ECLI:NL:RBROT:2023:12373

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
10/191323-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Veroordeling voor afpersing op de openbare weg in vereniging en verboden vuurwapenbezit.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 november 2023 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie. De verdachte, geboren in 2006, werd beschuldigd van afpersing op de openbare weg in vereniging en verboden vuurwapenbezit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte op 30 juli 2023 in Dordrecht een slachtoffer heeft gedwongen tot afgifte van een tas, waarbij een vuurwapen werd getoond. De officier van justitie eiste een jeugddetentie van 100 dagen, waarvan 54 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals begeleiding door het wijkteam en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een derde tenlastegelegd feit, maar achtte de afpersing en het voorhanden hebben van een vuurwapen wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank legde een deels voorwaardelijke jeugddetentie op, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden gericht op begeleiding en toezicht. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en nam de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/191323-23
Datum uitspraak: 15 november 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
raadsvrouw mr. H. Yilmaz, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 1 november 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 (met uitzondering van het bestanddeel ‘in vereniging’) en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 100 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 54 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan de begeleiding van het wijkteam, meewerkt aan hulpverlening, indien de jeugdreclassering dit nodig vindt, naar school/stage gaat, zich inzet om een bijbaan te behouden, zijn medewerking verleent aan het maken van een delictanalyse, zich houdt aan een avondklok en zich houdt aan een contactverbod met de aangever en de medeverdachte;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak - feit 3
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met zijn medeverdachte opzettelijk hennep aanwezig heeft gehad. De verdachten hebben de aangever gedwongen om zijn tas af te geven en zijn daarna met die tas met de trein naar Roosendaal gereisd. Toen zij werden aangehouden op het treinstation Roosendaal zat in de tas van de aangever een zakje met hennep.
4.1.2.
Beoordeling
Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte01] volgt dat [medeverdachte01] een zakje hennep van de aangever heeft aangepakt en dit zakje in zijn broekzak heeft gestopt. Later is het zakje hennep in de tas van de aangever, die de verdachten bij zich hadden, terecht gekomen. Niet is gebleken dat de verdachte het zakje hennep heeft aangeraakt of in bezit heeft gehad. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte beschikkingsmacht heeft gehad over de hennep.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering - feit 1
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het bestanddeel ‘geweld en/of bedreiging met geweld’, voor zover ten laste is gelegd dat gebruik is gemaakt van een vuurwapen. De verdachte en de medeverdachte hebben allebei verklaard dat er geen wapen is getoond aan de aangever. Hoewel later in de tas, die de verdachten van de aangever hadden afgepakt, een vuurwapen is aangetroffen - en uit onderzoek is gebleken dat het DNA van de verdachte daarop zat - betekent dit niet dat de verdachte het wapen tijdens het incident heeft getoond.
4.2.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen, zoals die in bijlage II zijn uitgewerkt, volgt dat zowel de aangever als twee getuigen verklaren dat door de kleinere, licht getinte jongen (waarmee de verdachte wordt bedoeld) een vuurwapen is gericht op de aangever. Later is in het tasje van de aangever, dat de verdachte en zijn medeverdachte hadden meegenomen, ook daadwerkelijk een vuurwapen aangetroffen met daarop het DNA van de verdachte. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat bij de afpersing een vuurwapen is gebruikt. Het verweer wordt verworpen.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewijswaarding – feit 2
Uit de bewijsmiddelen, zoals opgenomen in bijlage II, volgt dat de verdachte een vuurwapen voorhanden heeft gehad. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte partieel moet worden vrijgesproken van het bestanddeel ‘in vereniging’.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
op 30 juli 2023
te Dordrecht, op de Markettenweg, tezamen en in vereniging met een ander
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld [slachtoffer01] heeft gedwongen tot de
afgifte van een tas (Louis Vuitton, kleur zwart), (inhoudende onder meer 8, e-sigaretten (vapes)), die aan
die [slachtoffer01] toebehoorde,
door
- (aan) die [slachtoffer01] een vuurwapen, te tonen en te richten op het hoofd, althans het lichaam van die
en
- (hierbij) de woorden toe te voegen: "Geef je kankertasje" en "Maak je zakken leeg en geef je spullen", ;
2.
hij op 30 juli 2023 te Dordrecht en Roosendaal, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens
en munitie, te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een gaspistool
van het merk Zoraki type M906 kaliber 9mm PAK
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
Afpersing terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen;
2.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zeventienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan een afpersing. De medeverdachte heeft via Snapchat een afspraak gemaakt met het slachtoffer en de verdachten zijn samen naar die afspraak toe gegaan. De verdachte en zijn medeverdachte hebben vervolgens het slachtoffer gedwongen tot afgifte van zijn tas. Hierbij heeft de verdachte het vuurwapen getoond en gericht op het slachtoffer. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen of er een afspraak is gemaakt om vapes of wiet te verkopen. De verklaringen van het slachtoffer en de verdachten lopen daarover uiteen. Voor de rechtbank maakt dit voor de ernst van het feit niet uit.
