In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 1 december 2023 een beschikking gegeven over het ouderlijk gezag van de minderjarige [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2022. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.F. van Duin, heeft een akte van erkenning ingezonden, maar de rechtbank heeft twijfels over de verklaring in deze akte met betrekking tot het gezag. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Soytekin, heeft bezwaar gemaakt tegen het gezamenlijk gezag. De rechtbank heeft eerder op 26 september 2023 de beslissing over het gezag aangehouden in afwachting van de akte van erkenning en de reactie van de vrouw. Na beoordeling van de ingediende stukken en de argumenten van beide partijen, heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen reden is om de eerdere beslissing te herzien. De rechtbank heeft het verzoek van de man en de vrouw om gezamenlijk gezag over de minderjarige toegekend, en bepaald dat dit gezag vanaf de datum van de beschikking gezamenlijk wordt uitgeoefend. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en kan worden aangevochten bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.