ECLI:NL:RBROT:2023:12376

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
10/200615-23 en 10/100422-23 (gevoegd t.t.z.)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in jeugdstrafrecht voor poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging met bijzondere voorwaarden

Op 7 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een 15-jarige verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging. De verdachte was op het moment van de zitting preventief gedetineerd in een jeugdinrichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 augustus 2023 samen met anderen een slachtoffer heeft gestoken en geschopt, en op 13 april 2023 openlijk geweld heeft gepleegd tegen een ander slachtoffer en diens moeder. De officier van justitie eiste een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 48 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder deelname aan een Harde Kern Aanpak-traject en Elektronische Monitoring. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van de poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging bevestigd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 48 dagen voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd om recidive te voorkomen. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, met schadevergoedingen voor materiële en immateriële schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/200615-23 en 10/100422-23 (gevoegd t.t.z.)
Datum uitspraak: 7 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2008,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI) [naam jeugdinrichting01] , te [plaats01] ,
raadsvrouw mr. T. Sandrk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 23 november 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/200615-23 onder 1 impliciet primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/200615-23 onder 1 impliciet subsidiair en onder 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/100422-23 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 48 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, meewerkt aan de Harde Kern Aanpak (hierna: het HKA)-traject inclusief Elektronische Monitoring (hierna: EM), meewerkt aan behandeling vanuit E25, naar school gaat volgens rooster, een adequate dag- en vrijetijdsbesteding heeft en zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachten en slachtoffers;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de jeugdreclassering) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering – 10/200615-23 feit 1 impliciet primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10/200615-23 onder 1 impliciet primair ten laste gelegde, te weten medeplegen van poging tot doodslag, niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering – 10/200615-23 feit 1 impliciet subsidiair
De verdediging heeft ten aanzien van dit feit geen vrijspraak bepleit. De rechtbank acht, gelet op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II, het onder parketnummer 10/200615-23 onder 1 impliciet subsidiair ten laste gelegde, te weten medeplegen van poging tot zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Vrijspraak – 10/200615-23 feit 2
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met de medeverdachten de aangever met geweld heeft beroofd van verschillende goederen. De verdachte heeft samen met de medeverdachten een set-up bedacht. De aangever dacht dat hij een afspraak met een meisje had, maar is opgewacht door een aantal jongens, waaronder de verdachte. De aangever is vervolgens in elkaar geschopt en geslagen en meerdere keren gestoken. Gedurende hetzelfde incident zijn - onder meer - de tas en telefoon van de aangever weggenomen. Op een filmpje is te zien dat er aan de tas van de aangever wordt getrokken en dat een medeverdachte met die tas in zijn handen staat. Ook wordt door de verdachte en de medeverdachten een dag voor het incident op snapchat gesproken over ‘doekoe’ halen.
4.3.2.
Beoordeling
Uit het dossier blijkt dat de verdachte en de medeverdachten het plan hebben bedacht de aangever middels een snapchat- en tiktok account van een meisje onder valse voorwendselen te lokken naar een metrostation met de bedoeling om hem daar in elkaar te slaan en te steken. Nadat de aangever ter plaatse is gekomen, is hij aangevallen door verdachte en de medeverdachten, waarbij hij is geslagen, geschopt en gestoken. Ook zijn er goederen van de aangever afgepakt, waaronder een tas met inhoud en een mobiele telefoon.
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de goederen en ook niet dat hij opzet heeft gehad op het wegnemen daarvan. Er is niet gebleken dat de verdachte zelf één van de goederen heeft weggenomen, dan wel dat hij op het moment dat de goederen werden weggenomen daaraan een bijdrage heeft geleverd. Ook blijkt uit de Snapchatgesprekken tussen de verdachte en zijn medeverdachten niet dat er een plan bestond om de aangever te beroven. Het enkele feit dat in een snapchatgesprek het woord ‘doekoe’ is gebruikt is daarvoor onvoldoende. Daarnaast zijn de weggenomen goederen niet bij de verdachte aangetroffen.
De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, gericht op het met geweld wegnemen van de goederen, niet is komen vast te staan. Daarom zal de verdachte van feit 2 worden vrijgesproken.
4.3.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/200615-23 onder 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4.
Bewijswaardering – parketnummer 10/100422-23
4.4.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft partieel vrijspraak bepleit, namelijk voor zover ten laste is gelegd dat de openlijke geweldpleging tegen de moeder van de aangever, mw. [slachtoffer01] , is gepleegd. De rol van de verdachte bij de openlijke geweldpleging is aanzienlijk kleiner dan die van de medeverdachten. De verdachte kan alleen worden verweten dat hij geweld heeft gepleegd tegen de aangever en niet jegens de moeder.
4.4.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen, zoals die in bijlage II zijn uitgewerkt, volgt dat een groep van vier jongens, waaronder de verdachte, de aangever heeft opgewacht op het schoolplein. De aangever was samen met zijn moeder. Zij werden omringd door de groep jongens. De aangever is geduwd, geslagen en geschopt. De moeder is vastgepakt en geslagen.
Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat er geen onderscheid kan worden gemaakt in tijd, plaats en handeling ten aanzien van de geweldpleging tegen beide personen. Er was sprake van één vechtpartij. De aangever en zijn moeder zijn tegelijk aangevallen door dezelfde groep van vier jongens op dezelfde plek, waarbij het geweld tegen de moeder diende om bij de aangever te komen. Zowel de aangever als zijn moeder hebben bij deze vechtpartij lichamelijk letsel opgelopen. Omdat het door de groep gepleegde openlijk geweld gelijktijdig was gericht tegen de aangever en de moeder, leidt een wezenlijke bijdrage aan dat openlijk geweld door de verdachte tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit ten aanzien van beide personen. Het verweer wordt verworpen.
4.4.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/100422-23 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/200615-23 onder 1 impliciet subsidiair ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/100422-23 heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/200615-23:
1.
hij
op 10 augustus 2023
te Rhoon, gemeente Albrandswaard
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen
misdrijf om [slachtoffer02] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
meermalen (telkens) (met kracht)
die [slachtoffer02]heeft gestoken met een mes,
in de benen en vingers en billen en heeft geschopt tegen het hoofd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Parketnummer 10/100422-23:
hij
op 13 april 2023
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
openlijk, te weten, op de J.A. Heijwegenlaan,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
[slachtoffer03] en [slachtoffer01] ,
door die [slachtoffer03] en/of die [slachtoffer01] meermalen, althans eenmaal
(telkens) (met kracht) te slaan en/of te schoppen op het hoofd en/of op de armen,
althans op/tegen het lichaam.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/200615-23:
1.
Medeplegen van poging tot zware mishandeling
Parketnummer 10/100422-23:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zeer jonge leeftijd, namelijk 14 jaar oud, schuldig gemaakt aan twee ernstige geweldsmisdrijven. Op 13 april 2023 heeft hij samen met anderen op een schoolplein geweld gebruikt tegen het dertienjarige slachtoffer en zijn moeder. De achtergrond daarvan lijkt te zijn dat het slachtoffer eerder aangifte heeft gedaan van een straatroof en dat de verdachte en de medeverdachten daarvoor wraak wilden nemen. Door deze groep is ook geweld toegepast tegen de moeder van het slachtoffer die hem probeerde te beschermen.
Vervolgens heeft de verdachte, terwijl zijn voorlopige hechtenis een paar dagen daarvoor was geschorst, op 10 augustus 2023 samen met anderen grof geweld gebruikt tegen een ander jong slachtoffer. De verdachte heeft samen met de medeverdachten een valstrik bedacht. Het slachtoffer dacht dat hij een afspraak had met een meisje, maar hij werd opgewacht en belaagd door een groep van zeven jongens. De verdachte en medeverdachten hadden messen bij zich, waarmee het slachtoffer meerdere keren is gestoken. De verdachte heeft in de voorbereiding van dit feit een belangrijke rol gehad doordat hij degene is geweest die de afspraak met het slachtoffer heeft laten maken. Zoals door de raadsvrouw van het slachtoffer ter zitting in de slachtofferverklaring tot uiting is gebracht, heeft het feit van 10 augustus 2023 veel impact gehad op het slachtoffer.
De verdachte heeft met zijn handelen een forse inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. De situaties moeten voor de slachtoffers buitengewoon bedreigend zijn geweest en moeten bij hen, naast letsel en schade, ook grote gevoelens van angst en onveiligheid hebben opgeroepen. Daarbij komt dat de verdachte ook ter terechtzitting weinig verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en de gevolgen die deze voor de slachtoffers hebben gehad. De rechtbank rekent het de verdachte ook aan dat feiten als deze, waarbij geweldshandelingen in het openbaar plaatsvinden, grote gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving teweegbrengen. De rechtbank neemt de verdachte deze ernstige feiten zeer kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
9 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Psycholoog drs. M. de Breeheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
7 november 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte heeft een aanpassingsstoornis met een stoornis in het gedrag. Deze stoornis beïnvloedt het dagelijks functioneren van de verdachte. De verdachte heeft geweigerd om over het ten laste gelegde te praten, waardoor de psycholoog geen duidelijkheid kon verkrijgen in hoeverre de aanpassingsstoornis van invloed is geweest op het plegen van de ten laste gelegde feiten en daarmee ook niet over de mate van toerekenen.
Om herhaling te voorkomen en in het belang van een gunstige ontwikkeling van de verdachte moet worden ingezet op een thuisplaatsing bij de moeder. Een thuisplaatsing heeft kans van slagen als intensieve systeemtherapie wordt ingezet. Daarnaast moet de verdachte zich richten op zijn eigen ontwikkelingstaken, zoals het vinden en volhouden van een opleiding, een gestructureerde vrijetijdsbesteding en het kiezen voor contacten met pro-sociale vrienden. De geadviseerde behandeling en begeleiding kunnen worden opgelegd als bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf.
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 november 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er worden veel risicofactoren gezien binnen verschillende leefgebieden. De verdachte is niet gevoelig voor het gezag van zijn moeder en de begeleiding van de jeugdreclassering. Zijn gedrag wordt extremer en zorgelijker. Daarnaast is hij binnen korte tijd herhaaldelijk met politie in aanraking gekomen. Op dit moment heeft hij geen positieve en structurele vrijetijdsbesteding. Ook zijn er zorgen over zijn vrienden, die overwegend antisociale jongeren lijken te zijn.
De Raad ziet een betrokken moeder die mee wil werken aan de hulpverlening. Met de psycholoog is de Raad van mening dat intensieve systeemtherapie in een voorwaardelijk strafrechtelijk kader noodzakelijk is voor een gunstige ontwikkeling van de verdachte en daarmee ook in het belang is van het voorkomen van herhaling van het plegen van strafbare feiten. Daarnaast is een intensieve traject begeleiding (ITB) Harde Kern Aanpak (HKA)-traject nodig om het recidivegevaar terug te dringen.
De Raad adviseert een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
  • onderwijs volgt of een andere adequate dagbesteding heeft;
  • zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering;
  • meewerkt aan het HKA- en EM-traject;
  • meewerkt aan de behandeling- dan wel begeleidingstrajecten vanuit E25, zo lang als de jeugdreclassering dit nodig acht;
  • meewerkt aan het hebben van een adequate dag- en vrijetijdsinvulling;
waarbij aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
De jeugdreclasseringheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
21 november 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is in een korte periode meerdere keren in aanraking gekomen met politie. De verdachte beroept zich op zijn zwijgrecht, waardoor de jeugdreclassering geen zicht heeft gekregen op de factoren die van invloed zijn geweest op het delictgedrag van de verdachte. De verdachte verblijft sinds 14 augustus 2023 in voorlopige hechtenis. Sinds 19 september 2023 heeft hij nachtdetentie en gaat hij overdag vijf dagen per week naar de dagbesteding van E25. Vanwege de zorgen over de zelfbepalende en berekende houding van de verdachte en de ernst van de verdenkingen wordt een HKA-traject passend geacht. De verdachte heeft echter twee keer geweigerd om mee te werken, waardoor er twijfels zijn over de haalbaarheid van het HKA-traject.
De jeugdreclassering adviseert om de verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van het voorarrest op te leggen in combinatie met een voorwaardelijke jeugddetentie met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
  • meewerkt aan het HKA-traject en zich houdt aan alle afspraken en regels die gelden binnen dit traject, inclusief het niet thuis uitnodigen van leeftijdgenoten die niet “goedgekeurd” zijn. In de eerste fase van het traject is het uitnodigen van leeftijdgenoten thuis überhaupt niet toegestaan;
  • meewerkt aan het EM-traject, wat ook inhoudt dat hij dagelijks tussen 07:00- 22:00 uur de enkelband tenminste drie uur oplaadt;
  • naar school gaat volgens het (les)rooster of een (onderwijs)traject volgt en zich houdt aan de geldende regels en afspraken;
  • meewerkt aan de behandel- en begeleidingstrajecten die vanuit het NIFP geadviseerd worden;
  • meewerkt aan de behandeling- danwel begeleidingstrajecten vanuit E25, zo lang als de jeugdreclassering dit nodig acht;
  • in de vakantieperiodes meewerkt aan een dagbesteding van tenminste 24 uur, bijvoorbeeld in de vorm van een bijbaan, stage of het volgen van een traject;
  • zich inzet voor een structurele invulling van zijn vrijetijdsbesteding in de vorm van sport en/of een bijbaan;
  • op geen enkele wijze contact heeft met de medeverdachte(n) en het slachtoffer;
  • meewerkt met de jeugdreclasseringsbegeleiding.
Aanvullend heeft de jeugdreclasseerder ter zitting naar voren gebracht dat de verdachte terug naar huis zou kunnen met duidelijke en strenge voorwaarden. Het HKA-traject en Elektronische Monitoring duren maximaal zes maanden. De systeemtherapeut vanuit E25 staat klaar om het gezin te ondersteunen. Verder behoudt de verdachte zijn dagbesteding en moet hij terug naar school.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten en wat ter zitting naar voren is gebracht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie niet langer moet zijn dan de duur die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De voorlopige hechtenis van de verdachte zal daarom met ingang van de datum van deze uitspraak worden opgeheven. Het is in het belang van de ontwikkeling van de verdachte om met intensieve begeleiding en duidelijke kaders terug naar huis te gaan.
Mede gelet op de rapportages van de psycholoog, de Raad en de jeugdreclassering, waarin bijzondere voorwaarden worden geadviseerd, zal de rechtbank de jeugddetentie deels voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De verdediging heeft verzocht om geen HKA-traject als bijzondere voorwaarde op te leggen. De verdachte wil hier niet aan meewerken. De rechtbank ziet, net als de deskundigen en de officier van justitie, wel aanleiding om de verdachte te verplichten deel te nemen aan een HKA-traject voor een periode van maximaal zes maanden. Gelet op de ernst van de feiten, de zorgen over het gedrag van de verdachte en de ernst van de problemen, is de rechtbank van oordeel dat een duidelijk en strak kader voor de verdachte noodzakelijk is en dat hij gebaat is bij intensieve behandeling en begeleiding wat het HKA-traject hem kan bieden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op de ernst van de feiten en de inhoud van de rapportages van de deskundigen, waaruit naar voren komt dat het recidiverisico zonder interventies hoog wordt ingeschat, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van dit wetboek uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Parketnummer 10/200615-23 – [slachtoffer02]
Ter zake van de onder parketnummer 10/200615-23 ten laste gelegde feiten heeft [slachtoffer02] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd, bijgestaan door mr. T. Arkesteijn.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2.174,91 aan materiële schade en een bedrag van € 6.000,-- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met veroordeling in de proceskosten.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel toewijsbaar is, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ook heeft de officier van justitie gevorderd te bepalen dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is.
8.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, nu de verdachte zelf geen geweldshandelingen heeft verricht en zijn handelen niet in rechtstreeks verband staat met de gevorderde schade. Subsidiair verzoekt de verdediging om de schadepost ‘kleding’ te matigen, de post ‘gestolen goederen’ af te wijzen en de ‘parkeer- en reiskosten’ grotendeels af te wijzen. Ook moeten de proceskosten worden afgewezen, dan wel worden gematigd. Daarnaast verzoekt de verdediging de vordering voor wat betreft de immateriële schade af te wijzen dan wel te matigen.
8.1.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht.
De materiële schadepost ‘ziekenhuisopname’ voor een bedrag van € 35,-- is voldoende onderbouwd en is niet gemotiveerd betwist door de verdachte. De vordering zal ten aanzien van deze schadepost worden toegewezen.
De materiële schadepost ‘kilometervergoeding- en reiskosten’ voor een bedrag van € 79,76 is voldoende onderbouwd en is niet voldoende gemotiveerd betwist door de verdachte. De vordering zal ten aanzien van deze schadepost worden toegewezen.
De omvang van de materiële schadepost ‘kleding’ is gemotiveerd betwist door de verdachte. Nu stukken ter onderbouwing van de omvang van die schade ontbreken, wordt het bedrag geschat op € 50,--. De vordering zal tot dit bedrag worden toegewezen, met niet-ontvankelijkverklaring van wat in dit verband aan hoofdsom meer is gevorderd. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van de materiële schadepost ‘gestolen goederen’, ter waarde van € 1.960,15, zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd geen rechtstreeks verband houdt met het onder 1 impliciet subsidiair bewezen verklaarde feit. De verdachte wordt vrijgesproken van de diefstal van de goederen, ten laste gelegd onder feit 2, waardoor deze materiële schade is veroorzaakt. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Daarnaast is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit en de inbreuk die daarmee is gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de benadeelde partij, zal die schade naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000, -, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. Dat wat aan hoofdsom meer is gevorderd zal niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 10 augustus 2023.
Proceskostenveroordeling
De benadeelde partij is bijgestaan door zijn advocaat. De advocaat heeft een veroordeling in de proceskosten gevorderd.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 1.524,--, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken. De rechtbank heeft de kosten van de advocaat berekend op basis van het liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven per 1 februari 2023. Voor het indienen van de vordering wordt 1 punt toegekend en voor het houden van pleidooi 2 punten, beide à € 508,-- per punt.
8.1.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer02] een schadevergoeding betalen van € 5.164,76, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
8.2.
Parketnummer 10/100422-23 – [slachtoffer03]
Ter zake van het onder parketnummer 10/100422-23 ten laste gelegde feit heeft [slachtoffer03] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 357,95 aan materiële schade en een bedrag van € 750,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen voor hetzelfde bedrag als de kinderrechter heeft toegewezen in de zaak van de medeverdachte, te weten € 357,95 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ook heeft de officier van justitie gevorderd te bepalen dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is.
8.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij slechts gedeeltelijk kan worden toegewezen. De vordering moet voor wat betreft de materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard, dan wel worden afgewezen omdat er geen sprake is van een causaal verband met de vechtpartij. Daarnaast moet het bedrag aan immateriële schade worden gematigd.
8.2.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht.
De materiële schade is, gelet op de onvoldoende gemotiveerde betwisting, voldoende onderbouwd. Aangever heeft bij de politie al verklaard over het kapotgaan van twee ringen en het verdwijnen van een oortje van zijn airpods. De vordering zal ten aanzien van de materiële schade worden toegewezen.
