.257.848,84 aan Cascades op het bij Panda bekende rekeningnummer;
  • Om op de dag van betaling een betaalbewijs te verzenden aan [e-mail01] ;
  • Om, als Panda niet tijdig en volledig aan de veroordelingen tot betaling en het versturen van een betaalbewijs voldoet, binnen 2 dagen na dagtekening van het vonnis aan Cascades schriftelijk uitputtend, nauwkeurig, gedetailleerd en gesubstantieerd opgave te doen van al haar bronnen van inkomsten uit het binnen en buitenland, waaronder alle huidige en thans voorzienbare toekomstige inkomsten, telkens onder vermelding van onder meer de samenstelling en de hoogte van de inkomsten, de betaalmomenten, op welke bankrekeningen inkomsten (zullen) worden ontvangen onder verstrekking van betaalgegevens, dan wel de andere wijze waarop de inkomsten (zullen) worden voldaan, van welke (rechts)persoon inkomsten (zullen) worden ontvangen onder verstrekking van alle woonplaats- en vestigingsgegevens, waar de inkomsten zich bevinden en wat de aard ervan is, onder overlegging aan Cascades van in ieder geval de volgende stukken:
A een gedetailleerde en gesubstantieerde opgave van huidige en toekomstige inkomsten uit de verkoop van goederen of het verlenen van diensten, telkens onder overlegging van de relevante documentatie;
B een gedetailleerde en gesubstantieerde opgave van huidige en toekomstige inkomsten uit alle debiteuren krachtens welke rechtsverhouding dan ook, daaronder eveneens begrepen (voormalig) bestuursleden, groepsvennootschappen en directe en indirecte aandeelhouders, ongeacht de opeisbaarheid van enige vordering, telkens onder overlegging van de relevante documentatie;
C een gedetailleerde en gesubstantieerde opgave van huidige en toekomstige inkomsten van enige belastingautoriteit, telkens onder overlegging van de relevante documentatie;
D een gedetailleerde en gesubstantieerde opgave van alle overige huidige en toekomstige inkomsten, telkens onder overlegging van de relevante documentatie;
- tot betaling van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 20.000 voor ieder dagdeel dat Panda in strijd handelt met de in A tot en met D bedoelde bevelen, te rekenen van de dagtekening van het vonnis;
- tot betaling van de kosten van deze procedure.
3.2.
Panda voert verweer. Haar verweer strekt tot afwijzing van alle vorderingen. Panda stelt in dat kader voorop dat sprake is van een raamovereenkomst waar zonder opzegging of ontbinding een einde aan is gemaakt. De specifieke afspraken onder die raamovereenkomst kan Panda in een bodemprocedure inzichtelijk maken.
Panda schort betaling van de facturen van Cascades op omdat zij schade heeft geleden en nog zal lijden tot in ieder geval een bedrag van USD 2.004.931,90. Dat betreft schade wegens non-loads en als gevolg van te late (en (andere) gestaakte) leveringen waardoor zij genoodzaakt was om bij derden tegen hogere prijzen in te kopen. Daarnaast gaat het om schade wegens claims van fabrieken die Panda aansprakelijk hebben gesteld, schade wegens een te hoog vochtpercentage in het ontvangen papier en om een op verzoek van Cascades aan een relatie van haar verstrekte lening die nog niet is terugbetaald. Panda beroept zich daarnaast op een door Cascades aan haar verstrekt leverancierskrediet waarvan de omvang flexibel is.
De vordering op grond van artikel 475g Rv moet volgens Panda worden afgewezen. Toepassing van dat artikel is slechts aan de orde als een deurwaarder vraagt om bronnen van inkomsten en vermogen. Panda betwist voorts het belang van Cascades bij deze vordering omdat zij bij toewijzing van de geldvordering de beschikking heeft over een direct executiemiddel. Ten slotte stelt Panda dat de termijn voor de verlangde opgave veel te kort is en, mede gelet op de feestdagenperiode, ten minste 14 dagen moet bedragen.

4.De beoordeling

4.1.
Van de producties van Panda is maar een zeer beperkt aantal (bladzijden) concreet toegelicht. Alleen die producties die concreet zijn besproken – dat zijn productie 2, productie 5 eerste en vierde bladzijde, producties 8 en 9 en producties 15 en 16 – of geciteerd in de pleitnota – enkele citaten uit productie 4, – worden daarom toegelaten en behoren tot het procesdossier. Dat betekent dat producties 1, 3 (waarvan een samenvatting als bijlage aan de pleitnota is gehecht), het resterende deel van productie 4, het resterende deel van productie 5, producties 6, 7, 10, 11, 12, 13 en 14 – die wel zijn genoemd maar niet specifiek zijn besproken – buiten beschouwing worden gelaten.
4.2.
De eerste vordering van Cascades is een geldvordering. Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is.
