ECLI:NL:RBROT:2023:12428

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
FT EA 23/1002 / FT EA 23/1003
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling onder de Faillissementswet

Op 14 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoekster die een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. Verzoekster, die voor 80% tot 100% arbeidsongeschikt is verklaard, heeft op 13 oktober 2023 een verzoek ingediend om een aantal schuldeisers te bevelen in te stemmen met haar aangeboden regeling. Deze regeling houdt in dat de preferente schuldeisers 11,08% en de concurrente schuldeisers 5,54% van hun vorderingen ontvangen tegen finale kwijting. Van de zeventien schuldeisers hebben twaalf ingestemd met de regeling, terwijl vier schuldeisers, te weten [schuldeiser 1], [schuldeiser 3], [schuldeiser 4] en [schuldeiser 5], hebben geweigerd in te stemmen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de weigering van deze vier schuldeisers niet in redelijkheid kan worden volgehouden, gezien het feit dat hun vorderingen slechts 5,2% van de totale schuldenlast uitmaken en dat een ruime meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling. De rechtbank heeft ook overwogen dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoekster kan bieden, gezien haar financiële situatie en de kosten die verbonden zijn aan een wettelijke schuldsaneringsregeling.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om het verzoek van verzoekster toe te wijzen en de vier schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens zijn deze schuldeisers veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, aangezien verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers, waardoor verzoekster kan doorgaan met het betalen van haar schulden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 14 december 2023
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[woonplaats] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 13 oktober 2023, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een aantal schuldeisers, te weten:
  • [schuldeiser 1] , in behandeling bij Direct Pay (hierna: [schuldeiser 1] );
  • [schuldeiser 2] , in behandeling bij GGN Mastering Credit (hierna: [schuldeiser 2] );
  • [schuldeiser 3] , in behandeling bij Bosveld Incasso (hierna: [schuldeiser 3] );
  • [schuldeiser 4] , in behandeling bij Yards Gerechtsdeurwaarders (hierna: [schuldeiser 4] );
  • [schuldeiser 5] , in behandeling bij EDR Credit Services (hierna: [schuldeiser 5] );
  • [schuldeiser 6] , (hierna: [schuldeiser 6] );
  • [schuldeiser 7] , in behandeling bij Flanderijn & van Eck (hierna: [schuldeiser 7] );
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
[schuldeiser 2] heeft voorafgaand aan de zitting, bij brief van 8 november 2023, aan de rechtbank te kennen gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
[schuldeiser 7] heeft voorafgaand aan de zitting, bij brief van 21 november 2023, aan de rechtbank te kennen gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
Het [schuldeiser 6] heeft voorafgaand aan de zitting, bij brief van 30 november 2023, aan de rechtbank te kennen gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
Ter zitting van 6 december 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • de heer mr. I.P. van Rossen, werkzaam bij Richard Korver Advocaten (hierna: advocaat);
  • de heer G.J. van Rossen, werkzaam bij Stichting Modus Vivendi (hierna: beschermingsbewindvoerder).
De weigerende schuldeisers zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift zeventien schuldeisers, waarvan één preferente en zestien concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 30.263,43 van verzoekster te vorderen.
Verzoekster heeft bij brief van 5 september 2023 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 11,08% aan de preferente schuldeisers en 5,54% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van haar WAO-uitkering. Verzoekster is voor 80% tot 100% arbeidsongeschikt verklaard door het UWV. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar beschermingsbewindvoerder voldaan.
Twaalf schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. [schuldeiser 1] , [schuldeiser 3] , [schuldeiser 4] en [schuldeiser 5] stemmen hier niet mee in. Zij hebben een vordering van € 1.635,40 op verzoekster, welke 5,2% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

Hoewel behoorlijk opgeroepen hebben [schuldeiser 1] , [schuldeiser 3] , [schuldeiser 4] en [schuldeiser 5] geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van [schuldeiser 1] , [schuldeiser 3] , [schuldeiser 4] en [schuldeiser 5] bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of [schuldeiser 1] , [schuldeiser 3] , [schuldeiser 4] en [schuldeiser 5] in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vorderingen van [schuldeiser 1] , [schuldeiser 3] , [schuldeiser 4] en [schuldeiser 5] een aandeel vormen in de totale schuldenlast van 5,2%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk twaalf van de zeventien schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Richard Korver Advocaten. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster niet beschikt over betaald werk. Verzoekster is op 23 maart 2023 voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt verklaard. Voldoende aannemelijk is geworden dat zij in de komende jaren geen inkomen zal kunnen verwerven dat hoger is dan haar huidige inkomen. Door de beschermingsbewindvoerder is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoekster het maximale ten behoeve van haar schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoekster zit in beschermingsbewind. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. Ook levert het voorstel voor de schuldeiser een gunstiger resultaat op doordat het is gebaseerd op een looptijd van zesendertig maanden, waar de looptijd in de wettelijke schuldsaneringsregeling achttien maanden is.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van [schuldeiser 1] , [schuldeiser 3] , [schuldeiser 4] en [schuldeiser 5] , die geweigerd hebben in te stemmen.
Het verzoek om [schuldeiser 1] , [schuldeiser 3] , [schuldeiser 4] en [schuldeiser 5] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
[schuldeiser 1] , [schuldeiser 3] , [schuldeiser 4] en [schuldeiser 5] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt [schuldeiser 1] , [schuldeiser 3] , [schuldeiser 4] en [schuldeiser 5] om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt [schuldeiser 1] , [schuldeiser 3] , [schuldeiser 4] en [schuldeiser 5] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 14 december 2023. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.