ECLI:NL:RBROT:2023:12427
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan goede trouw en voorrang van onbekende schuldeisers
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker op 5 oktober 2023. Tijdens de zitting op 6 december 2023 is verzoeker gehoord. Verzoeker, die inkomsten ontvangt uit een PW-uitkering, heeft een schuldenlast van € 25.061,09. Hij heeft sinds november 2022 schulddienstverlening van de Kredietbank Rotterdam (KBR) ontvangen en is in budgetbeheer gegaan. Verzoeker is een kind van slachtoffers van de Toeslagaffaire en heeft een tegemoetkoming van de belastingdienst ontvangen, die hij echter niet heeft gereserveerd voor zijn schuldeisers. In plaats daarvan heeft hij het bedrag van € 10.000 uitgegeven aan persoonlijke uitgaven en betalingen aan onbekende schuldeisers, zonder deze schulden op te geven aan KBR.
De rechtbank oordeelt dat verzoeker niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van het onbetaald laten van zijn schulden. De goede trouw is een vereiste voor toewijzing van de schuldsaneringsregeling, en de rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker zijn schuldeisers niet op de hoogte heeft gesteld van zijn financiële situatie en de ontvangen tegemoetkoming. Bovendien heeft hij onbekende schuldeisers voorgetrokken boven zijn bekende schuldeisers, wat in strijd is met de saneringsgezinde houding die vereist is voor de schuldsaneringsregeling. De rechtbank concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die toelating tot de regeling rechtvaardigen, en wijst het verzoek af.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat verzoeker geen recht heeft op de schuldsaneringsregeling, en dat hij binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep kan instellen, uitsluitend via een advocaat.