4.3.
Voor de beoordeling van de geldvordering is als eerste van belang dat Panda in dit kort geding geen van de facturen gemotiveerd betwist, sterker nog in september 2023 (zie 2.8.) doet Panda uitlatingen die neerkomen op een erkenning van de vordering. Panda heeft in haar pleidooi nog wel de opmerking “voor zover deze al opeisbaar zijn” gemaakt. Wat zij daarmee bedoelt is niet duidelijk. Voor zover het betoog is ingegeven door het beroep op een door Cascades verstrekt leverancierskrediet, wordt dat hierna in 4.5. beoordeeld. Dat betekent dat in beginsel sprake is van een harde vordering. Voordat over de toewijzing daarvan kan worden geoordeeld, moet eerst het verweer van Panda worden besproken. De voorzieningenrechter begrijpt dat verweer zo dat het in al haar onderdelen moet raken aan de opeisbaarheid van de vordering van Cascades.
4.4.
Het verweer dat sprake is van een raamovereenkomst, is niet uitgewerkt. Panda heeft niet duidelijk gemaakt wat dat voor gevolgen moet of kan hebben voor de opeisbaarheid van de vordering. Het al dan niet bestaan van een raamovereenkomst is daarom niet relevant voor de opeisbaarheid van de vordering van Cascades.
4.5.
Over het beroep van Panda op een door Cascades verstrekt leverancierskrediet, wordt het volgende overwogen.
4.5.1.
Vooropgesteld wordt dat Panda pas desgevraagd verklaart dat het gestelde leverancierskrediet flexibel van omvang is zonder verder ook maar een woord te wijden aan de (maximum) omvang. Zij maakt ook niet concreet welke specifieke gevolgen het eventuele bestaan van een dergelijk krediet heeft voor de omvang van de vordering van Cascades en de opeisbaarheid daarvan.
4.5.2.
Aanknopingspunten voor een verstrekt leverancierskrediet zijn de aanduidingen
the AR exceeding the threshold limitin een e-mail van 12 juli 2023 en
your AR limitin een e-mail van 1 september 2023. Panda hecht veel betekenis aan het woord
limitterwijl Cascades de nadruk legt op de aanduiding
AR(accounts receivable) die volgens haar niet meer dan de debiteurenpositie van Panda aanduidt. Wat partijen over en weer bedoeld hebben en hebben mogen begrijpen, kan in dit kort geding zonder bewijslevering niet worden vastgesteld. Wel kan worden geconstateerd dat Cascades in een voorstel van 9 oktober 2023 aan Panda beschrijft dat de schuld van Panda aan Cascades in de periode maart-juni 2023 is gestegen van CAD (Canadese dollar [1] ) 119.305 tot CAD 1.858.052, dat Cascades Panda er meermaals op gewezen heeft dat dit niet acceptabel is en dat Panda Cascades meermaals heeft verzekerd dit bedrag omlaag te brengen. Deze beschrijving past minder bij het bestaan en overeengekomen zijn van enig leverancierskrediet dan bij de, overigens ook pas tijdens de mondelinge behandeling gestelde, minder goed functionerende interne controlemechanismen van Cascades waardoor zij pas (te) laat bij Panda is gaan aandringen op betaling.
4.5.3.
Als een leverancierskrediet moet worden aangenomen, dan volgt nergens uit wat de omvang van de
limitdan is. Dat afgesproken is dat Cascades slechts bij Panda int wat Panda bij haar afnemers heeft geïnd (pleitnota Panda randnr. 4.20), blijkt vooralsnog nergens uit en valt niet te rijmen met de uitlatingen van Panda zoals geciteerd in 2.7. hiervoor en in eerdere correspondentie. Daar komt bij dat Panda tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij op dit moment de beschikking heeft over een zeker bedrag aan geïnde bedragen die zij – gelet op het hierna te beoordelen beroep op opschorting – niet doorbetaalt aan Cascades.
4.5.4.
Het hiervoor overwogene leidt tot de conclusie dat het beroep op een, qua bestaan en omvang onvoldoende aannemelijk leverancierskrediet niet leidt tot afwijzing van de vordering van Cascades.
4.6.
Panda stelt dat zij betaling van de facturen kan opschorten in verband met door haar geleden schade. Zij noemt vijf schadeposten die optellen tot USD 2.004.931,90. De voorzieningenrechter constateert dat Panda ten aanzien van geen van de schadeposten stelt dat en waarom die post voor Panda een opeisbare vordering oplevert. Omdat opeisbaarheid een vereiste voor opschorting is, betekent dit dat het beroep op opschorting, in beginsel, vanwege het niet aannemelijk zijn van een of meer opeisbare vorderingen van Panda op Cascades moet worden verworpen. Voor het overige wordt het volgende overwogen.
