ECLI:NL:RBROT:2023:12282

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
9865538 \ MB VERZ 22-2512
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake flitspaalmeting en administratieve sanctie

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene, woonachtig in Rotterdam, had beroep aangetekend tegen een administratieve sanctie die was opgelegd naar aanleiding van een flitspaalmeting. De kantonrechter heeft in een tussenbeslissing van 2 september 2023 betrokkene in de gelegenheid gesteld om de gronden van het beroep aan te voeren. Betrokkene stelde dat het beroep ontvankelijk was, omdat het tijdig was ingesteld en de gronden van het beroep bevatte. Hij voerde aan dat de officier van justitie hem ten onrechte niet in de gelegenheid had gesteld om gronden in te dienen en niet had gehoord op een hoorzitting. Betrokkene betwistte de gemeten snelheid van 59 km/uur en stelde dat de werkelijke snelheid 51,312 km/uur was, wat zou betekenen dat er hoogstens sprake was van een overtreding met feitcode VG004.

De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard, omdat het beroep tijdig was ingesteld. Dit leidde tot een gegrond beroep. Vervolgens beoordeelde de kantonrechter de inleidende beschikking en de vraag of de administratieve sanctie terecht was opgelegd. De kantonrechter concludeerde dat de gedraging voldoende vaststond en dat de opgelegde sanctie gerechtvaardigd was. Betrokkene had niet aangetoond dat de hoorplicht was geschonden, aangezien hij geen verzoek had gedaan om gehoord te worden in de administratieve fase. Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond, vernietigde deze beslissing, maar verklaarde het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond. Het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9865538 \ MB VERZ 22-2512
cjib-nummer: 239355060
registratienummer: SB7902
uitspraak: 7 april 2023
uitspraak van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
betrokkene: [naam 1]
woonplaats: Rotterdam

1.De nadere beoordeling

1.1
Bij tussenbeslissing van 2 september 2023 is betrokkene in de gelegenheid gesteld om de gronden van het beroep aan te voeren.
1.2
Op 19 oktober 2022 is een schrijven van betrokkene ontvangen, waarin betrokkene – puntsgewijs weergegeven – het volgende aanvoert:
  • het beroep is ontvankelijk, omdat het tijdig is ingesteld en de gronden van het beroep bevat;
  • aangezien het beroep ontvankelijk is en de beslissing van de officier niet gehandhaafd kan worden, moet het beroep tegen de beslissing van de officier gegrond te worden verklaard, ongeacht de beoordeling van de tegen de gedraging gerichte gronden.
Tevens voert betrokkene het volgende aan:
  • de officier heeft betrokkene ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld om gronden in te dienen binnen een door hem te vermelden termijn;
  • de officier heeft betrokkene ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld op een hoorzitting te worden gehoord;
  • de gedraging met feitcode VG006 is niet verricht. De intervaltijd tussen foto A en foto B bedraagt 300 milliseconde. Het voertuig van betrokkene heeft een lengte van 4,276 meter. Een vergelijking tussen foto A en B leert dat het voertuig in de intervaltijd één voertuiglengte heeft afgelegd, hetgeen een snelheid van 51,312 km/uur oplevert. De gemeten snelheid van 59 km/uur kan dus niet kloppen. Er kan hoogstens sprake zijn van een overtreding met feitcode VG004 (overschrijding met 4 km/uur).
1.3
De kantonrechter overweegt dat de officier van justitie het beroep van betrokkene ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat gebleken is dat het beroep tijdig is ingesteld. Dit levert procedureel gezien een gegrond beroep op. De kantonrechter zal om die reden het beroep tegen de beslissing van de officier van 1 juli 2021 gegrond verklaren en die beslissing vernietigen.
1.4
Vervolgens dient het beroep tegen de inleidende beschikking beoordeeld te worden, waarbij de vraag onder ogen moet worden gezien of de administratieve sanctie al dan niet terecht is opgelegd. In dat verband overweegt de kantonrechter het volgende.
1.5
Het zaakoverzicht bevat de volgende gegevens:
“(…)Gedragingsgegevens: door mij is waargenomen hetgeen langs elektronische weg is geconstateerd en digitaal is vastgelegd. De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. een voor de meting getest, goedgekeurd en op de voorgeschreven wijze gebruikt snelheidsmeetmiddel.
Gemeten (afgelezen) snelheid: 59 km/u.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid: 56 km/u.
Toegestane snelheid: 50 km/u.
Overschrijding met: 6 km/u.
De werkelijke snelheid is het resultaat van een, overeenkomstig de geldende aanwijzing meting snelheidsoverschrijdingen van het College van procureurs-generaal, uitgevoerde correctie op de met het meetmiddel gemeten (afgelezen) snelheid. Doordat de overtreding met een flitspaal is geconstateerd bestond er geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder. Daarom is op kenteken bekeurd.
De overtreding werd geautomatiseerd vastgelegd met een goedgekeurd snelheidsmeetmiddel bestaande uit en lusdetector in combinatie met een flitspaal. (…)
Rijrichting van: Bergschenhoek
Rijrichting naar: Zoetermeer
(…)”
1.6
Van de gedraging zijn twee foto’s overgelegd. Betrokkene betwist niet dat hij kentekenhouder is van het voertuig met het in de beschikking vermelde kenteken.
Uit het zaakoverzicht volgt dat de werkelijke (gecorrigeerde) snelheid 56 km/uur bedraagt. De snelheid wordt primair gemeten door de lussen die direct achter de stopstreep liggen.
De CVOM-vertegenwoordiger heeft ter zitting een aantal aanvullende stukken, onder andere een mailbericht van [naam 2] van Intelligent Transportation Systems DXC Techology, overgelegd. Op basis van de twee overtredingsfoto’s is een door de NMi gecertificeerde tweede meetmethode losgelaten op de onderhavige overtreding. Deze tweede meetmethode dient ter verificatie van de primaire meting door de lussen en de uitkomst van de tweede meting mag maximaal 5% afwijken van de uitkomst van de primaire meting. De lengte van de kentekenplaat en de breedte van de NMi strepen worden gebruikt om de afstand tussen foto A en foto B te meten. De tweede meetmethode levert een afgelegde weg tussen foto A en foto B op van 4,583 meter en daarmee een gereden snelheid van 55 km/uur. De afwijking tussen beide metingen bedraagt dus minder dan 5%.
In hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ziet de kantonrechter geen reden om te twijfelen aan de nauwkeurigheid van de gebruikte meetapparatuur. Hij kent doorslaggevende betekenis toe aan de verklaring van de verbalisant en de stukken die de CVOM-vertegenwoordiger heeft overgelegd.
1.7
De gedraging staat voldoende vast en dit rechtvaardigt dat een sanctie wordt opgelegd.
1.8
Ten aanzien van hetgeen de betrokkene heeft opgeworpen met betrekking tot het schenden van de hoorplicht door de officier van justitie overweegt de kantonrechter dat betrokkene niet heeft gesteld dat hij een verzoek heeft gedaan om in de administratieve fase te worden gehoord. Derhalve kan niet de conclusie worden getrokken dat de officier van justitie de hoorplicht heeft geschonden.
1.9
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken op grond waarvan de sanctie behoort te worden gematigd.
1.1
Het beroep is ongegrond.
1.11
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard bestaat geen aanleiding voor het vergoeden van proceskosten.

2.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie;
verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond;
wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.A. Vroom en uitgesproken ter openbare zitting.
885
Wanneer de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer bedraagt dan € 110,00 staat ingevolge artikel 14 Wahv tegen deze uitspraak hoger beroep open binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroepschrift dient ingezonden te worden bij de kantonrechter (Postbus 50955, 3007 BS Rotterdam). De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht. Het is niet mogelijk om hoger beroep in te stellen per e-mail.
Datum toezending: