In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 december 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot het bevelen van een gedwongen schuldregeling. Verzoeker, die onder beschermingsbewind staat, had een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, maar één schuldeiser, aangeduid als [schuldeiser], weigerde in te stemmen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het voorstel van verzoeker niet goed en betrouwbaar gedocumenteerd was en dat onvoldoende aannemelijk was gemaakt dat het voorstel het uiterste was waartoe verzoeker in staat moest worden geacht. Verzoeker had op 25 augustus 2023 een verzoek ingediend om een schuldeiser te bevelen in te stemmen met de aangeboden regeling, maar de rechtbank oordeelde dat de belangen van de weigerende schuldeiser zwaarder wogen dan die van verzoeker en de overige schuldeisers. De rechtbank concludeerde dat de schuldenlast van verzoeker was toegenomen sinds het aanbod, wat leidde tot een lager uitkeringspercentage voor de schuldeisers. De rechtbank wees het verzoek om een gedwongen schuldregeling af, en zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.