In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie. De verdachte had op 4 juni 2023 te Rotterdam een geladen vuurwapen, een Zoraki 906 pistool, en drie kogelpatronen in zijn bezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en heeft geen verweer gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De officier van justitie had een gevangenisstraf van negen maanden geëist, maar de rechtbank heeft een gevangenisstraf van acht maanden opgelegd, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de oriëntatiepunten van het LOVS. De verdachte heeft geen strafblad voor soortgelijke feiten en heeft aangegeven dat zijn detentie een grote impact heeft op zijn gezin. De rechtbank heeft ook besloten dat het in beslag genomen vuurwapen en de munitie onttrokken worden aan het verkeer. De voorlopige hechtenis van de verdachte is niet geschorst, omdat de belangen van de maatschappij zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en heeft de voorwaarden voor de voorwaardelijke straf vastgesteld.