ECLI:NL:RBROT:2023:12355

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
10/105124-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met een terroristisch misdrijf door verdachte die zich heeft verdiept in het gedachtengoed van Ted Kaczynski

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 21 december 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn moeder heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf. De verdachte, geboren in 2002 in de Verenigde Staten, heeft zich verdiept in het gedachtengoed van Ted Kaczynski, ook wel bekend als de Unabomber. Hij heeft verklaard dat de samenleving 'gereset' moet worden door een incident met veel doden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2023 tot en met 24 april 2023 meermalen bedreigende uitlatingen heeft gedaan, waarbij hij onder andere heeft gesproken over het maken van explosieven en het plegen van aanslagen.

De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor het tweede ten laste gelegde feit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de bedreiging met een terroristisch misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 51 dagen, gelijk aan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een autismespectrumstoornis en een depressieve stoornis, en heeft geconcludeerd dat er geen recidivegevaar is.

De rechtbank heeft ook de in beslag genomen voorwerpen behandeld, waaronder het boek van Kaczynski, dat verbeurd is verklaard. De verdachte is vrijgesproken van het tweede ten laste gelegde feit, dat hij kennis had verworven om een terroristisch misdrijf te plegen. De rechtbank heeft benadrukt dat de bedreigingen zijn gedaan in een periode waarin het slecht ging met de verdachte, en dat hij inmiddels in een stabiele situatie verkeert.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/105124-23
Datum uitspraak: 21 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Verenigde Staten) op [geboortedatum01] 2002,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsvrouw mr. S. Epema, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt onder 1 verweten dat hij zijn moeder heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf en onder 2 dat hij kennis heeft opgedaan om een terroristisch misdrijf te plegen.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. mr. N. Coenen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 51 dagen onvoorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, en als bijzondere voorwaarden toezicht door Reclassering Nederland en de verplichting tot het verlenen van medewerking aan begeleiding van Maaszicht of een andere door Reclassering Nederland aan te wijzen instelling.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
Op basis van het dossier kan niet worden bewezen dat verdachte het voorwaardelijk opzet had vrees te laten ontstaan. Er is onduidelijkheid over de context waarin de bewoordingen door de verdachte zijn geuit. De verdachte dient te worden vrijgesproken.
4.2.2.
Beoordeling
In april 2023 heeft de moeder van de verdachte tegenover de politie verklaard dat de verdachte sinds twee maanden veel bezig is met het boek
Industrial Society and Its Futurevan Ted Kaczynski, ‘Unabomber’. De verdachte had gezegd dat hij zich kon vinden in de theorie dat de samenleving ziek is en dat deze ‘gereset’ kan worden door een incident waarbij veel doden vallen. De verdachte had ook gezegd dat hij zelfmoord wilde plegen en daaraan voorafgaand veel personen wilde vermoorden. Hij zou gezocht hebben naar mogelijkheden om bommen/napalm te maken. Hij wilde een explosief op een plein in Rotterdam of Den Haag plaatsen met veel mensen en politici in de buurt. Ook zou hij gezegd hebben dat hij, als hij na een arrestatie vrij zou komen, zijn moeder zou afmaken en een revolutie zou beginnen en zoveel mogelijk mensen dood zou maken.
De verklaring van de moeder van de verdachte over diens uitlatingen wordt op onderdelen ondersteund door verklaringen van andere getuigen. De getuige [getuige01] heeft verklaard dat de verdachte tijdens een afspraak op 20 april positief sprak over Ted Kaczynski. De getuige [getuige02] heeft verklaard dat de verdachte had gezegd “als ik zelfmoord pleeg, ga ik iets groots doen”.
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat bewezen kan worden dat de verdachte in de periode van 1 januari 2023 tot en met 24 april 2023 de ten laste gelegde uitlatingen heeft gedaan.
De rechtbank komt vervolgens toe aan de vraag of sprake is van een bedreiging en, zo ja, of sprake is van een bedreiging met een terroristisch misdrijf.
Uit de bewoordingen van artikel 285, derde lid, Sr en de wetsgeschiedenis volgt dat voor een veroordeling voor bedreiging met een terroristisch misdrijf toereikend is dat wordt gedreigd met een terroristisch misdrijf, dus een misdrijf als bedoeld in art. 83 Sr. Niet is vereist dat de bedreiging zelf plaatsvindt met een terroristisch oogmerk, dus bijvoorbeeld met de intentie de bevolking ernstige vrees aan te jagen. Wel moet bij de bedreigde de vrees hebben kunnen ontstaan dat het (terroristische) misdrijf waarmee gedreigd is zou worden uitgevoerd en dit ook de bedoeling (in de zin van voorwaardelijk opzet) van de dreiger was.
Uit het dossier blijkt dat het niet goed ging met de verdachte in de periode dat hij zich dreigend heeft uitgelaten. Ook blijkt dat hij opvliegend kon zijn en zichzelf niet altijd in de hand had. Onder die omstandigheden kon bij de moeder van verdachte de vrees ontstaan dat verdachte daadwerkelijk uitvoering zou geven aan zijn dreigementen. Dat het hierbij alleen maar om ‘zwarte humor’ zou gaan zoals de verdachte heeft verklaard, vindt de rechtbank geen goed excuus. Verdachte had gezien deze omstandigheden er rekening mee moeten houden dat zijn moeder ervan uit ging dat hij zijn dreigementen ook zou uitvoeren. Dat het niet de werkelijke bedoeling was van de verdachte doet daar niet aan af.
