ECLI:NL:RBROT:2023:12341

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
28 december 2023
Zaaknummer
10/173633-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling na omzetting naar dwangverpleging met aandacht voor plaatsingsproblematiek

Op 12 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een persoon, geboren op Curaçao, die al acht maanden in een penitentiaire inrichting verblijft in afwachting van een plek in een kliniek. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor twee jaar ontvangen, maar na behandeling op de zitting heeft de rechtbank besloten de termijn met één jaar te verlengen. Dit besluit is genomen na het horen van de ter beschikking gestelde, zijn raadsman, en deskundigen, waarbij de lange wachtlijsten voor klinische plaatsing en de noodzaak van behandeling zijn besproken. De rechtbank heeft geconstateerd dat de ter beschikking gestelde lijdt aan een licht verstandelijke beperking en andere stoornissen, wat de noodzaak van verlenging van de terbeschikkingstelling onderstreept. De rechtbank heeft ook aandacht gevraagd voor de communicatie rondom de plaatsingsproblematiek, die van essentieel belang is voor de betrokkenen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de tbs-maatregel toegewezen, maar met de kanttekening dat de situatie van de ter beschikking gestelde nauwlettend gevolgd moet worden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/173633-18
Datum uitspraak: 12 december 2023
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[ter beschikking gestelde](de ter beschikking gestelde),
geboren te Curaçao op [geboortedatum] ,
verblijvende in [detentieadres] ,
raadsman mr. R. van den Boogert, advocaat te Rotterdam.

1.Inleiding

Bij arrest van het gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 13 oktober 2021 is de
terbeschikkingstelling van [ter beschikking gestelde] gelast en daarbij zijn voorwaarden gesteld betreffende het gedrag.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van poging tot zware mishandeling. De termijn
van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 18 november 2021.
Bij beslissing van deze rechtbank van 10 maart 2023 is bevolen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 5 oktober 2023 van het Openbaar Ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar. Bij die vordering zijn de daarbij vereiste stukken gevoegd dan wel later toegezonden.
Op de openbare terechtzitting van 21 november 2023 is de vordering behandeld. Bij die gelegenheid zijn de ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn advocaat, en de officier van justitie, mr. B.J. Berton gehoord. Tijdens de zitting bleek onder meer dat de ter beschikking gestelde al geruime tijd in penitentiaire inrichting De Schie verblijft in afwachting van een plek in een kliniek en dat onduidelijk is wanneer daarin verandering zal komen. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting geschorst tot 12 december 2023 en heeft de officier van justitie opdracht gegeven tot het oproepen van de getuige [naam 1] , directeur van de Divisie Individuele Zaken van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, om duidelijkheid te geven over de actuele plaatsingsmogelijkheden van de ter beschikking gestelde in een geschikte kliniek.
Op 12 december 2023 is het onderzoek op de terechtzitting hervat. De ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsman, de officieren van justitie mr. M. Boekhoud en mr. B.J. Berton, en de deskundigen [naam 1] , voornoemd, en [naam 2] , werkzaam als directeur Forensische Zorg & Jeugdinstellingen bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zijn bij die gelegenheid gehoord.

3.Adviezen

Advies psychiater
Psychiater [naam 3] adviseert in het rapport, gedateerd 27 oktober 2023, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een licht verstandelijke beperking, stoornissen in gebruik van alcohol en cannabis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis, van waaruit hij moeite heeft zich te conformeren aan sociale en maatschappelijke normen. Ziektebesef en ziekte-inzicht zijn zeer beperkt ontwikkeld. De ter beschikkling gestelde is egocentrisch ingesteld en kan impulsief beslissingen nemen, waarbij hij onvoldoende oog heeft voor de veiligheid van zichzelf of van anderen. Wanneer de maatregel zou komen te vervallen, loopt het risico op agressieve incidenten op de korte en middellange termijn snel op tot hoog.
Aangezien de ter beschikking gestelde aan het begin staat van het behandeltraject en zelfs nog geen duidelijkheid is over de opnamedatum in de kliniek, wordt geadviseerd om de ter beschikking stelling met dwangverpleging te verlengen met twee jaren.
Verklaring van de deskundigen ter terechtzitting
De deskundige [naam 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard. Het klopt dat er lange wachtlijsten zijn voor het plaatsen van ter beschikking gestelden. De peiling op 5 december 2023 wijst uit dat 153 ter beschikking gestelden wachten op een plek in een kliniek. Dit zijn mensen die niet eerder een behandeling zijn gestart, maar ook mensen waarbij de terbeschikkingstelling met voorwaarden is omgezet en een bevel tot verpleging is afgegeven. Bij de plaatsing in de wachtrij voor een kliniek wordt in beginsel geen rekening gehouden met de noodzaak van een behandeling. De datum waarop de beslissing van de omzetting naar dwangverpleging onherroepelijk is geworden, is de datum waarop de passantentermijn start. Dan wordt gekeken in welke kliniek een ter beschikking gestelde kan worden geplaatst. Afhankelijk van de complexiteit van de problematiek en de daarbij geschikte plaatsingsmogelijkheden varieert de wachttijd op dit moment van ongeveer acht maanden tot bijna twee jaar.
De heer [ter beschikking gestelde] staat als zevende op de wachtlijst bij Trajectum. Wat de doorstroomtijd is, is niet bekend, omdat deze kliniek verpleegden vaak langdurig in zorg heeft. De intake voor deze kliniek zal naar verwachting plaatsvinden in de eerste twee maanden van 2024. Als blijkt dat hij niet geplaatst kan worden binnen Trajectum, dan zal hij op de wachtlijst komen van een andere kliniek. Dit zal dan waarschijnlijk De Woensele Poort zijn, met inachtneming van zijn oorspronkelijke passantendatum. Dat betekent dat een bij een eventuele afwijzing door Trajectum de wachttijd daardoor in beginsel niet extra wordt verlengd.
De deskundige [naam 2] heeft in aanvulling op de mededelingen van zijn collega de rechtbank geïnformeerd over initiatieven vanuit het ministerie om de klinische plaatsingsmogelijkheden voor ter beschikking gestelden op korte en op langere termijn uit te breiden en op die wijze de wachtlijstproblematiek terug te dringen.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en de raadsman hebben verlenging van de terbeschikkingstelling bepleit met één jaar, zodat in de gaten kan worden gehouden hoe de behandeling verder verloopt.