4.6.1.
De vordering van Cascades bedraagt USD 2.257.848,84. Dan resteert een aan Cascades te betalen bedrag van USD 252.916,94. De voorzieningenrechter begrijpt dat Panda ook dat bedrag niet wil betalen vanwege een schadeclaim van een derde fabriek die in het vooruitzicht is gesteld. Panda stelt hierover slechts dat een tussenpersoon kenbaar heeft gemaakt dat een nieuwe aansprakelijkheidsstelling binnenkort verwacht kan worden. Dat daarmee een bedrag van (ongeveer) USD 252.916,94 gemoeid is, stelt Panda echter niet (onderbouwd). Dat betekent dat Panda voor dat bedrag geen opeisbare vordering op Cascades heeft zodat haar in zoverre geen opschortingsrecht toekomt.
4.6.2.
De eerste schadepost bedraagt USD 320.000 en houdt verband met non-loads. Panda stelt dat ruim 4.000mt niet geleverd is, dat de gemiddelde prijs daarvan USD 130 bedroeg (naar de voorzieningenrechter begrijpt per mt) en dat de gemiddelde prijs voor de bestellingen die zij noodgedwongen elders heeft geplaatst USD 210 bedroeg. Panda verwijst naar producties 6 en 7 waarvan hiervoor is geoordeeld dat ze buiten beschouwing worden gelaten. Daar komt bij het verweer van Cascades dat van enige link tussen het moment inkoop van materiaal met Cascades of met de facturen waarvan zij betaling vordert niet blijkt. Het bestaan van deze schadepost, en de opeisbaarheid daarvan, is vooralsnog onvoldoende aannemelijk.
4.6.3.
De tweede schadepost van Panda bedraagt USD 504.450 en houdt, zo begrijpt de voorzieningenrechter, verband met te late en andere gestaakte leveringen (andere dan non-loads?). Panda maakt in haar pleitnota de onnavolgbare berekening 12.500 mt USD 172 – USD 212.356 = USD 504.450 welke berekening wordt gevolgd door een tabel waar de genoemde bedragen niet uit volgen. Voorts ontbreekt een concrete verwijzing naar onderbouwende stukken. Dat leidt tot het voorlopige oordeel dat op dit punt van een opeisbare vordering geen sprake is.
4.6.4.
De derde schadepost bedraagt USD 1.021.000 en betreft schadeclaims van twee klanten van Panda waarvoor zij naar producties 8 en 9 verwijst. Panda maakt niet duidelijk wat voor specifieke schade dit betreft en onderbouwt de link met (leveringen van) Cascades vooralsnog niet. Nog daargelaten dat Panda de namen van de klanten die schadeclaims zouden hebben ingediend weggelakt heeft, betekent dit dat ook op dit punt van een opeisbare vordering voorshands niet aannemelijk is.
4.6.5.
De vierde schadepost bedraagt USD 113.862,91 en houdt verband met papier dat een hoger dan overeengekomen vochtpercentage bevatte waardoor het waardeloos was. Panda verwijst hiervoor naar producties 10 tot en met 12 waarvan hiervoor geoordeeld is dat ze buiten beschouwing worden gelaten. Ook ten aanzien van deze schadepost is de link met (leveringen van) Cascades, en daarmee een opeisbare vordering, vooralsnog niet aannemelijk.
4.6.6.
De vijfde en laatste schadepost bedraagt USD 45.000. Panda stelt hierover dat zij dit bedrag op verzoek van Cascades aan een leverancier van Cascades heeft geleend. Als die leverancier niet zou terugbetalen mocht Panda het bedrag in mindering brengen op openstaande bedragen. Panda verwijst hiervoor naar producties 13 en 14 waarvan hiervoor is geoordeeld dat ze buiten beschouwing worden gelaten. Naar aanleiding van de betwisting door Cascades van deze vordering doet Panda een beroep op een lening aan een andere leverancier waarvoor Cascades zwart op wit heeft bevestigd dat het bedrag in mindering mocht worden gebracht op openstaande facturen als de lening niet werd terugbetaald. Panda stelt dat overeengekomen is, althans dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen, dat Cascades ook voor de lening van USD 45.000 garant zou staan. De voorzieningenrechter oordeelt dat Cascades het bestaan van een daartoe strekkende overeenkomst betwist, dat die gestelde overeenkomst niet onderbouwd is en daarmee niet aannemelijk. Dat eerder jegens een andere leverancier op een bepaalde wijze is gehandeld is, zonder nader daartoe strekkende en onderbouwde stelling, onvoldoende voor gerechtvaardigd vertrouwen dat een volgende keer ook zo wordt gehandeld. Een opeisbare vordering op Cascades is ook ten aanzien van deze schadepost daarom niet aannemelijk.
4.7.
Uit wat hiervoor in 4.2. tot en met 4.6. is overwogen, volgt dat de geldvordering kan worden toegewezen, op de wijze zoals hierna blijkt uit de beslissing. Het is een harde geldvordering waardoor het restitutierisico beperkt is. De spoedeisendheid vloeit voort uit zowel de omvang van de vordering als de niet betwiste stellingen over de zorgwekkende financiële situatie van Panda. De (niet gemotiveerd betwiste) nevenvordering om een betaalbewijs aan de advocaat van Cascades toe te sturen is eveneens toewijsbaar.
4.8.
De tweede, voorwaardelijk ingestelde, hoofdvordering, met daarbij behorende deelvorderingen, zijn ingesteld voor het geval Panda niet of niet tijdig voldoet aan de veroordeling tot betaling van een geldsom en daarbij behorende nevenvordering. Het verweer van Panda tegen die vorderingen komt erop neer dat een schuldeiser zelf geen vordering uit hoofde van artikel 475g Rv kan instellen.
4.9.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat Cascades haar vordering kan verhalen op alle goederen van Panda (artikel 3:276 BW en artikel 435 lid 1 Rv). In dat kader zijn partijen verplicht zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Panda is in beginsel verplicht Cascades, die met dit vonnis een veroordeling tot betaling van een geldsom jegens Panda verkrijgt, inlichtingen over haar inkomenspositie te verschaffen. Dat kan ook in de conservatoire fase – artikel 720 Rv verklaart artikel 475g lid 1 Rv immers van toepassing op het conservatoire derdenbeslag – maar wordt in dit geval gevorderd voor de executoriale fase. De vordering ziet namelijk op de situatie dat Panda niet (volledig) aan de in dit vonnis gegeven veroordeling tot betaling van een geldsom voldoet. Hoewel in artikel 475g lid 1 Rv staat dat een schuldenaar aan de deurwaarder opgave moet doen, brengt dat volgens vaste rechtspraak niet met zich dat alleen de deurwaarder een daartoe strekkende vordering in rechte kan instellen. Dergelijke vorderingen van schuldeisers zelf worden met enige regelmaat toegewezen. Het daartoe strekkende verweer van Panda wordt verworpen.
Dat betekent nog niet dat de vordering zoals gevorderd wordt toegewezen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zitten er ten eerste nogal wat overbodige toevoegingen in de tekst van de vordering en de uitsplitsing daarvan – als alle bronnen van inkomsten moeten worden opgegeven dan valt daar bij voorbeeld de belastingdienst, als daarvan inkomsten worden verkregen, ook onder – en ten tweede strekt artikel 475g lid 1 Rv niet verder dan bronnen van inkomsten. De vordering wordt daarom toegewezen op de wijze als hierna volgt uit de beslissing. Daarbij wordt nog opgemerkt dat een gedetailleerde en gesubstantieerde opgave betekent dat Panda al haar bronnen van inkomsten moet opgeven (noemen) en daarbij, van al die bronnen, onderbouwende stukken moet overleggen (wat gelijk is aan relevante documentatie), en niet meer dan dat. De gevorderde dwangsom wordt beperkt en gemaximeerd.
4.10.
Panda wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Die kosten worden begroot op € 676,00 aan griffierecht, € 106,73 aan dagvaardingskosten en € 1.079,00 aan salaris advocaat.
4.11.
Het deel van de vordering dat ziet op uitvoerbaarheid van dit vonnis op alle dagen en uren is niet gemotiveerd toegelicht en wordt daarom afgewezen. De “gewone” uitvoerbaarheid bij voorraad wordt wel toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Panda om binnen 1 (één) werkdag na betekening van dit vonnis
USD 2.257.848,84 aan Cascades op het bij Panda bekende rekeningnummer en op de dag van betaling het betaalbewijs te verzenden aan [e-mail01] ;
5.2.
veroordeelt Panda om, als zij niet tijdig en volledig aan de veroordeling in 5.1.
heeft voldaan, binnen 14 (veertien) dagen na het verstrijken van de termijn bedoeld
in 5.1. aan Cascades gedetailleerd en gesubstantieerd opgave te doen van al haar
bronnen van inkomsten uit binnen- en buitenland;
5.3.
veroordeelt Panda om aan Cascades een dwangsom te betalen van € 1.500,00
voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.2. uitgesproken
hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 750.000,00 is bereikt;
5.4.
veroordeelt Panda in de proceskosten aan de zijde van Cascades begroot op
€ 1.861,73;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin, in het openbaar uitgesproken op 29 december 2023 en ondertekend door mr. N. Doorduijn. [2]

Voetnoten

1.Dat is naar het zich laat aanzien de enige plek in het dossier waar bedragen in Canadese dollars worden genoemd, voor het overige worden alleen bedragen in US dollars genoemd.
2.2009/1876