Het ten laste gelegde kan gelet hierop wettig en overtuigend bewezen worden.
4.2.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
in de periode van 1 januari 2023 tot en met 24 april 2023 te Rotterdam,
meermalen, [slachtoffer01] heeft bedreigd met een
terroristisch misdrijf, immers heeft hij, verdachte, (telkens) tegen voornoemde [slachtoffer01] , zakelijk
weergegeven, opzettelijk de dreigende woorden geuit
- dat naar het gedachtegoed van Ted Kaczynski (bijnaam The Unabomber) de
samenleving moet worden gereset door een incident waarbij veel doden vallen
en/of
- dat hij, verdachte, zelfmoord wil plegen en daaraan voorafgaand veel personen,
wil vermoorden en/of
- dat hij op internet heeft gezocht naar manieren om met brandstof bommen te
maken, welke bij ontbranding meer dan 1000 graden Celsius worden, en/of
probeerde om napalm na te maken en/of dat hij een explosief op een
plein in Rotterdam of Den Haag zou plaatsen, omdat hij wist dat daar veel mensen
kwamen en/of dat in Den Haag dan ook politici geraakt zouden worden en/of
- dat hij niet bang is om aangehouden te worden, dat hij dan na drie dagen weer vrij
zou komen en hij zijn moeder zou afmaken en op dag vier na zijn aanhouding
zou hij, verdachte, de revolutie beginnen en zoveel mogelijk mensen dood maken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
bedreiging met een terroristisch misdrijf, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich verdiept in het gedachtengoed van Ted Kaczynski door zijn werk te lezen. Hij heeft tegen zijn moeder en anderen gezegd dat de samenleving gereset moest worden, - in navolging van Ted Kaczinsky-. Ook heeft hij gezegd dat hij zelfmoord wilde plegen op een manier waardoor veel slachtoffers zouden vallen. Zijn moeder was zo bang dat hij uitvoering zou geven aan zijn voornemens dat zij de politie daarover heeft verteld.
Dat is een ernstig verwijt.
De rechtbank neemt daarnaast de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee bij haar beoordeling.
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 november 2023. Op 27 oktober 2023 heeft de psycholoog R. Bout over verdachte gerapporteerd. De rapporten houden samengevat het volgende in.
Verdachte hangt geen ideologie aan die geweld rechtvaardigt. In de periode die ten laste is gelegd was er sprake van instabiliteit, zowel ten aanzien van de persoonlijke leefomstandigheden als zijn psychisch toestandsbeeld. De verdachte is door het NIFP gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis (ASS) en een depressieve stoornis. De verdachte ervaart zijn hele leven sociale problemen en stuit naar eigen zeggen op veel onbegrip vanuit de maatschappij. Mede hierdoor voelt hij zich somber en is hij geneigd zich terug te trekken. Het is zeer aannemelijk dat de stemming van de verdachte invloed had op zijn gedrag ten tijde van het ten laste gelegde zonder dat dit geconcretiseerd. Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde, indien bewezen, betrokkene verminderd toe te rekenen. De verdachte was onvoldoende in staat om de negatieve gevoelens (angst voor het verlies
van moeder) en gedachtes (suïcidale gedachtes) met zijn omgeving te delen vanwege
zijn ASS. Door de ASS denkt verdachte zwart-wit, neemt hij taal vaak letterlijk en is zijn empathie beperkt. Dit leidt tot problemen in de sociale communicatie tussen de verdachte en anderen. De verdachte kan niet goed inschatten hoe zijn boodschap en houding overkomen op de ander en zijn gedrag daarop afstemmen.
De verdachte woont begeleid sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis. Hij heeft werk waarvoor hij zeer gemotiveerd is en krijgt steun van zijn werkgever. Zijn financiële situatie is op orde. Er is op dit moment sprake van een stabiel toestandsbeeld doordat onder andere huisvesting en dagbesteding zijn geregeld.
Gedragsbeïnvloeding middels een behandeling die bestaat uit gesprekken waarbij de nadruk ligt op wederkerigheid en het vergroten van zelfinzicht zijn volgens de Reclassering, onder verwijzing naar de behandelaren van Fivoor, nauwelijks tot niet uitvoerbaar door de ASS en dragen niet bij aan het verlagen van het recidiverisico. De verdachte heeft goede contacten met de begeleiding en is beter dan voorheen in staat hulp te vragen.
De risico’s op recidive, extremistisch geweld, letselschade en onttrekken aan voorwaarden worden ingeschat als laag. De reclassering acht interventies of toezicht niet (meer) nodig en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De informatie uit deze adviezen heeft de rechtbank betrokken bij haar oordeel. Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank tevens gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Maar tevens vindt de rechtbank van belang dat de verdachte de bedreigingen heeft geuit in een periode waarin het slecht met hem ging en hij niet in staat was adequaat om te gaan met zijn gevoelens en gedachten. Het lijkt er op dat dit een eenmalige periode is geweest. Door de hulpverlening die na de detentie op gang is gekomen gaat het goed met de verdachte. Doordat hij veel beter in staat is hulp te vragen verwacht de rechtbank niet dat verdachte opnieuw in een dergelijke situatie zal komen. Verder heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder met justitie/politie in aanraking is geweest. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding ook een voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Volstaan kan worden met de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten.