5.Beoordeling

Op grond van het advies van de psychiater en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
Uit de verklaring van de deskundige [naam 1] maakt de rechtbank op dat het proces van plaatsing van de ter beschikking gestelde weliswaar lang duurt, maar op zorgvuldige wijze plaatsvindt en in deze zaak ook voldoende perspectief biedt. Dit geeft de rechtbank aanleiding om de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs-maatregel toe te wijzen. Tegelijkertijd bestaat nog steeds onduidelijkheid over de concrete mogelijkheden om de behandeling, die op dit moment al negen maanden stil ligt, na plaatsing in een tbs-kliniek voort te zetten. Ook signaleert de rechtbank dat in het kader van de omzettingsprocedure eerder dit jaar al contact is gelegd met Trajectum over de planning van een intake en dat deze om niet nader toegelichte redenen nog steeds niet heeft plaatsgevonden. De rechtbank wil graag vinger aan de pols houden en wijst de vordering daarom toe voor de duur van één jaar. De rechtbank gaat ervan uit dat de ter beschikking gestelde tegen die tijd in een klinische setting verder wordt behandeld en dat vanuit de kliniek ook meer concreet zicht kan worden geboden op het daarna te volgen traject.
Naast het voorgaande overweegt de rechtbank, ook in meer algemene zin het volgende. Het valt te betreuren dat inmiddels meer dan 150 personen een lange tot soms zeer lange tijd moeten wachten op hun plaatsing in een tbs-kliniek. Het gaat daarbij om kwetsbare personen die behandeling nodig hebben en die in dat kader, na ommekomst van een eventueel opgelegde gevangenisstraf, op strafrechtelijke titel van hun vrijheid worden beroofd. De onzekerheid met betrekking tot de wachttijd vraagt veel van de betrokkenen en kan uiteindelijk niet afdoende worden gecompenseerd door het toekennen van schadevergoeding. De rechtbank signaleert dat tot aan de besproken verklaringen van de deskundigen ter zitting, in de onderhavige procedure geen informatie beschikbaar was over de prognose en de verdere planning bij de uitvoering van het in maart 2023 afgegeven bevel tot verpleging van de ter beschikking gestelde. Hoewel de rechtbank op basis van deze verklaringen meer inzicht heeft in en ook begrip heeft voor de actuele problemen die aan deze wachtlijstproblematiek ten grondslag liggen, acht zij een actieve communicatie hierover van essentieel belang voor de ter beschikking gestelde zelf, maar ook voor de rechtbank en voor de overige procesdeelnemers. Deze informatie is immers noodzakelijk om een adequate afweging te kunnen maken bij de vraag of voldoende gronden bestaan om de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling toe te wijzen, of dat eventueel gezocht moet worden naar alternatieve (juridische) mogelijkheden om de behandeling binnen een voldoende beveiligd kader vlot te trekken.
Ten aanzien van de wachttijd bij plaatsing van ter beschikking gestelden in een kliniek hebben de deskundigen [naam 1] en [naam 2] verklaard dat hiervoor de zogeheten passantendatum door het ministerie als beginpunt wordt gehanteerd. Bij de gecombineerde oplegging van een gevangenisstraf en een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging betreft dat in beginsel de datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling uit detentie. Wanneer, zoals in de onderhavige zaak, sprake is van omzetting van een eerder onder voorwaarden opgelegde tbs-maatregel, begint de wachttijd (eventueel na hoger beroep) te lopen op de datum waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden. Dat betekent dat een reeds gestarte behandeling, die kennelijk problematisch verloopt en waaraan in veel gevallen ook een wachttijd vooraf is gegaan, vanwege de wachtlijstproblematiek en de daarbij gehanteerde plaatsingssystematiek voor een aanzienlijke periode kan worden onderbroken. De rechtbank vraagt zich hardop af of een dergelijke situatie behandelinhoudelijk, maar ook juridisch wenselijk moet worden geacht en of wellicht aanleiding bestaat om voor deze groep tbs-gestelden afwijkende afspraken te maken met betrekking tot hun doorplaatsing naar een tbs-kliniek en voortzetting van de behandeling aldaar.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
1 (één)jaar;
wijst afhet meer of anders gevorderde.
Deze beslissing is genomen door mr. G.P. van de Beek, voorzitter,
en mrs. J.M.L. van Mulbregt en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.C. Suiker, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.