Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- de heer M.A. Madja, werkzaam bij kredietbank Rotterdam (hierna schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
Op 20 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een dwangakkoord heeft aangevraagd op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoeker, die te maken heeft met vijf concurrente schuldeisers, heeft een schuldregeling aangeboden waarbij hij 8,47% van zijn totale schuldenlast van € 4.345,54 zou betalen. Dit aanbod was gebaseerd op een onjuiste berekening van zijn afloscapaciteit, die aanvankelijk op € 22,04 was vastgesteld. Na correctie bleek de afloscapaciteit echter € 40,84 te zijn, wat leidde tot een herziening van het aanbod.
Tijdens de zitting op 13 december 2023 werd het verzoek behandeld, waarbij de schuldeiser, vertegenwoordigd door Deurwaarderskantoor LAVG, een verweerschrift indiende. De schuldeiser weigerde in te stemmen met de aangeboden regeling, stellende dat het aanbod niet het maximaal haalbare was en dat verzoeker mogelijk in staat was om fulltime te werken. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers afgewogen tegen die van de schuldeiser die weigerde in te stemmen.
De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling, die was goedgekeurd door de kredietbank Rotterdam, het uiterste was wat verzoeker kon bieden. De rechtbank concludeerde dat de belangen van verzoeker en de vier schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wogen dan die van de schuldeiser die weigerde. Het verzoek om de schuldeiser te bevelen in te stemmen met de schuldregeling werd toegewezen, en de schuldeiser werd veroordeeld in de kosten van de procedure. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling werd afgewezen, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.