8.In beslag genomen voorwerpen

Het boek “
Industrial Society and its Future, the Manifesto” (B.01.01.001) zal worden verbeurd verklaard omdat het bewezen feit hiermee is gepleegd. Ten aanzien van het in beslag genomen dagboek van verdachte (B.01.02.001) zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 51 (eenenvijftig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd het boek “
Industrial Society and its Future, the Manifesto” (B.01.01.001):
- gelast de teruggave aan verdachte van het dagboek van verdachte (B.01.02.001):
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. D.C.J. Peeck en A. Boer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.A.M. Elst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 21 december 2023.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met 24 april 2023 te Rotterdam,
althans in Nederland,
meermalen, althans éénmaal (telkens)
[slachtoffer01] en/of één of meer (onbekend gebleven) personen heeft bedreigd met een
terroristisch misdrijf, althans met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling,
immers heeft hij, verdachte, (telkens) tegen voornoemde [slachtoffer01] , zakelijk
weergegeven, opzettelijk de dreigende woorden geuit
- dat naar het gedachtegoed van Ted Kaczynski (bijnaam The Unabomber) de
samenleving moet worden gereset door een incident waarbij veel doden vallen
en/of
- dat hij, verdachte, zelfmoord wil plegen en daaraan voorafgaand (veel) personen,
althans een persoon, wil vermoorden en/of hen leed wil toebrengen en/of
- dat hij op internet heeft gezocht naar manieren om met brandstof bommen te
maken, welke bij ontbranding meer dan 1000 graden Celsius worden, en/of
probeerde om napalm na te maken en/of dat hij (vervolgens) een explosief op een
plein in Rotterdam of Den Haag zou plaatsen, omdat hij wist dat daar veel mensen
kwamen en/of dat in Den Haag dan ook politici geraakt zouden worden en/of
- dat hij niet bang is om aangehouden te worden, dat hij dan na drie dagen weer vrij
zou komen en hij zijn moeder zou afmaken en/of op dag vier na zijn aanhouding
zou hij, verdachte, de revolutie beginnen en zoveel mogelijk mensen dood maken;
2
hij
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met
24 april 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, althans éénmaal (telkens)
zich opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of heeft
getracht te verschaffen, en/of kennis en/of vaardigheden heeft verworven tot het
plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding en/of ter
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, te weten
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten
gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met
een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van
Strafrecht) en/of;
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a
van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289/289a jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht ),
immers heeft verdachte:
- zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van The Industrial Revolution naar
het manifest van Ted Kaczynski (bijnaam The Unabomber), althans een radicaal
extremistisch gedachtegoed met terroristisch oogmerk, eigen gemaakt;
- één of meer (digitale) bestand(en) en/of boek(en), met daarop of in informatie
betreffende voornoemd radicaal extremistisch gedachtegoed en/of aanwijzingen
en/of instructies over (ondersteuning en/of aanmoediging van) het plegen van een
aanslag geraadpleegd, waaronder
o het boek van Ted Kaczynski (bijnaam The Unabomber)
o (digitale) bronnen geraadpleegd met informatie over het maken van explosieven
en/of bommen met behulp van legale middelen.