ECLI:NL:RBROT:2023:12384

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 december 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
10-246332-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de verlengende invoer van cocaïne via een verborgen ruimte in de auto van verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 december 2023 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1996 en woonachtig in Frankrijk, die werd beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 2020 gram cocaïne. De verdachte werd op 24 september 2023 aangehouden nadat zijn auto, een Volkswagen Golf, was gecontroleerd op basis van een ANPR-hit. Tijdens de doorzoeking van de auto werd een verborgen ruimte ontdekt waarin de cocaïne was verstopt. De verdachte ontkende kennis te hebben van de drugs en stelde dat iemand anders de verborgen ruimte had ingebouwd zonder zijn medeweten. De rechtbank verwierp dit alternatieve scenario als onaannemelijk en concludeerde dat de verdachte zowel wetenschap als beschikkingsmacht had over de aangetroffen cocaïne.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en de auto werd verbeurd verklaard. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had voor soortgelijke feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de drugshandel en de impact daarvan op de volksgezondheid en de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 10-246332-23
Datum uitspraak: 28 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
wonende [adres] , [postcode] [woonplaats] (Frankrijk),
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
raadsman mr. D.C.D. Newoor, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 december 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Nankoesingh heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. Het voertuig van de verdachte is schijnbaar in april 2023 op een ANPR-lijst geplaatst met het oog op de opsporing van ondermijnende criminaliteit. Daarom controleerde de politie op 24 september verdachtes auto toen het kenteken daarvan geregistreerd werd. Op het moment dat bleek dat de verdachte als bestuurder van de auto ook de kentekenhouder was, had de controle afgerond moeten worden en had geen nader onderzoek verricht mogen worden. De doorzoeking van de auto is onrechtmatig geweest nu er ten aanzien van de verdachte geen redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit bestond die de doorzoeking rechtvaardigde. Daarom mag hetgeen bij die doorzoeking gevonden is niet voor het bewijs worden gebruikt. Gelet hierop dient de verdachte te worden vrijgesproken.
Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat sprake is van een aannemelijk alternatief scenario. De verdachte is eerder dit jaar ook naar Nederland gekomen en zijn auto is toen kapotgegaan. Hij heeft de auto hier achtergelaten om hem te laten repareren door een kennis. Het zou kunnen dat de in de auto aangetroffen verborgen ruimte toen is ingebouwd. Op 24 september 2023 kwam verdachte wederom naar Nederland, heeft zijn auto geparkeerd en is ingestapt bij diezelfde kennis. Toen hij terugkwam op de parkeerplaats waar zijn auto stond, is hem alleen gevraagd om een tussenstop te maken in Breda. Die omstandigheden wijzen er niet op dat de verdachte wist van de verborgen ruimte en de inhoud daarvan. Daarnaast had hij ook niet de beschikkingsmacht over de verdovende middelen. De omstandigheid dat de auto op naam van de verdachte stond en hij de bestuurder was, zijn onvoldoende om te stellen dat de verdachte het (voorwaardelijk) opzet had op de uitvoer van de drugs. Daar is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor en de verdachte moet ook daarom vrijgesproken worden, aldus de verdediging.
4.2.
Beoordeling
Feiten en omstandigheden
Op 24 april 2023 hadden verbalisanten op een parkeerplaats aan de [locatie] te Rotterdam het voertuig van de verdachte, een Volkswagen Golf met het Franse kenteken [kentekennummer] , zien staan. Dit is een plek die ambtshalve bekend is als locatie waar gestolen Franse auto’s geparkeerd worden. Vaak staan voertuigen er langere tijd, vermoedelijk omdat zij gebruikt worden voor criminele doeleinden. Omdat vermoed werd dat ook deze auto gebruikt werk voor ondermijnende criminaliteit is de auto op 25 april 2023 in het referentiebestand van de politie geplaatst voor de duur van zes maanden, met als doel om het voertuig te controleren. De toestemming daarvoor was verleend door de officier van justitie.
