ECLI:NL:RBROT:2023:12411

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
FT EA 23/281
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in verplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 december 2023 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De rechtbank had eerder, op 16 maart 2023, de schuldsaneringsregeling uitgesproken op verzoek van de rechtbank Gelderland. De bewindvoerder, M. den Uil, diende op 19 september 2023 een verzoek in tot beëindiging van de regeling, na een verhoor op 14 september 2023 waarbij de schuldenaar niet aanwezig was. Tijdens de zitting op 16 november 2023 werd de schuldenaar gehoord, maar de rechtbank ontving op 12 december 2023 een bericht van de bewindvoerder dat er geen voortgang was geboekt door de schuldenaar.

De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar tekort was geschoten in zijn inspanningsverplichting, informatieverplichting en afdrachtverplichting. De schuldenaar had geen fulltime werk, geen sollicitatieactiviteiten aangetoond en had niet gereageerd op verzoeken van de bewindvoerder. De rechtbank concludeerde dat de schuldenaar niet actief had meegewerkt aan de regeling en dat er geen sprake was van een saneringsgezinde houding. Daarom werd de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. De rechtbank stelde ook het salaris van de bewindvoerder vast, maar constateerde dat er geen baten beschikbaar waren om vorderingen te voldoen.

De uitspraak biedt inzicht in de verplichtingen van schuldenaren binnen een schuldsaneringsregeling en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen. De rechtbank benadrukt het belang van actieve medewerking van de schuldenaar om de regeling succesvol te doorlopen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 15 december 2023
Bij vonnis van de rechtbank Gelderland van 16 maart 2023 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar],
[adres]
[woonplaats],
schuldenaar,
bewindvoerder: M. den Uil.
In het vonnis van 16 maart 2023 van de rechtbank Gelderland is bepaalt dat de rechtbank Rotterdam alle taken die de wet aan de rechtbank opdraagt zal vervullen, met uitzondering van de tegen de schuldsaneringsregeling in te stellen rechtsmiddelen.

1.De procedure

Op 14 september 2023 heeft een verhoor bij de rechter-commissaris plaatsgevonden. Schuldenaar is hier niet verschenen. Afgesproken is dat de bewindvoerder een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling indient. De bewindvoerder heeft dit op 19 september 2023 gedaan. De rechter-commissaris heeft op 20 september 2023 met dit verzoek ingestemd.
De bewindvoerder en schuldenaar zijn gehoord ter terechtzitting van 16 november 2023.
De zaak is aangehouden in afwachting van bericht van de bewindvoerder tot uiterlijk 16 december 2023. De bewindvoerder heeft de rechtbank op 12 december 2023 bericht.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Standpunt bewindvoerder
Schuldenaar heeft een tekortkoming laten ontstaan in de inspanningsverplichting. Schuldenaar verricht geen fulltime betaalde arbeid, toont geen sollicitatie activiteit aan en heeft geen stukken overgelegd waaruit een mate van arbeidsongeschiktheid blijkt.
Daarnaast is er bij schuldenaar sprake van een tekortkoming in de informatieverplichting. Schuldenaar informeert de bewindvoerder niet, reageert niet op berichten aan hem. Ook reageert schuldenaar niet op de strenge brief vanuit de rechtbank. De volgende stukken ontbreken bij de bewindvoerder:
  • huurovereenkomst van de gehuurde kamer met de adresgegevens;
  • bankafschriften ING rekening vanaf 1 januari 2023 tot en met heden;
  • bankafschriften ABN rekening vanaf 1 januari 2023 tot en met heden;
  • loonspecificaties periode 4 tot en met 7 van 2023;
  • uitkeringsspecificaties vanaf einde dienstverband tot en met heden;
  • de boekhouding van schuldenaar;
  • medische stukken, indien van toepassing, voor de arbeidsongeschiktheid.
Voorts is er sprake van een boedelachterstand. De exacte boedelachterstand kan door de bewindvoerder niet berekend worden door de tekortkoming in de informatieplicht. Tot op heden is er door schuldenaar helemaal niets afgedragen aan de boedel.
Standpunt schuldenaar
Ter zitting heeft schuldenaar verklaart dat hij een moeilijke periode heeft meegemaakt. Schuldenaar heeft de berichten van de bewindvoerder wel gezien, maar durfde deze niet te lezen. Schuldenaar geeft aan dat er geen sprake is van onwil, maar sprake van onkunde.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 334.240,79 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen bovenmatige nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt vast dat er sprake is van tekortkomingen in de inspanningsverplichting, de informatieverplichting en de afdrachtverplichting.
Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenaar niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenaar niet is verschenen op het verhoor bij de rechter-commissaris op 14 september 2023. Daarnaast heeft de rechtbank schuldenaar een periode van drie weken verleent om de tekortkomingen te herstellen of concrete afspraken te maken met de bewindvoerder. Op 12 december 2023 heeft de bewindvoerder de rechtbank laten weten dat er na de mondelinge behandeling niets meer van schuldenaar is vernomen. De rechtbank rekent dit schuldenaar ernstig aan en stelt vast dat er geen sprake is van een saneringsgezinde houding.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, Faillissementswet (hierna: Fw).
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De rechtbank stelt vast dat er geen baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Er is daarom geen sprake van een faillissement van rechtswege zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 3.456,74;
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 15 december 2023. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.