Een straatroof is een ernstig feit dat een grote impact heeft op het leven van het slachtoffer en zijn gevoel van veiligheid. De verdachte heeft met zijn gedrag laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen en lichamelijke integriteit, in dit geval die van het veel jongere slachtoffer. Ook veroorzaakt dit feit gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving in het algemeen en bij direct betrokkenen in het bijzonder. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. De ervaring leert dat het bezit van vuurwapens gemakkelijk leidt tot het gebruik ervan met ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg. Ook leidt het tot gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
11 oktober 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van deskundigen op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 oktober 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Gelet op de verdenking en de justitiële voorgeschiedenis van de verdachte is het belangrijk dat er een delictanalyse wordt gemaakt, zodat het delict en de samenhangende risicofactoren kunnen worden besproken om de kans op herhaling te verlagen. Vervolgens kan worden gekeken naar aanvullende hulpverlening en behandeling. De voorwaarden die zijn opgelegd bij de schorsing van de voorlopige hechtenis lijken de verdachte veel stabiliteit te geven. De verdachte gaat naar school, heeft een bijbaan en doet aan sport. De dagbesteding en vrijetijdsbesteding geven weinig ruimte voor contact met antisociale jongeren. Ook worden thuis geen zorgsignalen gezien. Daarnaast zorgt de avondklok ervoor dat er meer zicht is op de vriendengroep en activiteiten van de verdachte. De hulpverlening sluit goed aan bij de mogelijkheden en de behoeftes van de verdachte en zijn moeder. Het is van belang dat zij dit op lange termijn blijven voortzetten. De Raad sluit zich aan bij het advies van de jeugdreclassering.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond(hierna: de jeugdreclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 oktober 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is op 14 september 2023 geschorst met voorwaarden. Hij heeft zich goed gehouden aan deze voorwaarden. De verdachte gaat naar school en volgt de opleiding MBO 2 Retail volgens het schoolrooster. Vanaf 6 november 2023 start het nieuwe schoolrooster en gaat hij twee dagen per week stage lopen in een winkel. De verdachte gaat een paar keer per week naar de sportschool. Op dit moment moet de verdachte zich houden aan een avondklok. Zijn vrienden komen hem in de avond regelmatig bezoeken, waardoor verdachtes moeder meer zicht heeft gekregen op zijn vrienden. Ook het wijkteam is betrokken bij het gezin voor praktische hulp, opvoedondersteuning en coaching. Het contact tussen de jeugdreclasseerder, de moeder en de verdachte verloopt goed.
De jeugdreclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zijn medewerking verleent aan begeleiding vanuit het wijkteam;
- zijn medewerking verleent aan hulpverlening indien de jeugdreclassering dit nodig acht;
- zijn school en stage volgt volgens het rooster;
- zich inzet om een bijbaan te behouden;
- zijn medewerking verleent aan het maken van een delictanalyse;
- zich houdt aan de avondklok waarvan de tijd door de jeugdreclassering te bepalen is;
- zich houdt aan een contactverbod met het slachtoffer en de medeverdachte.
Aanvullend heeft de jeugdreclasseerder ter zitting toegelicht dat de verdachte tot op heden goed meewerkt met de jeugdreclassering. De jeugdreclassering wil met de verdachte een delictanalyse maken, zodat duidelijk wordt of de verdachte extra begeleiding nodig heeft.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapporten en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie niet langer moet zijn dan de duur die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, omdat dit de ontwikkeling van de verdachte en diens schoolgang zou doorkruisen.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen. De verdediging heeft verzocht een voorwaardelijke werkstraf op te leggen in plaats van een voorwaardelijke jeugddetentie. Hiervoor bestaat gelet op de ernst van de feiten echter geen aanleiding. De rechtbank zal wel een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, nu de rechtbank de verdachte vrijspreekt van feit 3.
Gelet op de in de rapportages van de Raad en de jeugdreclassering geadviseerde hulp en begeleiding, zal de rechtbank aan het voorwaardelijk strafdeel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden verbinden. Deze voorwaarden zijn er op gericht te voorkomen dat de verdachte in de toekomst weer de fout in gaat en zullen hem helpen zich verder goed te ontwikkelen. Een delictanalyse is hier onderdeel van. Als de verdachte praat over zijn motieven om tot het plegen van dit delict over te gaan, kan er vervolgens gerichter hulp worden ingezet. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 95 (vijfennegentig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie
groot 49 (negenenveertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zijn medewerking zal verlenen aan de begeleiding vanuit het wijkteam;
- zijn medewerking zal verlenen aan hulpverlening, begeleiding en/of behandeling, indien de jeugdreclassering dit nodig acht;
- naar school en stage gaat volgens het rooster;
- zich zal inspannen om een zinvolle dagbesteding in de vorm van een bijbaan te behouden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het maken van een delictanalyse;
- zich zal houden aan een avondklok voor de maximale duur van zes maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht. Deze avondklok houdt in dat de veroordeelde dagelijks om 18:00 uur thuis zal zijn en thuis zal blijven tot de volgende ochtend 07:00 uur. Deze tijdstippen van de avondklok kunnen in het voordeel van de verdachte worden gewijzigd door de (jeugd)reclassering;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachte [medeverdachte01] , geboren op [geboortedatum02] 2005 en aangever [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum03] 2010, zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.L. Pöll, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A. van Luijck en A.M.T.A. Verhagen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 november 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 30 juli 2023
te Dordrecht, op de Markettenweg, althans op de openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer01] heeft gedwongen tot de
afgifte van een tas (Louis Vuitton, kleur zwart), (inhoudende onder meer 8, althans 1
of meer e-sigaretten (vapes)), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
die [slachtoffer01] en/of een derde toebehoorde(n),
door
- ( aan) die [slachtoffer01] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp te tonen en/of te richten op het hoofd, althans het lichaam van die
[slachtoffer01] en/of
- ( hierbij) de woorden toe te voegen: "Geef je kankertasje" en/of "pass die vapes"
en/of "Maak je zakken leeg en geef je spullen", althans (telkens) woorden van gelijke
aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 30 juli 2023 te Dordrecht en/of Roosendaal, althans in
Nederland,
alleen, althans tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
(een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens
en munitie,
te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een
pistool, nl. een gaspistool
van het merk Zoraki type M906 kaliber 9mm PAK
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 30 juli 2023 te Dordrecht en/of Roosendaal, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 28,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram hennep(toppen), zijnde hennep
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.