ECLI:NL:RBROT:2023:12249

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
668525 / HA RK 23-1088
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak met betrekking tot rechterlijke onpartijdigheid

Op 28 november 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een gedetineerde verzoeker. De verzoeker stelde dat hij geen eerlijk proces kreeg en dat zijn rechten werden geschonden. Het wrakingsverzoek was mondeling gedaan op 9 november 2023 tijdens een zitting van de raadkamer gevangenhouding. De verzoeker had specifiek de voorzitter van de raadkamer, mr. P. Putters, gewraakt, omdat hij meende dat deze niet onpartijdig was. Tijdens de zitting van 16 november 2023 heeft de verzoeker zijn gronden voor de wraking nader toegelicht, maar de rechter heeft aangegeven niet in de wraking te berusten.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de verzoeker geen concrete feiten heeft aangedragen die de objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van de rechter konden onderbouwen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om aan deze onpartijdigheid te twijfelen. De verzoeker had aangevoerd dat de rechter onvoldoende aandacht had voor zijn feitelijke verblijfplaats, maar de wrakingskamer oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig was.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaaknummer: C/10/668525/ HA RK 23-1088
Beslissing van 28 november 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[naam verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
nu gedetineerd in P.I. [naam P.I.] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. P. Putters,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de strafzaak tegen verzoeker. Deze strafzaak heeft het parketnummer 10-189880-23. Het dossier van deze strafzaak is ter beschikking gesteld van de wrakingskamer.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt verder uit:
  • het wrakingsverzoek van verzoeker, op 9 november 2023 mondeling gedaan tijdens de zitting van de raadkamer gevangenhouding in de hiervoor onder 1.1. genoemde zaak;
  • het proces-verbaal van genoemde zitting van 9 november 2023 waarin het mondeling gedane wrakingsverzoek en de gronden daarvan zijn vermeld;
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 10 november 2023.
1.3.
Bij de mondelinge behandeling van 16 november 2023 zijn verzoeker en mr. W. van Prooijen (officier van justitie) verschenen. De rechter had voorafgaand aan de mondelinge behandeling laten weten niet te zullen verschijnen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoeker heeft aangegeven dat hij op 9 november 2023 alleen de voorzitter van de raadkamer, mr. P. Putters, heeft gewraakt en niet alle leden van de raadkamer (anders dan waarvan tot dat moment werd uitgegaan door de rechters van de bewuste raadkamer gevangenhouding en door de wrakingskamer). Verzoeker heeft de rechter gewraakt, omdat hij van mening is dat hij geen eerlijk proces krijgt en vanwege schending van zijn rechten. Op de zitting van 16 november 2023 heeft verzoeker aan de hand van door hem overgelegde pleitnotities zijn wrakingsverzoek nader toegelicht.
2.2.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.
2.3.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.

3.De beoordeling

Verzoek tegen mr. Putters
3.1.
Nu verzoeker heeft meegedeeld dat hij op 9 november 2023 alleen de voorzitter mr. Putters heeft gewraakt en niet alle leden van de raadkamer, zal de wrakingskamer alleen een beslissing nemen over het wrakingsverzoek van verzoeker ten aanzien van mr. Putters en niet ten aanzien van de overige leden van de raadkamer (mr. [naam] en mr. [naam] ).
Ontvankelijkheid verzoek
3.2.
Op 9 november 2023 nadat het wrakingsverzoek is gedaan, heeft de raadkamer waarvan de rechter deel uitmaakte uitspraak gedaan over de verlenging van de gevangenhouding van verzoeker. Dit is geen einduitspraak en het is het niet uitgesloten dat de rechter nog bemoeienis gaat hebben met de strafzaak tegen verzoeker. Daarom is verzoeker ontvankelijk in zijn verzoek.
Inhoudelijke beoordeling van het verzoek
3.3.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.4.
De omstandigheden die verzoeker heeft aangevoerd, bieden geen aanwijzing
voor het oordeel dat de rechter door zijn persoonlijke instelling en overtuiging niet
onpartijdig is.
3.5.
Vervolgens moet worden onderzocht of de aangevoerde omstandigheden, voor
zover aannemelijk geworden, toch een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het
oordeel dat de door verzoeker geuite vrees dat de rechter jegens hem een
vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is. Hierbij is de opvatting van
verzoeker van belang, maar is deze niet doorslaggevend.
3.6.
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is.
3.7.
Verzoeker heeft aangevoerd dat hij geen eerlijk proces krijgt en dat zijn rechten worden geschonden. Op de zitting heeft verzoeker zijn wrakingsgronden toegelicht. Verzoeker heeft onder meer gezegd dat de rechter ook deel uitmaakte van de raadkamer gevangenhouding van 12 oktober 2023, die voor verzoeker resulteerde in 30 dagen vastzitten. Verzoeker heeft toen besloten om de rechter te wraken, omdat deze onvoldoende aandacht had voor de opgave door verzoeker van zijn feitelijke verblijfadres, als onderdeel van het vaststellen van zijn identiteitsgegevens (maar is op dat moment nog niet tot wraking overgegaan). Op de zitting van 9 november 2023 heeft zich dit herhaald en heeft de rechter verzoeker opnieuw belet om zijn feitelijke verblijfplaats op te geven.
3.8.
De wrakingskamer heeft op basis van wat verzoeker op de zitting heeft toegelicht niet kunnen vaststellen dat verzoeker geen eerlijk proces heeft gekregen dan wel dat zijn rechten zijn geschonden. Concrete feiten waaruit de wrakingskamer de objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van de rechter kan afleiden, ontbreken ook. Daarom wordt het verzoek afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. K.A. Baggerman, voorzitter, en mr. M. de Geus en
mr. A.J.M. van Breevoort, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.C.C. Kan, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.