ECLI:NL:RBROT:2023:12356

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
10-241627-23 en 10-188777-23 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met bedreiging met geweld in de Etos en winkeldiefstal in de Albert Heijn

Op 14 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde zaken tegen de verdachte, geboren in 1998 en ten tijde van het onderzoek gedetineerd. De verdachte is veroordeeld voor diefstal met bedreiging met geweld in de Etos op 4 juli 2023, waarbij zij de caissière heeft bedreigd en geld heeft weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte dicht bij de caissière stond en haar heeft aangesproken met de woorden 'maak de la open', wat in samenhang met haar gedrag als bedreiging met geweld wordt beschouwd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het tonen van een mes, omdat niet kon worden vastgesteld dat zij daadwerkelijk een mes in haar hand had of daarmee heeft gedreigd. Daarnaast is de verdachte ook veroordeeld voor een winkeldiefstal in de Albert Heijn op 29 juli 2023. De rechtbank heeft een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd voor de duur van twee jaar, zonder aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het recidiverisico. De verdachte heeft een geschiedenis van soortgelijke strafbare feiten en er is een hoog recidiverisico vastgesteld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat alleen een onvoorwaardelijke ISD-maatregel voldoende is om de verdachte te helpen bij het overwinnen van haar verslavingsproblematiek en om de maatschappij te beveiligen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10-241627-23 en 10-188777-23 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 14 december 2023
Tegenspraak
Vonnisvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1998,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] , locatie [locatie01] ,
raadsman mr. R.A.L.F. Frijns, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 december 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.F.M. de Rooij heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het op de dagvaarding met parketnummer 10-241627-23 ten laste gelegde feit;
  • bewezenverklaring van het op de dagvaarding met parketnummer 10-188777-23 ten laste gelegde feit;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van het voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering winkeldiefstal Albert Heijn
De ten laste gelegde diefstal op de dagvaarding met parketnummer 10-188777-23 is door de verdachte bekend en er is geen verweer gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering diefstal met (bedreiging met) geweld Etos
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van diefstal met geweld in de Etos. Verdachte ontkent te hebben gedreigd met een mes, maar uit de bewijsmiddelen in het dossier volgt dat er wel degelijk sprake is geweest van dreigen met een mes of een op een mes gelijkend voorwerp. Zowel de aangeefster als twee getuigen spreken over een zeer dringend verzoek om geld door verdachte, welk verzoek kracht is bijgezet door middel van een (op een) mes (gelijkend voorwerp). Bovendien is op camerabeelden te zien hoe de verdachte achter de kassa gaat staan, een zwartkleurig voorwerp vasthoudt en veel rommelt in haar jaszakken en tas. Vervolgens neemt zij het geld weg uit de kassa en verlaat zij de winkel, zodat sprake is van diefstal met geweld.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de tenlastegelegde geweldscomponenten. De verklaring van getuige [getuige01] is daarbij belangrijk. Zij stond op een afstand van 2 à 3 meter van de kassa en heeft verklaard dat zij iedereen goed kon verstaan en geen bedreigingen heeft gehoord. Wat opvallend is, is dat de vier getuigen in deze zaak allemaal iets anders zeggen. Wat in ieder geval vastgesteld kan worden, is dat de verdachte geen mes in haar hand heeft gehad. Aangeefster verklaart dat zij geen mes heeft gezien en ook op de camerabeelden is niet te zien dat verdachte op enig moment een mes in haar hand heeft. Bij de camerabeelden zit geen audio, dus er kan ook niet vastgesteld worden wat verdachte heeft gezegd en of zij heeft gedreigd. Er is dus geen bewijs voor het gebruik van of de dreiging met geweld.
4.2.3.
Beoordeling
Op basis van het dossier en de verklaring van de verdachte staat vast dat zij op 4 juli 2023 bij de Etos aan de [straatnaam01] te Rotterdam geld heeft weggenomen uit de kassalade. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte toen ook geweld gebruikt heeft of daarmee gedreigd heeft.