De immateriële schade zal, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit en de inbreuk die daarmee is gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de benadeelde partij, naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 500,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. Dat wat aan hoofdsom meer is gevorderd zal niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 13 april 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.2.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer03] een schadevergoeding betalen van € 857,95, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/200615-23 onder 1 impliciet primair en onder 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/200615-23 onder 1 impliciet subsidiair en onder parketnummer 10/100422-23 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
48 (achtenveertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zijn medewerking verleent aan het volgen van het intensieve traject begeleiding (ITB) Harde Kern Aanpak (HKA), zo lang de jeugdreclassering dit nodig acht en voor de maximale duur van zes maanden;
- meewerkt aan Elektronische Monitoring in de vorm van een enkelband, zo lang de jeugdreclassering dit nodig acht, met een maximale duur van zes maanden;
- meewerkt aan de behandeling- dan wel begeleidingstrajecten vanuit E25 Zorg en Welzijn, zo lang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- onderwijs volgt volgens het (les)rooster;
- meewerkt aan het vinden en behouden van een adequate en structurele dag- en vrijetijdsbesteding;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met
* [naam01] , geboren op [geboortedatum02] 2008 te [geboorteplaats02] ;
* [naam02] , geboren op [geboortedatum03] 2008 te [geboorteplaats03] ;
* [naam03] , geboren op [geboortedatum04] 2008 te [geboorteplaats01] ;
* [naam04] , geboren op [geboortedatum05] 2008 te [geboorteplaats04] ;
* [naam05] , geboren op [geboortedatum06] 2008 te [geboorteplaats01] ;
* [naam06] , geboren op [geboortedatum07] 2009 te [geboorteplaats01] ;
* [naam07] , geboren op [geboortedatum08] 2003 te [geboorteplaats01] ;
* [naam08] geboren op [geboortedatum03] 2008 te [geboorteplaats01] ;
* [slachtoffer02] , geboren op [geboortedatum09] 2008 te [geboorteplaats05] ;
* [slachtoffer03] , geboren op [geboortedatum10] 2009 te [geboorteplaats01] ;
* [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum11] 1986;
zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
benadeelde partij [slachtoffer02], te betalen een bedrag van
€ 5.164,76 (zegge: vijfduizendhonderdvierenzestig euro en zesenzeventig eurocent),bestaande uit € 164,76 aan materiële schade en € 5.000, - aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 1.524,--, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
de benadeelde partij [slachtoffer02]te betalen
€ 5.164,76(hoofdsom,
zegge: vijfduizendhonderdvierenzestig euro en zesenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [slachtoffer03], te betalen een bedrag van
€ 857,95(
zegge: achthonderdzevenenvijftig euro en vijfennegentig eurocent), bestaande uit € 357,95 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 13 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de
benadeelde partij [slachtoffer03]te betalen
€ 857,95(hoofdsom,
zegge: achthonderdzevenenvijftig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 april 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan (een van) de benadeelde partijen, waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de desbetreffende benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K.J. van den Herik, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.L. Pöll en R.T.K. Davidse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 december 2023.
De jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/200615-23:
1.
hij
op of omstreeks 10 augustus 2023
te Rhoon, gemeente Albrandswaard
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om [slachtoffer02] opzettelijk van het leven te beroven, althans
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht) heeft gestoken met een mes,
althans met een scherp en/of puntig voorwerp in het/de be(e)n(en) en/of vinger(s)
en/of bil(len) en/of heeft geschopt tegen/op het hoofd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 10 augustus 2023
te Rhoon, gemeente Albrandswaard
openlijk, te weten, aan de Anthony van Hobokenstraat, in elk geval op of aan
de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon,
te weten [slachtoffer02] ,
door die [slachtoffer02] , meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht)
- te steken met (een) mes(sen), althans met (een) scherp(e) en/of puntig(e)
voorwerp(en) in het lichaam en/of
- te slaan en/of te schoppen op/tegen het lichaam.
2.
hij
op of omstreeks 10 augustus 2023
te Rhoon, gemeente Albrandswaard
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een tas (inhoudende onder meer een paspoort, ov-kaart, portemonnee, geld) en/of
een mobiele telefoon (Iphone 12) en/of een ketting en/of een oorbel en/of een pet,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] , in elk
geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
meermalen, althans eenmaal (telkens) (met geweld)
- die [slachtoffer02] vast te pakken bij de kraag van de jas en/of
- te steken met (een) mes(sen), althans met (een) scherp(e) en/of puntig(e)
voorwerp(en) in het lichaam en/of
- te slaan en/of te schoppen op/tegen het lichaam en/of (hierbij)
- de woorden toe te voegen: "Pak hem, pak hem" en/of "Doe je tas af", althans
(telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- te rukken/trekken aan (het hengsel van) de tas.
Parketnummer 10/100422-23:
hij
op of omstreeks 13 april 2023
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
openlijk, te weten, op/aan de J.A. Heijwegenlaan, in elk geval op of aan de openbare
weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) perso(o)n(en) te weten
[slachtoffer03] en/of [slachtoffer01] ,
door die [slachtoffer03] en/of die [slachtoffer01] meermalen, althans eenmaal
(telkens) (met kracht) te slaan en/of te schoppen op het hoofd en/of op de arm(en),
althans op/tegen het lichaam.