Op 28 november 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een gedetineerde verzoeker. De verzoeker stelde dat hij geen eerlijk proces kreeg en dat zijn rechten werden geschonden. Het wrakingsverzoek was mondeling gedaan op 9 november 2023 tijdens een zitting van de raadkamer gevangenhouding. De verzoeker had specifiek de voorzitter van de raadkamer, mr. P. Putters, gewraakt, omdat hij meende dat deze niet onpartijdig was. Tijdens de zitting van 16 november 2023 heeft de verzoeker zijn gronden voor de wraking nader toegelicht, maar de rechter heeft aangegeven niet in de wraking te berusten.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de verzoeker geen concrete feiten heeft aangedragen die de objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van de rechter konden onderbouwen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om aan deze onpartijdigheid te twijfelen. De verzoeker had aangevoerd dat de rechter onvoldoende aandacht had voor zijn feitelijke verblijfplaats, maar de wrakingskamer oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.