ECLI:NL:RBROT:2023:1242
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WIA-uitkering en de medische beoordeling van de verzekeringsarts
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. D. Gürses, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. W. Smith. Eiseres had in 2015 een IVA-uitkering ontvangen, maar deze werd stopgezet op 11 januari 2022, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat haar medische situatie niet zorgvuldig was beoordeeld en dat zij recht had op een IVA-uitkering vanwege haar harttransplantatie en andere gezondheidsklachten.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig heeft gehandeld. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek, dat bestond uit dossieronderzoek en lichamelijk onderzoek, adequaat was uitgevoerd. Eiseres had voldoende gelegenheid om haar medische situatie te betwisten en had ook medische informatie ingediend ter ondersteuning van haar standpunt. De rechtbank vond geen reden om een onafhankelijke deskundige te benoemen, aangezien de verzekeringsarts voldoende informatie had verzameld en de medische situatie van eiseres goed had beoordeeld.
De rechtbank concludeerde dat de functionele mogelijkheden van eiseres correct waren vastgesteld en dat zij in staat was om passende arbeid te verrichten, waardoor zij minder dan 35% minder kon verdienen dan voor haar ziekte. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.