Op basis van de ter terechtzitting getoonde camerabeelden, de waarnemingen daarvan door de verdachte en de rechtbank en de verschillende getuigenverklaringen in het dossier, stelt de rechtbank vast dat de verdachte de Etos binnen is komen lopen met een tas en een ander voorwerp in haar hand. Vervolgens loopt de verdachte naar de toonbank, loopt zij om die toonbank heen richting de kassa en gaat zij achter de kassa erg dicht op de caissière staan. Ook is te zien dat de caissière in eerste instantie de kassalade niet opent, vervolgens ergens van schrikt, waarna zij alsnog de kassalade opent en de verdachte daaruit zelf het geld pakt. De rechtbank kan evenwel niet vaststellen of de verdachte op dat moment een mes of een op een mes gelijkend voorwerp in haar hand heeft gehad en ook niet of zij daarmee toen heeft gedreigd. Wel kan de rechtbank op grond van de verklaringen van getuigen en de verklaring van de verdachte vaststellen dat zij “maak de la open” of iets soortgelijks heeft gezegd, terwijl zij zeer dichtbij de caissière stond.
Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat de hierboven beschreven handelingen en uitspraak – zeker wanneer deze in samenhang worden bezien – wel degelijk bedreiging met geweld bij de diefstal opleveren. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken voor zover de ten laste gelegde bedreiging met geweld ziet op het tonen van en dreigen met een mes.
4.2.4.
Conclusie
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank ook tot een bewezenverklaring van het op de dagvaarding met parketnummer 10-241627-23 ten laste gelegde feit.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10-241627-23 ten laste gelegde feit redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het op de dagvaarding met parketnummer
10-241627-23 ten laste gelegde feit heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10-188777-23 ten laste gelegde feit redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het op de dagvaarding met parketnummer 10-188777-23 ten laste gelegde feit heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
10-241627-23
zij op 4 juli 2023 te Rotterdam
een geldbedrag ter hoogte van in totaal 349,51 euro, dat aan ETOS (gevestigd [adres02] ), toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
doorvoorafgegaan
envergezeld
vanbedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken, door
- achter de toonbank te lopen en zeer dicht bij voornoemde [slachtoffer01]
te gaan staan en
- dreigend tegen voornoemde [slachtoffer01] te zeggen: “Maak de la open” , althans woorden van gelijke aard of strekking,
10-188777-23
zij op 29 juli 2023 te Rotterdam
meerdere verpakkingen wasmiddel, toetjes, drinken, ontbijtgranen en
andere levensmiddelen/verzorgingsproducten
dieaan de Albert Heijn, gelegen aan de [straatnaam02] , toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om
zich diewederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10-241627-23
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
10-188777-23
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 4 juli 2023 in de Etos schuldig gemaakt aan een diefstal voorafgegaan door en vergezeld van bedreiging met geweld tegen de caissière. Dergelijke feiten zijn beangstigend voor betrokkenen, zoals ook is gebleken uit de verklaringen van aangeefster. Bovendien worden hierdoor ook bij de samenleving in het algemeen gevoelens van onveiligheid veroorzaakt. De verdachte heeft zich bij het plegen van dit feit enkel laten leiden door haar zucht naar harddrugs waarvoor zij geld nodig had. Dit rekent de rechtbank haar aan.
Daarnaast heeft de verdachte op 29 juli 2023 een winkeldiefstal in de Albert Heijn gepleegd van veel verschillende goederen voor een fors bedrag, te weten € 365,23. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat naast schade vaak veel hinder veroorzaakt voor het gedupeerde bedrijf. Bovendien worden de (directe en indirecte) kosten van winkeldiefstal doorberekend aan klanten die wel voor hun boodschappen betalen. De verdachte heeft zich van een en ander echter niets aangetrokken.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte veelvuldig is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 december 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De reclassering constateert een delictpatroon in het plegen van vermogensdelicten. De verdachte heeft geen zinvolle dagbesteding en heeft een laag inkomen. Zij pleegt diefstallen om in haar middelengebruik te kunnen voorzien. Daarnaast heeft zij een negatief sociaal netwerk van gebruikers en drugsdealers om haar heen. Het ontbreekt haar aan voldoende copingvaardigheden om een abstinent- en delictvrij leven op de bouwen. Er is sprake van PTSS, borderlineproblematiek en een lichte verstandelijke beperking. In het verleden is meermaals in zowel ambulant als klinisch kader geprobeerd om verdachte passende zorg te geven. Dit heeft tot op heden niet tot het gewenste effect geleid. De verdachte ervaart lijdensdruk, maar er lijkt ook een hoge mate van onmacht te zijn. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog.
De reclassering is van oordeel dat er een stevig dwangkader nodig is om gedragsverandering en recidivevermindering te bewerkstelligen. Er wordt dan ook een onvoorwaardelijke ISD-maatregel geadviseerd. De reclassering is van oordeel dat een langdurige klinische opname, gericht op de middelenproblematiek en de psychische klachten van verdachte, noodzakelijk is om die gedragsverandering te bewerkstelligen. De kans op een terugval in middelengebruik en daarmee delictgedrag is bij terugkeer naar de wooninstelling waar zij verblijft hoog. Zowel de woonbegeleiding van Pameijer als de behandelaar van Antes geven aan dat een ambulant traject niet tot abstinentie zal leiden. Er is dan ook een hoge kans op onttrekking als de maatregel in een voorwaardelijk kader wordt opgelegd.
7.4.
Standpunt van de verdediging ten aanzien van de ISD-maatregel
De verdediging heeft verzocht de ISD-maatregel toch in voorwaardelijke vorm op te leggen om de verdachte op die manier nog een kans te gunnen. De verdachte wil zelf graag meewerken aan een klinische opname. In het kader van een voorwaardelijke ISD-maatregel kan de verdachte bewijzen of zij haar beloftes waar kan maken. Zij is zich ervan bewust dat dit haar allerlaatste kans is.
Daarnaast is aangevoerd dat de ISD-maatregel in de praktijk niet werkt. De wachtlijsten zijn erg lang en de kans is groot dat de verdachte eerst een aantal maanden moet uitzitten zonder dat zij hulp krijgt. Dat leidt niet tot het gewenste resultaat.
7.5.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank kan de ISD-maatregel opleggen indien is voldaan aan de vereisten gesteld in artikel 38m, eerste en vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Aan die vereisten is voldaan. De verdachte heeft zich opnieuw schuldig gemaakt aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is volgens haar justitiële documentatie in de vijf jaren voorafgaand aan de door haar begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel of een taakstraf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De feiten waar het nu om gaat zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen.
De straffen die tot op heden aan de verdachte zijn opgelegd, hebben er niet toe geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd. Ook voorwaardelijke straffen hebben recidive niet voorkomen. Daarom en gelet op de rapportage van de reclassering en de persoon van de verdachte, is een langdurige vrijheidsbenemende maatregel noodzakelijk. Voorgaande ambulante en klinische trajecten, in zowel vrijwillig als gedwongen kader, hebben niet tot verandering geleid. Hoewel de rechtbank ziet dat de verdachte haar leven graag anders wil inrichten, is de rechtbank van oordeel dat alleen het gedwongen kader van een ISD-maatregel voldoende helpt om abstinent te blijven en het delictpatroon te doorbreken. Juist voor (verslavings)problematiek als die van verdachte is de ISD-maatregel opgenomen in de wet. Naast het terugdringen van de recidive en het ontwikkelen van een passend zorgkader, is hiermee ook het belang en de veiligheid van de samenleving gediend.
Oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel is dan ook de enig overgebleven optie om het plegen van delicten door de verdachte te doen tegen te gaan, de verdachte te helpen bij het overwinnen van haar verslavingsproblematiek en de maatschappij te beveiligen. Daarbij dient de volle termijn van twee jaren benut te worden, zodat de in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd niet op deze termijn in mindering zal worden gebracht.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n, 57, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart
bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10-241627-23 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart
bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10-188777-23 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mrs. J.J. Bade en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Hessing, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
10-241627-23
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 4 juli 2023 te Rotterdam
een geldbedrag (ter hoogte van in totaal 349,51 euro), in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan ETOS (gevestigd [adres02] ), in elk geval aan een
ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- achter de toonbank te lopen en/of (dreigend) (zeer) dicht bij voornoemde [slachtoffer01]
te gaan staan en/of
- ( dreigend) tegen voornoemde [slachtoffer01] te zeggen: "Maak de la open anders
pak ik een mes", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
(vervolgens) haar, verdachtes, tas te openen en/of in haar, verdachtes, tas en/of
jaszak(ken) te zoeken en/of voelen en/of
- een (stanley)mes, althans een op een (stanley)mes gelijkend voorwerp, te tonen
aan voornoemde [slachtoffer01] en/of met voornoemd (stanley)mes, althans een op
een (stanley)mes gelijkend voorwerp, te wijzen in de richting van voornoemde [slachtoffer01]
;
10-188777-23
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 29 juli 2023 te Rotterdam
een of meerdere verpakkingen wasmiddel, toetjes, drinken, ontbijtgranen en/of
andere levensmiddelen/verzorgingsproducten, in elk geval enig goed, dat geheel of
ten dele aan de Albert Heijn, gelegen aan de [straatnaam02] , in elk geval aan een
ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.