ECLI:NL:RBROT:2023:1242

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
ROT 22/2668
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de WIA-uitkering en de medische beoordeling van de verzekeringsarts

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. D. Gürses, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. W. Smith. Eiseres had in 2015 een IVA-uitkering ontvangen, maar deze werd stopgezet op 11 januari 2022, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat haar medische situatie niet zorgvuldig was beoordeeld en dat zij recht had op een IVA-uitkering vanwege haar harttransplantatie en andere gezondheidsklachten.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig heeft gehandeld. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek, dat bestond uit dossieronderzoek en lichamelijk onderzoek, adequaat was uitgevoerd. Eiseres had voldoende gelegenheid om haar medische situatie te betwisten en had ook medische informatie ingediend ter ondersteuning van haar standpunt. De rechtbank vond geen reden om een onafhankelijke deskundige te benoemen, aangezien de verzekeringsarts voldoende informatie had verzameld en de medische situatie van eiseres goed had beoordeeld.

De rechtbank concludeerde dat de functionele mogelijkheden van eiseres correct waren vastgesteld en dat zij in staat was om passende arbeid te verrichten, waardoor zij minder dan 35% minder kon verdienen dan voor haar ziekte. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/2668

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 februari 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres

(gemachtigde: mr. D. Gürses),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. W. Smith).

Inleiding

Met het primaire besluit van 10 november 2021 heeft verweerder bepaald dat de uitkering van eiseres op grond van de WIA [1] vanaf 11 januari 2022 wordt stopgezet.
Met het bestreden besluit van 1 juni 2022 is verweerder bij dat besluit gebleven. Hiertegen heeft eiseres beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 22 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

1.1.
Aan eiseres is in 2015 een IVA-uitkering [2] toegekend. Omdat de gezondheid van eiseres verbeterde en zij weer is gaan werken, heeft zij in 2017 een formulier over haar gezondheidssituatie ingediend. Met het besluit van 23 mei 2018 is de uitkering van eiseres stopgezet, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is bevonden.
Na haar zwangerschapsverlof heeft eiseres zich op 8 december 2020 ziekgemeld en heeft zij, aansluitend op haar WAZO [3] -uitkering, een ZW [4] -uitkering ontvangen. Vervolgens is aan eiseres een WIA-uitkering toegekend. Omdat eiseres een verzoek om herbeoordeling heeft ingediend, heeft een verzekeringsarts onderzoek verricht en de mogelijkheden en beperkingen van eiseres vastgesteld in een FML [5] van 9 november 2021.
1.2.
Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige in de rapportage van 10 november 2021, met de FML, een aantal passende functies geselecteerd. Met deze functies heeft de arbeidsdeskundige geconcludeerd dat eiseres 0% minder kan verdienen dan het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd en dus minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Verweerder heeft vervolgens het primaire besluit genomen.
1.3.
Vanwege het bezwaar van eiseres heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep opnieuw onderzoek verricht. In de rapportage van 4 mei 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep uiteengezet dat er geen reden is om af te wijken van het oordeel van de verzekeringsarts en dat geen aanvullende beperkingen hoeven te worden vastgesteld in de FML. Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 5 mei 2022 toegelicht dat de geduide functies nog steeds passend zijn en dat eiseres nog steeds minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Verweerder heeft vervolgens het bestreden besluit genomen.

Het beroep van eiseres

2. Eiseres voert in beroep aan dat haar bezwaar gegrond had moeten worden verklaard, omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep verdergaande beperkingen heeft vastgesteld. Het medisch onderzoek is niet zorgvuldig verricht. Eiseres is vergaand beperkt vanwege een harttransplantatie en zij heeft om die reden recht op een IVA-uitkering. Eiseres betoogt verder dat een urenbeperking moet worden aangenomen, vanwege energetische klachten en om preventieve redenen. Eiseres voert aan dat zij last heeft van (onregelmatige) hartkloppingen en depressieve klachten waarvoor zij medicatie en hulp krijgt.
Ten aanzien van de geselecteerde functies betoogt eiseres dat deze haar belastbaarheid overschrijden vanwege slaapproblemen, pijn en krachtverlies in de armen en vingers, vermoeidheids- en depressieve klachten. Eiseres is verder niet in staat om een parttime functie uit te oefenen omdat de klachten per dag wisselend zijn. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft niet dan wel onvoldoende gemotiveerd dat de functies geschikt zijn voor eiseres.
Eiseres verzoekt ten slotte om een schadevergoeding als gevolg van een onrechtmatig besluit en verzoekt tot het benoemen van een onafhankelijk deskundige.