Op 24 september 2023 zagen verbalisanten in de applicatie van de ANPR het Franse kenteken een hit genereren. De auto reed in zuidelijke richting, richting de grensovergang met België. Het voertuig stond op naam van verdachte. Er werd een volgteken gegeven, waaraan de bestuurder van de auto voldeed. Verdachte bleek ook de bestuurder van de auto. Aan hem is gevraagd of hij wapens, drugs of grote geldbedragen bij zich had waarop de verdachte ontkennend antwoordde. Vervolgens is gevraagd of de auto doorzocht mocht worden, waarvoor de verdachte vervolgens ook toestemming heeft gegeven. In de auto werd door de verbalisanten gezien dat in de middenconsole afwijkingen tussen de naden van de bekerhouder zaten. De bekerhouder was losgezaagd, maar zat wel vast. Het was verbalisant ambtshalve bekend dat achter zo’n aangepaste middenconsole bij dit type voertuig vaak een verborgen ruimte schuilgaat. Er werd een gat gezien en uiteindelijk vonden verbalisanten een verborgen ruimte, waarin zich twee pakketten bevonden. Hierop is de verdachte aangehouden. Na onderzoek van de pakketten bleek het te gaan om 2020 gram cocaïne.
Vormverzuim?
Op grond van de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden, verwerpt de rechtbank het verweer van de verdediging dat het voertuig van verdachte, waarin de cocaïne is aangetroffen, onrechtmatig is doorzocht. De verbalisanten hadden, mede in het licht van de ANPR-hit, voldoende reden om verdachtes auto te controleren en de verdachte heeft voorafgaand aan de controle ingestemd met het onderzoek daaraan. Er is dan ook geen sprake van een vormverzuim, zodat geen bewijsuitsluiting op grond van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering of een andere sanctie zou moeten volgen.
Wetenschap en beschikkingsmacht
Toen de verdachte staande werd gehouden door de politie, verklaarde hij dat hij naar Rotterdam is gereden, daar is opgehaald door een neef en daarna naar zijn oom en tante is gegaan. In zijn verhoor bij de politie verklaarde de verdachte juist dat hij de hele tijd alleen is geweest in Nederland en dat hij iets gegeten heeft. Ter zitting heeft de verdachte wederom een andere verklaring gegeven en nu voor het eerst verklaard dat hij naar Nederland was gekomen om met een vriend naar de coffeeshop te gaan en dat hij zijn auto had geparkeerd en zou zijn opgehaald door die vriend. Ook verklaarde hij ter zitting voor het eerst dat zijn auto eerder dit jaar kapotgegaan was en was gerepareerd in Nederland. De verdachte heeft dus wisselende verklaringen afgelegd. Hij ontkent te hebben geweten dat de verborgen ruimte en de cocaïne aanwezig waren in de auto.
Wat in ieder geval vaststaat, is dat de drugs in een verborgen ruimte lagen van de auto waar de verdachte op 24 september 2023 alleen in reed. Deze auto was ook op zijn naam gesteld. Behoudens een onderbouwde en aannemelijke andere uitleg van de verdachte, kan worden aangenomen dat hij op dat moment de wetenschap van en de beschikking over de in die auto aangetroffen cocaïne heeft gehad.
De (alternatieve) uitleg van de verdachte van de gebeurtenissen houdt in grote lijnen in dat op enig moment een verborgen ruimte in zijn auto moet zijn aangebracht zonder dat hij daarvan weet heeft gehad. Dit zou bijvoorbeeld gebeurd kunnen zijn toen hij zijn auto in Nederland heeft laten repareren. De drugs zouden dan in de verborgen ruimte gekomen kunnen zijn terwijl zijn auto op de ten laste gelegde datum in Rotterdam geparkeerd stond.
De rechtbank acht niet aannemelijk dat de verborgen ruimte al bij aanschaf in de auto was ingebouwd of dat dit zonder medeweten van de verdachte op een later moment is gebeurd. Uit het dossier blijkt dat de verbalisanten direct zagen dat er afwijkingen in het middenconsole aanwezig waren. Ook acht de rechtbank onaannemelijk dat de blokken cocaïne al langere tijd in zijn auto zouden hebben gelegen of zonder wetenschap van de verdachte in de auto waren geplaatst. Zou dat anders zijn geweest dan had de eigenaar van de drugs immers een groot en onnodig risico gelopen dat de verdachte de drugs uit zijn zicht zouden geraken, door de verdachte, die zelf autohersteller is, gevonden zouden worden en deze zelf verkoopt of naar de politie brengt. Daarbij komt dat de verdachte, blijkens het onderzoek naar zijn telefoon, in de periode voorafgaand aan zijn aanhouding al vaker ritjes met dezelfde auto richting Nederland, en meer specifiek richting Rotterdam, heeft gemaakt, waarna hij korte tijd later het land weer verliet. Verdachtes bezoek aan Nederland op de ten laste gelegde datum nam slechts enkele uren in beslag, wat opmerkelijk is gezien de omstandigheid dat de rit van zijn woonplaats in Frankrijk naar Rotterdam al ruim drieënhalf uur duurt. Voorts is algemeen bekend dat veelvuldig vanuit Frankrijk met personenauto’s drugs opgehaald worden in Rotterdam, via dezelfde route als de verdachte volgde.
