Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 50 maanden met aftrek van voorarrest;
- een gebiedsverbod als vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Wetboek van Strafrecht voor de containerhavens Vlissingen, Waalhaven en Maasvlakte voor een periode van twee jaar, op straffe van twee weken hechtenis per overtreding, tot een maximum van zes maanden hechtenis.
4.Waardering van het bewijs
- De verdachte en zijn twee medeverdachten zijn op 21 januari 2023 om 8.30 aangetroffen in een Trojaanse container.
- Op de telefoons die in die Trojaanse container en bij de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] zijn aangetroffen, staan foto’s en video’s die een verband leggen met de container [containernummer01] . Ook staan op die telefoons berichten en video’s die onmiskenbaar gaan over een uithaalactie in de nacht van 21 januari 2023 van 175 groenkleurige pakketten.
- In de container met nummer [containernummer01] zijn door de douane 175 groenkleurige pakketten met cocaïne aangetroffen. De rechtbank stelt vast dat dit de pakketten zijn waar eerdergenoemde uithaalactie op zag.
- De 175 pakketten cocaïne zijn in de nacht van 12 januari 2023 van een onbekend gebleven broncontainer overgebracht naar de container met het nummer [containernummer01] , de zogeheten ‘switchcontainer’, waarbij in elk geval drie personen betrokken waren. De originele zegel die op de switchcontainer zat is hierbij vervangen door een vals zegel.
- Van een ‘organisatie’ is sprake als het gaat om een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon.
- De organisatie moet tot ‘oogmerk’ hebben het plegen van misdrijven. Voor dat oogmerk kan ook het naaste doel van de organisatie volstaan. Het is niet vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is.
- Van ‘deelneming’ aan een organisatie kan slechts dan sprake zijn als de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het ‘oogmerk’ van de organisatie.
- Voor deelneming is voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) maanden;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de