De wet

3.1.
Op grond van artikel 4 van de Wet WIA is volledig en duurzaam arbeidsongeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
3.2.
Op grond van artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, doch die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.
3.3.
Op grond van artikel 6, derde lid, van de Wet WIA wordt onder de genoemde arbeid verstaan alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe de verzekerde met zijn krachten en bekwaamheden in staat is.

Beoordeling door de rechtbank

4.1.
De rechtbank moet beoordelen of verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiseres vanaf 11 januari 2022 (de datum in geding) geen recht heeft op een WIA-uitkering.
4.2.
Eiseres heeft verzocht om een onafhankelijk deskundige te benoemen. Gelet op de (hoeveelheid) aangevoerde medische informatie, beoordeelt de rechtbank dit verzoek aan de hand van het arrest Korošec. [6] De Centrale Raad van Beroep heeft uitgangspunten [7] genoemd voor de toetsing door de bestuursrechter, voor wat betreft de beoordeling door verzekeringsartsen van verweerder. Eerst wordt beoordeeld of sprake is geweest van zorgvuldige besluitvorming, vervolgens of sprake is geweest van equality of arms tussen partijen, waarna als derde stap een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit volgt.
4.3.
Ten aanzien van de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek overweegt de rechtbank dat het medisch onderzoek heeft bestaan uit dossieronderzoek, een anamnese, lichamelijk en psychisch onderzoek, wat in bezwaar en op de hoorzitting is aangevoerd, als ook op informatie van de behandelend sector. De rechtbank overweegt dat het medisch onderzoek hiermee zorgvuldig is verricht en dat deze grond niet slaagt.
4.4.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van equality of arms is het van belang of eiseres voldoende ruimte heeft gehad tot betwisting van de medische bevindingen van verweerders (verzekerings)artsen, bijvoorbeeld door zelf medische stukken in te dienen. De rechtbank vindt dat eiseres die ruimte heeft gehad en hiervan ook gebruik heeft gemaakt. In bezwaar en beroep heeft zij medische informatie van behandelaars overgelegd en de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft die informatie op inzichtelijke wijze in de beoordeling betrokken. Daarnaast heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat medische informatie ontbreekt, waardoor geen goed beeld zou zijn verkregen van haar beperkingen. Van een schending van equality of arms is dan ook geen sprake. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding een deskundige te benoemen.
4.5.
De rechtbank vervolgt de beoordeling van het beroep met de inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit en overweegt als volgt. In beginsel behoort het tot de expertise van de verzekeringsarts om te beoordelen welke onderzoeksmethoden worden gekozen, welke informatie nodig is en vast te stellen tot welke beperkingen dit leidt. Wat eiseres heeft aangevoerd, legt tegenover het gemotiveerde en inzichtelijke medisch oordeel van de verzekeringsartsen (bezwaar en beroep) onvoldoende gewicht in de schaal om op grond daarvan verdergaande beperkingen aan te nemen dan neergelegd in de FML van 9 november 2021. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de aanvullende rapportage van 9 augustus 2022 inzichtelijk toegelicht dat in de FML forse beperkingen zijn vastgesteld vanwege de slechte conditie van het hart van eiseres. In 2015 was de situatie van eiseres zodanig dat zij in aanmerking kwam voor een harttransplantatie. Daarvoor zijn toentertijd forse beperkingen opgenomen in de FML. Op de datum in geding (11 januari 2022) was de situatie wezenlijk anders, omdat eiseres de transplantatie inmiddels had ondergaan en het hart goed functioneert hoewel het hart soms overslaat. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hiermee inzichtelijk uiteengezet dat in 2015 forse beperkingen waren aangenomen vanwege de algehele toestand van het hart van eiseres. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het soms overslaan van het hart meegenomen in de herbeoordeling en inzichtelijk gemotiveerd dat hiervoor geen verdergaande beperkingen kunnen worden opgenomen.
In de rapportage van 17 november 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat met de brief van de cardioloog van 12 juli 2022 geen aanleiding bestaat om aanvullende beperkingen vast te stellen in de FML, omdat de gegeven adviezen reeds zijn meegenomen in de medische beoordeling door middel van beperkingen voor fysiek zware activiteiten en beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren.
Voor wat betreft de beperkingen als gevolg van de depressie overweegt de rechtbank dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de rapportage van 17 november 2022 inzichtelijk heeft gemotiveerd dat de door de psycholoog beschreven klachten in de brief van 26 juni 2022 ook reeds zijn meegenomen in de medische beoordeling waarvoor beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren zijn vastgesteld.
De nader ingediende medische stukken (van de cardioloog van 21 september 2022 en de reumatoloog van 28 september 2022) kunnen evenmin leiden tot een andere conclusie, nu de verzekeringsarts bezwaar en beroep in een aanvullende rapportage van 20 december 2022 inzichtelijk heeft uiteengezet dat de brief van de cardioloog dezelfde conclusies bevat als eerdere brieven van de cardioloog en verwijst voor een toelichting op die conclusies naar de rapportage van 17 november 2022. Ten aanzien van de brief van de reumatoloog heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep afdoende uiteengezet dat de genoemde klachten kunnen zorgen voor beperkingen voor fysiek zware inspanning, waarvoor eiseres al beperkt is. Nu de brief van de reumatoloog acht maanden na de datum in geding is opgemaakt, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding gezien om het medisch standpunt te wijzigen, omdat niet met zekerheid kan worden gezegd dat de medische situatie hetzelfde is geweest als op de datum in geding.
De rechtbank overweegt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep op inzichtelijke wijze heeft toegelicht geen aanleiding te zien om aanvullende beperkingen vast te stellen in de FML. De grond dat meer beperkingen hadden moeten worden aangenomen, slaagt niet.
4.6.
De grond dat een urenbeperking dient te worden aangenomen slaagt niet. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de aanvullende rapportage van 9 augustus 2022 uitvoerig toegelicht dat geen preventieve urenbeperking kan worden aangenomen omdat bij eiseres geen sprake is van een van de in de Standaard duurbelastbaarheid in arbeid genoemde aandoeningen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens uiteengezet dat eiseres reeds is beperkt voor fysieke activiteiten en dat na de harttransplantatie geen beperking in de duurbelastbaarheid kan worden aangenomen.
4.7.
De grond dat eiseres recht heeft op een IVA-uitkering kan niet slagen, nu de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de rapportage van 4 mei 2022 inzichtelijk heeft gemotiveerd dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt is en dat daarom terecht een FML is opgesteld. Eiseres is namelijk niet opgenomen voor een behandeling, zij is niet bedlegerig, en bij eiseres is evenmin sprake van een ernstige psychische stoornis waardoor zij niet kan functioneren. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens uiteengezet dat geen sprake is van een situatie dat de mogelijkheden van eiseres zullen verminderen.
4.8.
Over de grond dat het bezwaar van eiseres gegrond had moeten worden verklaard, overweegt de rechtbank het volgende. Verweerder was op grond van artikel 7:11 van de Awb [8] verplicht om het primaire besluit volledig te heroverwegen. Een heroverweging in bezwaar kan meebrengen dat een besluit wordt herzien en de rechtspositie van een belanghebbende in negatieve zin wordt aangepast. In het geval van eiseres is de conclusie in bezwaar echter niet gewijzigd, namelijk dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is bevonden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder daarom terecht bepaald dat het bezwaar van eiseres om die reden niet gegrond is.
4.9.
Over de grond dat eiseres de geduide functies niet kan verrichten overweegt de rechtbank het volgende. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 5 mei 2022 inzichtelijk gemotiveerd dat en waarom de geduide functies geschikt zijn voor eiseres. In de resultaat functiebeoordeling van 16 februari 2022 is verder inzichtelijk per functie uitvoerig uiteengezet op welke punten eiseres wordt belast en dat haar belastbaarheid niet wordt overschreden. Deze grond slaagt daarmee niet.

Conclusie en gevolgen

5. Uit het voorgaande volgt dat verweerder de functionele mogelijkheden van eiseres correct heeft vastgesteld en dat zij passende arbeid kan verrichten. Met deze arbeid kan eiseres minder dan 35% minder verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Verweerder heeft daarom terecht bepaald dat eiseres vanaf 11 januari 2022 geen recht heeft op een WIA-uitkering.
6. Er is geen sprake van een onrechtmatig besluit. Het verzoek om schadevergoeding wordt dan ook afgewezen.
7. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N. Boonstra, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2023.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
2.Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten
3.Wet arbeid en zorg
4.Ziektewet
5.Functionele mogelijkhedenlijst
6.Arrest van het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) van 8 oktober 2015, ECLI:CE:ECHR:2015:1008JUD007721212.
7.In een uitspraak van 30 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2226.
8.Algemene wet bestuursrecht