De rechtbank vindt, gelet op het voorgaande, het door de verdachte geschetste alternatieve scenario onaannemelijk en ongeloofwaardig. Zij gaat daaraan voorbij en is van oordeel dat de verdachte zowel de wetenschap van en de beschikkingsmacht over de door hem vervoerde cocaïne heeft gehad. Daarmee heeft hij het (voorwaardelijk) opzet gehad op de (wat genoemd wordt) ‘verlengde’ uitvoer van ruim twee kilo cocaïne.
4.3.
Conclusie
De rechtbank acht voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 24 september 2023 te Zevenbergschen Hoek,
gemeente Moerdijk,
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 2020
gram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde
cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 24 september 2023 schuldig gemaakt aan (verlengde) uitvoer van ruim twee kilo cocaïne naar Frankrijk. Dit gebeurde door de drugs te vervoeren in een verborgen ruimte van de door de verdachte bestuurde auto. Door dit handelen heeft de verdachte zich begeven op het terrein van de handel in verdovende middelen. Hij heeft aldus een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit, in binnen- en buitenland. Het is algemeen bekend dat de handel in en het gebruik van verdovende middelen gevaar opleveren voor de volksgezondheid, dat deze direct en indirect vele vormen van criminaliteit in de hand werken en daarmee een in de samenleving ondermijnend karakter heeft. Dat is ook de reden dat op de handel in harddrugs en op het buiten het grondgebied van Nederland brengen daarvan, zware straffen zijn gesteld.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
15 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies
Gezien de ernst van het feit kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Op basis van die oriëntatiepunten wordt in de regel bij een
first offendervoor het vervoeren van 1.500 tot 2.000 gram harddrugs een gevangenisstraf voor de duur van 12 tot 24 maanden passend geacht. De verdediging heeft (meer subsidiair) verzocht af te wijken van dit oriëntatiepunt wegens de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden op te leggen. Hiervoor ziet de rechtbank echter geen aanleiding gelet op de ernst van het feit, de genoemde oriëntatiepunten en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting gesteld dat er, ondanks het ontbreken van een beslaglijst, door de rechtbank een beslissing moet worden genomen over de inbeslaggenomen telefoon van de verdachte (goednummer [beslagnummer 1] ), zijn auto (goednummer [beslagnummer 2] ) en de pakketten cocaïne (goednummer [beslagnummer 3] ). Hij heeft gevorderd om een last tot teruggave te geven ten aanzien van de telefoon. Ten aanzien van de auto en de drugs heeft hij primair verzocht deze verbeurd te verklaren, gelet op zijn standpunt dat leidt tot een bewezenverklaring. Als de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, vordert hij subsidiair om de goederen te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen.
8.3.
Beoordeling
Hoewel er geen lijst van inbeslaggenomen goederen is gemaakt, dient de rechtbank hierover een beslissing te nemen.
De inbeslaggenomen auto van de verdachte, te weten een Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer] , zal verbeurd worden verklaard. De auto staat op naam van de verdachte en het bewezen feit is met behulp van dit voorwerp begaan, nu zich een verborgen ruimte in de auto bevond waarin de drugs werd vervoerd.
De in beslag genomen pakketten cocaïne worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen telefoon van de verdachte zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht en
de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
-
verklaarthet voertuig Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer] (goednummer [beslagnummer 2] )
verbeurdals bijkomende straf voor het feit;
- verklaart
onttrokken aan het verkeerde 2020 gram cocaïne (goednummer [beslagnummer 3] );
-
gelast de teruggaveaan verdachte van zijn telefoon (goednummer [beslagnummer 1] ).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. C.G. van de Grampel en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Hessing, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 24 september 2023 te Dordrecht en/of Zevenbergschen Hoek,
gemeente Moerdijk, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 2020
gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde
cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet.