ECLI:NL:RBROT:2023:12360

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
C/10/660452 / JE RK 23-1398; C/10/660447 / JE RK 23-1397
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van kinderen in het kader van jeugdbescherming

Op 7 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaken van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met betrekking tot de uithuisplaatsing van drie kinderen, [kind01], [kind02] en [kind03]. De rechtbank heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij de vader verlengd tot 22 februari 2024, en een nieuwe machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van [kind02] en [kind03] in een pleegzorgvoorziening, gevolgd door een plaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, eveneens tot 22 februari 2024. De rechtbank oordeelde dat de huidige opvoedsituatie van de kinderen onhoudbaar is, gezien de verslavingsproblematiek van de ouders en de onveilige thuissituatie. De kinderen hebben in het verleden al uit huis geplaatst gezeten en de zorgen over hun ontwikkeling zijn toegenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende in staat zijn om de situatie te verbeteren en dat de kinderen een veilige en stabiele omgeving nodig hebben. De moeder en de (stief)vader hebben geprobeerd om de situatie te verbeteren, maar de rechtbank concludeert dat de noodzakelijke stappen niet zijn gezet. De GI heeft verzocht om de machtigingen, en de rechtbank heeft deze verzoeken toegewezen, met de nadruk op de noodzaak van stabiliteit en zorg voor de kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummers: C/10/660452 / JE RK 23-1398 & C/10/660447 / JE RK 23-1397
datum uitspraak: 7 december 2023
Beschikking van de meervoudige kamer over een (verlenging) machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaken van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen: de GI,
over
[kind01], geboren op [geboortedatum01] 2009 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [kind01] ,
[kind02], geboren op [geboortedatum02] 2015 te [geboorteplaats02] ,
hierna te noemen [kind02] ,
[kind03], geboren op [geboortedatum03] 2017 te [geboorteplaats03] ,
hierna te noemen [kind03] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
ten aanzien van [kind01] , [kind02] en [kind03]
[naam01],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. N. Stolk te Rotterdam,
ten aanzien van [kind01]
[naam02],
hierna te noemen: de vader van [kind01] ,
wonende in [woonplaats02] ,
ten aanzien van [kind02] en [kind03]
[naam03],
de vader van [kind02] en [kind03] ,
hierna te noemen: de (stief)vader,
wonende in [woonplaats03] ,
advocaat: mr. N. Stolk te Rotterdam.
.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 27 september 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de e-mail met bijlage van de moeder van 27 september 2023;
  • de briefrapportage met bijlage van de GI van 22 november 2023, ingekomen bij de rechtbank op 4 december 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 december 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door mr. N. Stolk;
- de vader van [kind01] ;
- twee vertegenwoordigsters van de GI, [naam04] en [naam05] .
1.3.
De (stief)vader is niet verschenen. De rechtbank stelt vast dat de (stief)vader wel juist is opgeroepen.
1.4.
De rechtbank heeft [kind01] naar haar mening gevraagd. [kind01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de voorzitter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter samengevat wat [kind01] heeft verteld.

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader van [kind01] zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01] . De moeder en de (stief)vader zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind02] . De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [kind03] .
2.2.
[kind01] woont bij haar vader. [kind02] en [kind03] wonen bij de moeder en de (stief)vader.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 22 februari 2023 [kind01] , [kind02] en [kind03] onder toezicht gesteld tot 22 februari 2024.
2.4.
Bij beschikking van 4 juli 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij de vader met gezag verleend van 4 juli 2023 tot 4 oktober 2023 en is de beslissing voor het overige verzochte aangehouden. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij die beschikking de beslissing op het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind02] en [kind03] in een voorziening voor pleegzorg aangehouden.
2.5.
Bij beschikking van 27 september 2023 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij de vader met gezag verlengd tot 11 januari 2024 en is de beslissing voor het overige verzochte aangehouden. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij die beschikking de beslissing op het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind02] en [kind03] in een voorziening voor pleegzorg nogmaals aangehouden. De kinderrechter heeft de verzoeken voor verdere behandeling en beslissing verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank.

