Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- de heer M.A.T. Noordzij, bewindvoerder;
- mevrouw N. Yerlikya, beschermingsbewindvoerder.
Rechtbank Rotterdam
Op 15 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldenaar is niet ter zitting verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De bewindvoerder heeft verzocht om de schuldsaneringsregeling te beëindigen, omdat de schuldenaar meerdere verplichtingen niet is nagekomen. Dit betreft onder andere de sollicitatieverplichting, waarover geen aantoonbare sollicitaties zijn ontvangen sinds de aanvang van de regeling. Daarnaast heeft de schuldenaar nieuwe schulden laten ontstaan, waaronder een schuld aan Stroomopwaarts van € 3.980,81 en een schuld aan de Belastingdienst van € 937,00. Tevens is er sprake van een boedelachterstand van € 3.835,50, omdat de schuldenaar zijn inkomsten boven het vrij te laten bedrag niet heeft afgedragen aan de boedel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar tekort is geschoten in zijn verplichtingen en dat hij bovendien verdacht wordt van diefstal, waarvoor een strafrechtelijke procedure loopt. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar geen blijk heeft gegeven van een saneringsgezinde houding en dat zijn tekortkomingen niet te verwijten zijn. Op basis van artikel 350, derde lid, onder c en d, van de Faillissementswet heeft de rechtbank besloten de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen. De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 2.865,74, aangezien er geen baten beschikbaar zijn om vorderingen te voldoen.
De uitspraak is gedaan door mr. C.G.E. Prenger en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent.