Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van verkrachting (feit 1) en poging tot gekwalificeerde doodslag (feit 2 primair);
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren met aftrek van voorarrest alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met bevel tot verpleging van overheidswege;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel, te weten 4 weken gevangenisstraf, in de zaak met parketnummer 10/091468-21.
4..Waardering van het bewijs
veel waarschijnlijkeronder een hypothese van
toegebrachtgeweld dan onder een hypothese van
accidenteelgeweld. Ook het totaal aan letsel acht de forensisch arts veel waarschijnlijker het gevolg van toegebracht geweld dan accidenteel geweld. Tijdens het verhoor bij de Rechter-Commissaris heeft de forensisch arts toegelicht dat het aangetroffen genitale letsel
minder goedbij consensueel dan bij afgedwongen geslachtsverkeer past, onder andere omdat er te veel letsel is.
De belastende verklaring van aangeefster vindt dus op essentiële onderdelen directe en concrete steun in ander bewijsmateriaal.
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf en maatregel
achtjaar passend en geboden.
8..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9..Vordering tenuitvoerlegging
10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12.. Beslissing
2 primairten laste gelegde feit heeft begaan en
spreekt de verdachte daarvan vrij;
1 en 2 subsidiairten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
gevangenisstraf voor de duur van acht (8) jaren;
ter beschikking wordt gestelden
van overheidswege wordt verpleegd;
€ 69.498,90 (zegge: negenenzestig duizend vierhonderd en achtennegentig euro en negentig eurocent), bestaande uit € 9.498,90 aan materiële schade en € 60.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 69.498,90(hoofdsom,
zegge: negenenzestig duizend vierhonderd en achtennegentig euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 69.498,90 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
350 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 21 april 2021 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van vier (4) weken.