Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het wrakingsverzoek van verzoekster, op 14 november 2023 mondeling gedaan tijdens de mondelinge behandeling van de hoofdzaak;
- het proces-verbaal van 14 november 2023 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvan zijn vermeld;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 22 november 2023;
- de e-mail van 1 december 2023 van verzoekster, met een reactie op de schriftelijke reactie van de rechter en twee bijlagen.
- de advocaat van verzoekster;
- de rechter.
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
- a) de rechter bevroeg alleen verzoekster kritisch en stelde niet één kritische vraag aan (de aanwezigen namens) de GI;
- b) de rechter wees verzoekster terecht, in niet mis te verstane bewoordingen, die geen rekening hielden met de vergaande aantijgingen die even daarvoor zonder enige onderbouwing over verzoekster waren gedaan door de GI;
- c) de rechter sprak verzoekster vrij bestraffend toe en op een wijze die niet congrueert met de respectvolle wijze waarop een voorzitter een rechtzoekende hoort aan te spreken en waarop de rechter iedere andere procespartij aansprak;
- d) de rechter sprak verzoekster aan als “moeder” in plaats van “mevrouw [naam verzoekster] ”;
- e) de rechter verordonneerde verzoekster op schofferende wijze om haar telefoon weg te doen, wat niet juist of passend was;
- f) de rechter zette verzoekster onder druk, dan wel handelde op een wijze die door verzoekster werd begrepen als dat zij door hem onder druk werd gezet;
- g) toen verzoekster en haar advocaat bij de rechtbank arriveerden, waren twee medewerkers van de William Schrikker Stichting aanwezig die niet aanwezig zouden zijn. Dit noodzaakte de advocaat van verzoekster om voor de zitting actie te ondernemen, terwijl zij zich wilde concentreren op verzoekster en de aankomende zitting;
- h) verzoekster moest afwachten of één persoon ter ondersteuning bijzondere toelating tot de mondelinge behandeling zou krijgen, terwijl de wederpartij met acht man sterk aanwezig was;
- i) namens de Raad voor de Kinderbescherming waren twee personen aanwezig in plaats van de gebruikelijke éne persoon, waarbij bovendien de tweede persoon door verzoekster werd herkend als zijnde familie van een nicht. De wijze waarop de rechter hiermee omging tijdens de mondelinge behandeling en verzoekster kritisch bevroeg en bleef bevragen, is niet wat van de rechter verwacht had mogen worden;
- j) de rechter stelde (opnieuw) de kwestie van voeging met een andere zaak aan de orde en bevroeg alleen verzoekster over de vermeende verknochtheid die de rechter zag;
- k) de rechter legde de focus uitsluitend op de vraag of de GI al dan niet had meegewerkt aan de totstandkoming van een deskundigenrapport en bevroeg enkel verzoekster daar kritisch over, terwijl over de inhoud van het rapport geen woord viel en de GI ook niet kritisch werd bevraagd;
- l) tijdens de mondelinge behandeling is het niet over het inhoudelijke aspect gegaan, terwijl het daar juist over had moeten gaan en de GI juist daarover kritisch bevraagd had moeten worden;
- m) de rechter heeft nadat verzoekster had aangegeven hem te wraken, zelf het vastleggen van de wrakingsgronden en hetgeen hij in dat verband heeft gezegd verzorgd, en heeft dit niet aan de griffier of de oudste rechter overgelaten;
- n) de rechter zei ten onrechte dat de advocaat van verzoekster het eens moest zijn met het wrakingsverzoek, dat het wrakingsverzoek effect voor de advocaat van verzoekster zou hebben en dat de advocaat van verzoekster het wrakingsverzoek mede moest ondertekenen.
partijdig en onbeschoft” is (pagina 18, onderaan) en naar het oordeel van de wrakingskamer moet het wrakingsverzoek redelijkerwijs worden begrepen ook op die grond te zijn gedaan. De omstandigheden onder (a), (f), (k) en (l) worden tot slot ook in de beoordeling van het wrakingsverzoek betrokken, aangezien deze omstandigheden in de kern vallen in het kader van wat hiervoor onder 2.1. staat vermeld als wrakingsgrond.