3.De aangehouden (gewijzigde) verzoeken

ingeschreven onder zaaknummer C/10/660452

3.1.
De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij de vader met gezag voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Het deel van het verzoek waarop nog beslist moet worden ziet op de periode van 11 januari 2024 tot 22 februari 2024.
ingeschreven onder zaaknummer C/10/660447
3.2.
De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind02] en [kind03] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI het verzoek gewijzigd in die zin dat een machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg, gevolgd door een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder wordt verzocht.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft de verzoeken gehandhaafd en als volgt toegelicht.
De huidige situatie is niet goed voor [kind02] en [kind03] en kan niet langer voortduren. Hun schoolgang is niet verbeterd en lijkt zelfs te zijn verslechterd. In de afgelopen periode waren [kind02] en [kind03] vaak afwezig of te laat op school. Ook is het voorgekomen dat zij te laat van school werden opgehaald. De school geeft aan dat [kind02] en [kind03] af en toe zonder eten en drinken naar school komen. De politie heeft een huisbezoek afgelegd. Er werd een vervuilde en rommelige woning aangetroffen. De GI is op onverwacht huisbezoek gegaan, maar kreeg geen toestemming om de woning te betreden. De (stief)vader is onlangs opgenomen bij De Hoop GGZ. Deze opname heeft slechts twee dagen geduurd, omdat hij de voorgenomen verhuizing moest regelen. De (stief)vader is voornemens om de opname na de verhuizing te hervatten, maar die verhuizing wordt continu uitgesteld. Het is voor de GI onduidelijk wanneer de verhuizing daadwerkelijk gaat plaatsvinden. Vanwege de privacywetgeving en het uitblijven van toestemming van de (stief)vader heeft de GI geen informatie ontvangen vanuit De Hoop GGZ over het verloop van de behandeling van de (stief)vader. Antes geeft aan dat de moeder in de afgelopen maand niet op de behandelafspraken is verschenen. Er is dus hulpverlening betrokken, maar hier wordt geen gebruik van gemaakt. Er kan geen aanvullende hulpverlening worden ingezet omdat de verslavingsproblematiek van de moeder en de (stief)vader voorliggend is. Het lukt hen niet om de stappen te zetten die nodig zijn en [kind02] en [kind03] zijn hiervan de dupe. Indien de machtiging tot uithuisplaatsing ten aanzien van [kind02] en [kind03] wordt verleend, kunnen zij terecht in het pleeggezin waar zij eerder hebben verbleven. Dit pleeggezin zal per januari 2024 overgaan in een gezinshuis. Vandaar dat het verzoek vandaag ter zitting wordt gewijzigd. De school van [kind01] heeft zorgen over haar geuit. [kind01] heeft zelf contact gezocht met de schoolmaatschappelijk werker en heeft zorgelijke uitspraken gedaan. Zo heeft zij gezegd dat het op het moment dat de (stief)vader weg is, beter gaat met de moeder omdat de moeder dan geen drugs gebruikt. Ook heeft zij gezegd dat zij zich zorgen maakt over wat er met haar broertjes gaat gebeuren. Dit zijn zaken waar zij zich niet mee bezig zou moeten hoeven houden. Bij het vertrek van de huidige jeugdbeschermer zal de zaak direct worden opgepakt door een collega.
4.2.
Door en namens de moeder en de (stief)vader is aangevoerd dat het klopt dat er in de periode vanaf de vorige zitting absenties van [kind02] en [kind03] zijn geweest op school. Dit komt onder andere doordat de kinderen ziek waren. Er staan echter meerdere onjuistheden in het absentieoverzicht van de school. De moeder erkent dat zij [kind02] en [kind03] deze week van school heeft thuisgehouden, met uitzondering van Sinterklaas, omdat zij tot de zitting alle tijd met hen wilde doorbrengen. Het klopt niet dat [kind02] en [kind03] geen eten en drinken mee krijgen naar school. De moeder bevestigt dat de politie op 26 oktober 2023 in de woning is geweest. Het klopt dat de woning rommelig is, maar dit komt door de voorgenomen verhuizing en er is geen sprake van een vervuilde woning. De (stief)vader is op 22 november 2023 opgenomen bij De Hoop GGZ, maar hij is teruggekeerd omdat de moeder de verhuizing niet alleen kan regelen. De moeder en de (stief)vader hebben nog 10 dagen om te verhuizen nadat zij eerder uitstel hebben gekregen. Zodra de verhuizing is geregeld, zal de (stief)vader opnieuw intern worden opgenomen bij De Hoop GGZ. De moeder heeft van augustus 2023 tot eind oktober 2023 wekelijks afspraken gehad bij Antes. De cognitieve gedragstherapie is tijdelijk stopgezet in verband met de aankomende verhuizing. Vanaf volgende week zal de moeder weer naar Antes gaan voor therapie en detox. De moeder en de (stief)vader doen hun best, maar het lukt hen niet meer om de situatie te overzien. Er moet op korte termijn een plan worden opgesteld om te zorgen dat [kind02] en [kind03] veilig zijn en om de bestaande problemen te ondervangen. Er moet duidelijkheid komen voor alle betrokkenen en met name voor de kinderen. De hoop is dat er snel een nieuwe jeugdbeschermer betrokken zal zijn. De moeder en de (stief)vader hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI om de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij de vader met gezag te verlengen tot het einde van de ondertoezichtstelling.
4.3.
De vader van [kind01] kan zich vinden in het verzoek van de GI om [kind01] tot het einde van de ondertoezichtstelling bij hem te laten wonen. Er heeft vorige week een gesprek op school plaatsgevonden op verzoek van de mentor van [kind01] . Er zijn wat zorgen over het gedrag van [kind01] op school. Sinds kort gaat zij zelf met de metro naar school. Voor [kind01] zou het prettig zijn als er voor langere tijd stabiliteit komt. De vader wil dat er rust komt voor haar.

5.De beoordeling

ten aanzien van [kind02] en [kind03] – zaaknummer C/10/660447

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind02] en [kind03] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding als bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek(BW).
5.2.
Er bestaan al langere tijd zorgen over de opvoedingssituatie van [kind02] en [kind03] . De kinderen zijn in de periode van 30 november 2022 tot eind januari 2023 uit huis geplaatst geweest in verband met zorgen over de schoolgang, een ernstig vervuilde woning en de persoonlijke- en verslavingsproblematiek van de ouders. Hoewel het in de periode rondom de thuisplaatsing van de kinderen beter leek te gaan, is het de moeder en de (stief)vader in de afgelopen maanden onvoldoende gelukt om de situatie voor [kind02] en [kind03] structureel te verbeteren.
5.3.
In de afgelopen maanden zijn de moeder en de (stief)vader in de gelegenheid gesteld om te werken aan hun persoonlijke- en verslavingsproblematiek om te voorkomen dat de kinderen opnieuw uit huis zouden worden geplaatst. Omdat de verslavingsproblematiek van de ouders voorliggend is, heeft de in de thuissituatie ingezette hulpverlening (in de vorm van gezins-/opvoedondersteuning) niet voldoende en ook niet blijvends kunnen bereiken. In november 2023 heeft de noodzakelijk geachte opname van de (stief)vader bij De Hoop GGZ plaatsgevonden, echter is die opname al na enkele dagen door hem beëindigd. De moeder is in de afgelopen weken haar behandelafspraken bij Antes niet nagekomen. Dit alles zou verband houden met de aankomende verhuizing van het gezin, die reeds diverse keren is uitgesteld. De ouders lijken niet in staat om dit zelfstandig te organiseren.
5.4.
Daarnaast zijn er opnieuw zorgen over de hygiëne in de woning van de moeder en de (stief)vader. Door de politie is geconstateerd dat er sprake is van een vervuilde woning. De moeder heeft de jeugdbeschermer niet binnengelaten toen zij op een huisbezoek kwam om te bekijken hoe de situatie in de woning was. Voorts blijkt dat de zorgen over de schoolgang van [kind02] en [kind03] onverminderd aanwezig zijn. Die zorgen zijn in de afgelopen weken zelfs toegenomen. Niet alleen worden de kinderen vaak ziek gemeld, ook komen zij te laat op school of worden zij te laat door (een van) de ouders opgehaald van school. [kind02] en [kind03] hebben hierdoor veel onderwijs gemist en worden belemmerd in hun contact met leeftijdsgenoten. Dit is van negatieve invloed op hun cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling.
5.5.
De rechtbank ziet dat de moeder en de (stief)vader veel van [kind02] en [kind03] houden en dat zij proberen om het juiste voor de kinderen te doen. Vanwege hun problematiek zijn zij echter al langere tijd onvoldoende in staat om de kinderen de veilige en stabiele opvoedingssituatie te bieden die zij nodig hebben. Het lukt de moeder en de (stief)vader niet de thuissituatie te verbeteren, waardoor de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [kind02] en [kind03] voortduurt. De rechtbank acht het daarom noodzakelijk dat [kind02] en [kind03] opnieuw uit huis worden geplaatst. De moeder en de (stief)vader kunnen zich dan volledig focussen op hun persoonlijke- en verslavingsproblematiek. Het is belangrijk dat de (stief)vader zijn opname bij De Hoop op korte termijn hervat en afmaakt en dat de moeder haar behandeltraject bij Antes verder en volledig zal doorlopen. Pas nadat er intensief is gewerkt aan de persoonlijke problematiek van de ouders, kan er mogelijk worden ingestoken op gezins-/opvoedondersteuning. De GI dient in samenspraak met alle betrokkenen een plan te maken gericht op het duurzaam verbeteren van de opvoedingssituatie, waarbij de mogelijkheid moet worden onderzocht of en onder welke omstandigheden [kind02] en [kind03] op een veilige en verantwoorde wijze weer thuis kunnen gaan wonen.
5.6.
[kind02] en [kind03] zullen geplaatst worden in het pleeggezin waar zij eerder tijdelijk hebben verbleven. Dit pleeggezin zal op korte termijn overgaan in een gezinshuis. De rechtbank zal daarom een machtiging verlenen voor een plaatsing van [kind02] en [kind03] in een voorziening voor pleegzorg, gevolgd door een plaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling.
ten aanzien van [kind01] – C/10/660452
5.7.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling volgt dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij de vader met gezag noodzakelijk is in het belang van haar verzorging en opvoeding als bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, BW. [kind01] heeft in de afgelopen periode te maken gehad met veel wisselingen in opvoedingssituatie. In de afgelopen maanden verbleef zij gedurende de week afwisselend bij haar vader, moeder en (stief)vader en tante. Dit was vooral vanuit praktisch oogpunt, zodat [kind01] naar haar huidige school kon blijven gaan. Inmiddels is de situatie gewijzigd in die zin dat [kind01] volledig bij haar vader woont en zelfstandig met de metro naar school reist. Vanuit de school zijn er wel zorgen over het gedrag en de schoolprestaties van [kind01] . Zij lijkt af en toe een afwezige houding te hebben. Ook is er sprake van schoolverzuim.
5.8.
Gelet op de hiervoor beschreven zorgen in de opvoedingssituatie bij de moeder en de (stief)vader, acht de rechtbank een terugplaatsing van [kind01] bij de moeder en de (stief)vader op dit moment niet in haar belang. [kind01] is gebaat bij rust en stabiliteit. De rechtbank is daarom van oordeel dat de plaatsing van [kind01] bij haar vader moet worden gecontinueerd. De machtiging tot uithuisplaatsing zal worden verlengd voor de duur van de ondertoezichtstelling.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind02] en [kind03] in een voorziening voor pleegzorg, gevolgd door een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 7 december 2023 tot 22 februari 2024;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij de vader met gezag tot 22 februari 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2023 door mr. K.J. van den Herik, voorzitter tevens kinderrechter, en mrs. A. Verweij en A.L. Pöll, kinderrechters, in aanwezigheid van mr. R. Spaans als griffier, en op schrift gesteld op 2 januari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.