In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een vervolg op een eerder vonnis van 18 oktober 2023, waarin de eiseressen, IFL International Freight Lines Ltd en IFB International Freightbridge (Shanghai) Ltd, zijn veroordeeld tot het stellen van zekerheid voor proceskosten ten gunste van de gedaagde, Rapid Logistics B.V. De eiseressen hebben op 24 oktober 2023 het vereiste bedrag van € 9.760,00 overgemaakt naar de Stichting Derdengelden, die verbonden is aan het kantoor van hun advocaat. De rechtbank heeft beoordeeld of deze zekerheid voldoende is, met inachtneming van de voorwaarden die in het eerdere vonnis zijn gesteld.
De gedaagde, Rapid, heeft betoogd dat de zekerheid niet voldoet aan de eisen zoals gesteld in het vonnis van 18 oktober 2023, omdat de op de hoofdsom vallende rente en eventuele bijkomende kosten niet zijn gedekt door de gestelde zekerheid. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de eiseressen op voldoende wijze zekerheid hebben gesteld, aangezien het bedrag van € 9.760,00 is overgemaakt en de Stichting Derdengelden heeft bevestigd dat deze gelden zullen worden gehouden tot zekerheid van de proceskosten van Rapid.
De rechtbank heeft vervolgens beslist dat de eiseressen ontvankelijk zijn in de hoofdzaak en heeft de zaak verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord door Rapid. De verdere beslissing is aangehouden, en de zaak zal op 31 januari 2024 opnieuw worden behandeld.