ECLI:NL:RBROT:2023:12399

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
C/10/656274 / HA ZA 23-365
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van elektriciteitskabels afgewezen op basis van artikel 5:21 lid 2 BW

In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een woning in [woonplaats01], Stedin Netbeheer B.V. gedagvaard om de verwijdering van elektriciteitskabels en een glasvezelkabel te vorderen die zich ongeveer 33 meter onder zijn perceel bevinden. Eiser stelt dat hij recht heeft op verwijdering van deze kabels en dat Stedin een dwangsom moet betalen als dit niet gebeurt. Stedin heeft echter aangevoerd dat zij op grond van artikel 5:21 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) gerechtigd is om de kabels aan te leggen, omdat deze zich op een diepte bevinden waar de eigenaar geen belang heeft om zich daartegen te verzetten.

De rechtbank heeft de zaak op 26 oktober 2023 behandeld en op 27 december 2023 vonnis gewezen. De rechtbank oordeelt dat Stedin inderdaad een beroep kan doen op artikel 5:21 lid 2 BW en dat de vorderingen van eiser worden afgewezen. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat de aanleg van de kabels schadelijk is voor zijn gezondheid, ondanks zijn klachten van hoofdpijn. De rechtbank concludeert dat de door eiser ingebrachte publicaties over hoogspanningskabels niet relevant zijn voor de situatie van de elektriciteitskabels onder de grond.

Omdat eiser ongelijk krijgt, wordt hij veroordeeld in de proceskosten van Stedin, die zijn vastgesteld op € 2.045,00. Dit bedrag moet binnen veertien dagen na aanschrijving worden betaald, met de mogelijkheid van wettelijke rente indien dit niet tijdig gebeurt. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/656274 / HA ZA 23-365
Vonnis van 27 december 2023
in de zaak van
[eiser01],
wonend in [woonplaats01] ,
eiser,
advocaat mr. L.A. Jansen te Oud-Beijerland,
tegen
STEDIN NETBEHEER B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.A.M.A. Sluysmans te Den Haag.
Partijen worden hierna [eiser01] en Stedin genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
[eiser01] is eigenaar van een woning met grond op het adres [adres01] in [woonplaats01] , waar hij met zijn vrouw woont. Ongeveer 33 meter onder de grond van [eiser01] heeft Stedin elektriciteitskabels en een glasvezelkabel aangelegd.
1.2.
Op 5 april 2023 heeft [eiser01] Stedin gedagvaard en op 11 april 2023 heeft hij een zogenoemd herstelexploot uitgebracht. Er zitten acht bijlagen bij de dagvaarding. [eiser01] vordert dat de rechtbank Stedin veroordeelt om alle kabels en leidingen binnen één maand (na betekening van het vonnis) uit zijn grond te verwijderen. Doet Stedin dat niet, dan moet zij volgens [eiser01] een dwangsom betalen.
1.3.
Stedin heeft schriftelijk gereageerd op de dagvaarding. Volgens Stedin mocht zij de kabels en leidingen op grond van artikel 5:21 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) aanleggen. Stedin vindt dat de rechtbank de vorderingen van [eiser01] moet afwijzen en hem moet veroordelen in de proceskosten.
1.4.
De rechtbank heeft de zaak op 26 oktober 2023 behandeld op een zitting. Aan het einde van de zitting is bepaald dat er een vonnis komt.

2.Het oordeel van de rechtbank

2.1.
Stedin kan een beroep doen op artikel 5:21 lid 2 BW en zij hoeft de kabels en leidingen niet te verwijderen. De vorderingen van [eiser01] worden afgewezen. Hieronder licht de rechtbank dat toe.
2.2.
Op grond van artikel 5:21 lid 1 BW is de eigenaar van grond bevoegd om de ruimte onder de oppervlakte te gebruiken. Op grond van lid 2 van dit artikel is het gebruik van de ruimte onder de oppervlakte aan anderen toegestaan, als dit gebruik zo diep onder de oppervlakte plaatsvindt dat de eigenaar van de grond geen belang heeft om zich daartegen te verzetten.
2.3.
In de dagvaarding heeft [eiser01] naar voren gebracht dat hij als eigenaar helemaal zelf mag bepalen wat er met zijn grond gebeurt. Tijdens de zitting heeft [eiser01] op een vraag van de rechtbank geantwoord dat hij niet hard kan maken dat hij de grond op een diepte van ongeveer 33 meter onder zijn perceel zelf ergens voor kan of wil gebruiken. Het gaat [eiser01] erom dat de straling van de kabels schadelijk kan zijn voor zijn gezondheid en die van zijn vrouw. Dat risico wil hij niet nemen. [eiser01] en zijn vrouw hebben sinds enige tijd (in een brief van 31 januari 2023 schrijft hun advocaat: sinds een half jaar) last van hoofdpijn.
2.4.
In haar reactie op de dagvaarding en tijdens de zitting heeft Stedin naar voren gebracht dat er geen elektrisch veld ontstaat door de kabels onder de grond, omdat er metalen mantelbuizen rondom de kabels liggen. Wel kan er een elektromagnetisch veld ontstaan. De hoeveelheid elektromagnetische straling waarmee [eiser01] en zijn vrouw te maken kunnen krijgen, ligt ver onder de geadviseerde grenswaarde. Dit komt doordat de elektromagnetische velden van de verschillende kabels elkaar uitdoven en doordat de kabels diep onder de grond liggen.
2.5.
Met deze toelichting heeft Stedin voldoende onderbouwd dat er, objectief gezien en op basis van de huidige wetenschappelijke inzichten, geen reden is om aan te nemen dat de gezondheid van [eiser01] en zijn vrouw in gevaar kan komen door de aanleg van de kabels en leidingen. [eiser01] heeft deze onderbouwing onvoldoende betwist. Dat [eiser01] en zijn vrouw hoofdpijnklachten hebben, hoe vervelend ook, is onvoldoende reden om hierover anders te oordelen. Ten eerste zijn deze klachten pas een aantal maanden na het in gebruik nemen van de kabels begonnen en ten tweede zijn deze klachten niet onderbouwd met controleerbare gegevens, zoals een verklaring van een arts. [eiser01] en zijn vrouw hebben dan ook niet aannemelijk gemaakt dat hun hoofdpijnklachten worden veroorzaakt door elektromagnetische velden. De door hen overgelegde publicaties brengen de rechtbank niet tot een andere conclusie. Die publicaties gaan over hoogspanningskabels, waarvan de risico’s niet vergelijkbaar zijn met die van elektriciteitskabels onder de grond.
2.6.
Omdat [eiser01] ongelijk krijgt, moet hij de proceskosten van Stedin betalen. Deze kosten bestaan uit:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat € 1.196,00*
- nakosten
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.045,00
* € 598,00 voor de conclusie van antwoord en € 598,00 voor het bijwonen van de zitting.
De door Stedin gevorderde wettelijke rente over deze kosten is toewijsbaar.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten van Stedin, vastgesteld op € 2.045,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiser01] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet hij € 90,00 extra aan Stedin betalen, plus de kosten van betekening;
3.3.
veroordeelt [eiser01] tot betaling aan Stedin van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze kosten niet uiterlijk veertien dagen na dit vonnis worden voldaan;
3.4.
verklaart 3.2 en 3.3 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. E.M. van der Waal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2023. [1]

Voetnoten

1.3194/1451